Zoeken in deze blog

zaterdag 23 juni 2018

Eglise Saint-Pierre te Jaux (Oise 60)

Eglise Saint-Pierre 
te Jaux

Geschiedenis.
Op een heuvel die de kerk domineert, bevindt zich een fontein toegewijd aan de heilige Petrus die de bron is van een kleine beek.  Van de geschiedenis van de parochie en de kerk is heel weinig gekend.  Het plan van de Romaanse kerk is nog niet duidelijk vastgelegd door sondering of archeologische opgravingen maar de positie van de klokkentoren ten oosten van het schip staat we toe om te bevestigen dat het gaat om een centrale klokkentoren die zich verheft tussen het schip en de apsis.  Het bestaan van middeleeuwse zijbeuken laat vermoeden dat de basis van de klokkentoren geflankeerd was met kruisbeuken en een kruising van het transept inhield.  Volgens Jean-Pierre Bétégnie zou herwerkingen uitgevoerd zijn in  de loop van de 13de eeuw.  Jaux was één van die plaatsen waar la Grande Jacquerie van 1358, een aanvang nam en men veronderstelt dat de vernielingen tijdens de Honderdjarige Oorlog ook hiertoe aanleiding gaven.  De volledige herneming van het transept en de vervangen van de middeleeuwse apsis door een uitgestrekt hallenkoor vanaf 1500 ongeveer kan men afleiden van de archeologisch analyse van het huidige gebouw en kan misschien ook geïnterpreteerd worden als een logisch gevolg van de Honderdjarige Oorlog.  Het einde van de reconstructie is gekend door het cijfer van 1541 dat men nog midden 19de eeuw kon aflezen op fragmenten van de glasramen.
Met het concordaat van 1801 werd het diocees van Beauvais, aan dit van Amiens toegevoegd maar werd in 1822 hersteld in de grenzen vastgelegd onder de Franse Revolutie.  De kerk werd geklasseerd als historisch monument op 07 april 1921.  Sedert geruime tijd echter is de parochie van Jaux geen onafhankelijke parochie meer maar toegevoegd aan de parochie van Seize.



Beschrijving. 
Oostelijk georiënteerd in zuidoostelijke richting, beantwoordt de kerk aan een symmetrisch plan maar stelt zich samen met 2 te onderscheiden delen.  Het schip telt slecht 2 traveeën en is aanpalend met zijbeuken.  Dit gedeelte van de kerk is onafgewerkt en geeft een heel sobere indruk weer.  Het schip is eigenlijk buiten gebruik uitgezonderd voor het zijdelingse portaal in de 2de travee van de zijbeuken, voor de sacristie uitgewerkt in de 1ste travee van de noordelijke zijbeuk en voor de doopfond in de 1ste travee van de zuidelijke zijbeuk.  Het hallenkoor dat bestaat uit 3 keer, 3 traveeën biedt voldoende plaats voor de gelovigen.  Dit gedeelte van de kerk is in een verfijnde stijl en lichtgevend verheven.  Zij stelt zich samen met 3 parallelle beuken die dezelfde breedte hebben en overwelfd zijn op dezelfde hoogte.  De 1ste travee van elk van de beuken is minder diepliggend en de 2de travee van de centrale beuk dient als basis voor de klokkentoren.  Deze 3 traveeën nemen de plaats in van het Romaanse transept.  Het koor begint symbolisch langs de gloriebalk, aan de ingang van de 2de travee van de centrale beuk maar hij is nu begrensd aan de laatste travee. 


Het Romaanse karakter houdt weinig in.  Het is vooral de kordonlijst met diamantpunten die loopt aan de basis van de puntgevel.  Men zou er de 2 steunberen kunnen aan toevoegen waarbij de uitsprong reeds beschouwd wordt als een gevorderde periode in de 12de eeuw.  Zij beslaan slechts een kwart van de hoogte van de oude gootmuren en beëindigen zich door een waterlijst.  De hoge venster zou nog origineel zijn maar de andere vensters zijn allen herwerkt.  Het portaal zou vermoedelijk modern zijn.  Het is heel moeilijk om dit vast te stellen daar het ontdaan is van iedere karaktertrek.  Versiering ontbreekt totaal en het timpaan is naakt.  Het metselverband houdt kleine onregelmatige breukstenen in maar het gebruik van maatstenen is voorbehouden voor de steunberen, de hoekverbindingen, de ontlastingsboog van het portaal, voor de omtrek van de vensters en voor enkele herwerkte gedeelten.



De noordelijke gootmuur is voor een groot gedeelte herdaan geweest en de breedte van de zijbeuk komt aldus overeen met de kruisbeuken van het koor welk overeen moeten komen met de diepte van de oude kruisbeuken van het transept.  Het kleine portaal in hoefijzerboog aan de noordelijke muur, is van dezelfde periode als het koor en is omringd met prismavormig lijstwerk.  De zuidelijke gootmuur is voorzien van een moderne gootklos samengesteld met 2 schuin afgewerkte banden en het enige venster is genomen in de dikte van de muur.  Het kleine portaal in de nabijheid van het muur van het koor is niet versierd.




De vierkante klokkentoren stelt zich samen met een blinde tussenverdieping en een verdieping van de klokken.  Het geheel werd aanzienlijk gewijzigd tijdens een restauratie.  De scheiding tussen de 2 verdiepingen is gekenmerkt door een rij van staafvormige kanteelversiering en zichtbaar langs het westelijke zijde.  Boven deze kordonlijst  is de klokkenverdieping in een lichte terugval geplaatst.  Een klein afdak beschermt de muur van de tussenliggende verdieping.  Dit is enkel op de zijkanten daar de klokkenverdieping 2 paarsgewijze Romaanse bogen herbergt.  Zoals te Béthisy-Saint-Martin, Catenoy, Chamant, Glaignes, Néry, Orrouy en Saint-Vaast-de-Longmont zijn deze bogen onderverdeeld in 2 nauwe rondboogreeksen door een colonnet met kapitelen versierd aan de hoeken met knoppen.  Dit geheel ondersteunt een timpaan.  De gootklos en de piramide overdekt met platte leistenen zijn modern. 




Bronnen.
- Philippe Bonnet-Laborderie et François Callais, Entre rivière et forêts, la communauté compiégnoise : Jaux / L'église, Beauvais, G.E.M.O.B., coll. « Villes d'art de l'Oise et de la Picardie »,‎

Bijlagen.

Geen opmerkingen: