Zoeken in deze blog

zaterdag 18 november 2023

Eglise Saint-Pierre-et-Saint-Paul te Châteauneuf (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Pierre-et-Saint-Paul 

te Châteauneuf


Geschiedenis.
Een oud castrum bestond reeds op de heuvel van Châteauneuf tijdens de Karolingische periode.  Het fort behoorde tot het leen van Le Blanc op het einde van de 10de eeuw.  De parochiekerk die zich aan de binnenzijde van de muren van het kasteel bevond, is in 1096 vermeld.  In het midden van de 12de eeuw is zij gereconstrueerd geweest.  De kerk behoorde tot de collatie van het kapittel Saint-Paul van Lyon en hing af van het diocees van Mâcon en het aartspriesterschap van Beaujeu.
De bourg die een koninklijke kastelanij van het baljuwschap van Mâcon in 1181 was, zou in 1248 koning Lodewijk de Heilige ontvangen hebben in een justitiezaal achter de kerk.  Op het einde van de Honderdjarige Oorlog hadden de plunderingen door de Armagnacs in 1420 en de écorcheurs in 1445, de kerk in brand gestoken en de vernieling van het oude kasteel met zich meegebracht.  De binnenzijde van de kerk werd in 1463 gerestaureerd, een datum die gegraveerd staat op een pijler in het schip.
Het kasteel "Château du Banchet" of "Château de la Magdeleine" is tenslotte in de 16de eeuw gereconstrueerd door de markies van Ragny.
De kerk werd van 1849 tot 1866 hard gerestaureerd door Millet, een leerling van Viollet-le-Duc en geklasseerd als "Monument Historique" in 1862.

Beschrijving.
De oriëntatie van de kerk is perfect regelmatig.  Zijn plan is deze van een kerk met drie beuken, met een niet uitstekend transept en een koor beëindigd door een halfronde apsis.  In de as van de zijbeuken dat zich verder zet in het transept, zijn 2 kapellen die eveneens gevormd zijn met een travee en beëindigd door een halfronde absidiool.

Plan uit "Bourgogne romane"; Christian Sapin

Het schip stelt zich samen met 3 traveeën overwelfd met een licht gebroken tongewelf ondersteund door 2 gordelbogen die eveneens licht gebroken zijn en aan hun terugval ondersteund door aangezette zuilen.  In de as van ieder van de grote boogreeksen aan iedere zijde van het schip, is de gootmuur doorbroken van een rondboogvenster.  Deze vensters zijn omkaderd met uitgebreide, versierde archivolten die op de colonnetten terugvallen.  Daar zij hoog geplaatst zijn, was het nodig om kleine, ronde openingen in het gewelf aan te brengen.  Het schip is van een verheven aspect.  De kordonlijsten met parelversiering lopen horizontaal  boven de grote boogreeksen en over de ganse lengte van het schip.
De zijbeuken zijn overwelfd met een tongewelf met een gelijktijdige invoeging met de gebroken cirkel van de gebroken boogreeksen.  Zij bezitten gordelbogen en zijn in de as van de traveeën verlicht door rondboogvensters waarvan bijna de volledige insprong zich aan de binnenzijde bevindt.  In de gevelmuur zijn in de as van de zijbeuken lange rondboogvensters doorbroken.  Deze vensters bezitten geen insprong aan de buitenzijde.  Het hoge gedeelte van het schip is verlicht door een groot rondboogvenster onder het gewelf.  
Het schip staat in verbinding met de zijbeuken langs de grote gebroken bogen en dubbele rondboogreeks.  De pijlers zijn voorzien van aangezette zuilen die de binnenste terugval van de grote boogreeksen ondersteunen.  De pijlers van het schip zijn op het vierkante plan opgericht die aan 3 zijden de uitstekende ronding van een aangezette zuil voorstellen en op de 4de zijde de pilaster in uitstek.  Het is een plan dat men geregeld in Bourgondië aantreft.
Het schip staat in verbinding met de kruising van het transept langs een grote, dubbele en gebroken boog.  De kruising is overwelfd door een achthoekige koepel onder een lantaarn van 8 zijden geplaatst.  Het plan van de kruising is vierkant dat overgaat naar een achthoekig plan van de lantaarn langs 4 trompen in de hoeken van het vierkant geplaatst.  Deze lantaarn is verlicht door vensters met elkaar verbonden door de blinde boogreeksen.  Men komt deze samenstelling zelden tegen in de kerken van de regio.  De kruising staat in verbinding met iedere kruisbeuk langs een grote, dubbele en gebroken boog.  De kruisbeuken zijn overwelfd met een gebroken tongewelf.  De eindmuur van iedere kruisbeuk is door een oculus uit de 12de eeuw doorbroken.  Het plan van de 4 hoekpijlers van de kruising is niet hetzelfde als deze van de pijlers van het schip.  De 4 grote bogen die toegang geven aan de kruising zijn verdubbeld.  Men heeft een voldoende aantal steunpijlers nodig om de terugval van de interne booglijsten te ontvangen.  We hebben dus in kwestie geen vierkante pijler aan de 3 zijden begrensd met aangezette zuilen. 






