Zoeken in deze blog

vrijdag 2 augustus 2019

Eglise Saint-Gilles te Ouville-la-Rivière (Seine-Maritime 76)

Eglise Saint-Gilles 
te Ouville-la-Rivière






Bijlagen.

Eglise Sainte-Vierge te Péronnes-lez-Binche (Hainaut)

Eglise Sainte-Vierge 
te Péronnes-lez-Binche













Bijlagen.

Eglise Sainte-Marie-Madeleine te Epinois (Hainaut)

Eglise Sainte-Marie-Madeleine  
te Epinois








Bijlagen.

donderdag 1 augustus 2019

Eglise Saint-Aubin te Virville (Seine-Maritime 76)

Eglise Saint-Aubin 
te Virville

Beschrijving.
Dit bescheiden dorp bewaart één van de meest interessante Romaanse kerkjes in het Pays de Caux, dat ongeveer volledig intact is gebleven maar helpt hiermee ook om een kleine groep van verspreide gebouwen beter te begrijpen zoals ook te Graimbouville, Etainhuis en te Houquetot die allen echter ingrijpend veranderingen hebben ondergaan.  In de periode van zijn constructie had Saint-Aubin van Virville enkel een onbeduidende lokale patroon.
Uitgezonderd de westelijke gevel die teruggaat tot de 18de eeuw en de onhandige toevoeging van een sacristie in 1872, is de kerk nog volledig Romaans.  Zij houdt een plan in met een schip van 3 traveeën zonder zijbeuken, een koor van 2 rechte ongelijke traveeën waarbij de eerste de klokkentoren draagt, en een apsis maar in de verheffing wordt alles gedomineerd door de indrukwekkende massa van de rechthoekige toren die zich tussen het koor en het schip invoegt.



Van het schip in klein metselverband met een lengte van 13m20 gestut door platte steunberen en doorbroken met moderne vensters valt niet veel te vermelden.  Uitgezonderd een Romaans rondboogvenster dat hoog geplaatst is in de noordelijke muur.







De centrale toren die ongeveer 7 meter per zijde meet, verschijnt gedrongen en heel weinig met tussenruimten uitgezonderd op de bovenste verdieping.  Voorzien van platte steunberen aan de hoeken die op middenhoogte dunner worden, is deze opgericht voor het grootste gedeelte in steenslag en in een dikke mortellaag gezet.  Het metselverband vertoont geregeld een opus spicatum, enkel de westelijke muur is in maatstenen.  De zuidelijke verheffing houdt op het gelijkvloers een dichtgemetselde deur in, vervolgens in een niveau dat 2 uitstekende lijstversieringen vertoont waarbij deze bovenaan in staafvormige kanteelversiering en opent er zich één enkele nauwe boog met 2 booglijsten zonder lijstwerk.  Gans het middelste gedeelte is onversierd uitgezonderd een klein schietgat.  Maar gans bovenaan beëindigt de toren zich door een merkwaardig goed verzorgd niveau.  De stugge onderbouw beslaat ongeveer 4/5 van de hoogte.  Gebouwd in maatstenen neemt hij hetzelfde decor aan op de 4 zijden.  Aan de uiteinden van de blinde boogreeksen valt de van lijstwerk voorziene booglijst terug op de korte half ingemetselde colonnetten.  In het midden omkaderen 2 grote bogen de paarsgewijze openingen.  De kapitelen van de centrale colonnetten vertonen uitstekende knoppen aan de hoeken en de zuilparen die de bogen ontvangen zijn verenigd door merkwaardige platte gezichten met gepunte oren.  Een gootklos met modillons ondersteund de spits.  Op de noordelijke flank is de toren geflankeerd met een traptorentje welk in de 19de eeuw werd gewijzigd.
















De oostelijke travee van het koor heeft een venster die de verhouding herhaalt van deze van de toren.  De apsis in tufsteen en gestut door 2 steunberen, heeft één enkel opening zonder lijstwerk.  In het totaal is de voortgebrachte indruk er één van strengheid en van een ruw massief.  Alhoewel de architecturale formule ongeveer hetzelfde zou zijn zoals te Tollevast in de Contentin, ontbreekt het voorkomen die deze kerk kenmerkt, te Virville.




De binnenzijde is minder aantrekkelijk, gedeeltelijk door de aangebrachte overpleistering.  Het schip is voorzien van een eenvoudig plafond en de gebroken boog die zich opent op de travee onder de klokkentoren is in 1847 herdaan geweest.  De basis van de toren is in de 16de eeuw overwelfd geweest maar de volgende travee en de apsis hebben hun Romaanse gewelven behouden met een graatgewelf en een halfkoepel.  Aan weerszijden van de centrale venster bemerkt men archaïsche kapitelen, één met een gezicht en de andere met knoppen, met sterren en zaagtanden op het kapiteellichaam geplaatst op een ongelooflijk onhandige manier.



Bronnen.
- Anne-Marie Carment-Lanfry in "Les églises romanes dans les anciens archidiaconés du Grand et Petit Caux au diocèse de Rouen"; Revue des Sociétes Savantes de Haute-Normandie.
- Lucien Musset in Normandie romane II, Editions de Zodiaque; la Nuit des Temps 41; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1985.

Bijlagen.