De boog die toegang verschaft tot de koortravee is eveneens verdubbeld en gebroken.  De koortravee is overwelfd met een gebroken tongewelf en staat in verbinding met de apsis dmv een gebroken boog.  Het gewelf van de koortravee is hoger dan de halfkoepel van de apsis.  De apsis is verlicht door 3 rondboogvensters met een heel grote opening waarbij de boog aan de binnenzijde omkaderd is door een systeem van 5 analoge boogreeksen zoals men eveneens aantreft te Avenas, Saint-Nicolas van Beaujeu, enz...  De centrale boogreeks heeft zijn terugval op 2 pilasters.  De andere steunen zijn de colonnetten.  De pilasters en de colonnetten zijn rijkelijk versierd.  De dekstukken van deze zijn versierd met een rij van parelversiering.  










De zijbeuken van het koor zijn elk overwelfd met een tongewelf. Deze zijn velicht door de rondboogvensters.  In de oostmuur van deze traveeën openen zich absidiolen overwelfd met een gebroken halfkoepel zoals bij de apsis en zijn elk verlicht door een rondboogvenster dat zowel aan de binnen- als de buitenzijde inspringend is.






Aan de buitenzijde heeft de gevel de interne samenstelling van het schip weer. De gevel is verticaal verdeeld in 3 delen die overeenkomen met het schip en de zijbeuken.  De muur van de hoofdbeuk beëindigt zich bovenaan in de vorm van een puntgevel.  Hij is gescheiden van de muur van de gevel van de zijbeuken vormt door 2 lange steunberen die boven het punt uitkomen dat overeenkomt met de uiterste hoogte van het dak van de zijbeuken die zich steunen tegen de muur van het schip.  Tussen deze 2 steunberen opent zich op het gelijkvloers de hoofdingang.  De rechthoekige boog verzacht door een naakt linteel met hierboven een naakt timpaan, is door 3 van lijstwerk voorzien booglijsten omkaderd die een archivolt vormen.  De steunberen die het linteel ondersteunen zijn aangezette zuilen zoals met eveneens aantreft bij de ingang van de kerk van Iguerande.  Hun basissen zijn herdaan geweest net zoals de kapitelen.  Het lijstwerk van de tweede serie bezitten ook zuilen als steun.  Het bovenste gedeelte van deze gevelmuur is versierd met een groot rondboogvenster waarvan de archivolt aan iedere zijde terugvalt op een colonnet.  Een omkadering dat bovenaan beëindigd wordt door een driehoekig fronton, ondersteund door de gecanneleerde pilasters, omringt deze boog.  De gevelmuur van de zijbeuken is beperkt dooreen steunbeer.  Een lang en nauw rondboogvenster zonder uitsprong vormt hier de enige versiering.  Het dak van het schip als van de zijbeuken staat direct op de lengte van het gewelf. 







De zijdelingse verheffing aan de zuidkant bezit 3 lange en nauwe rondboogvensters van elkaar gescheiden door de gering uitstekende steunberen die de interne verdeling in traveeën weergeeft.  De derde travee is doorbroken dooreen merkwaardige ingang uit de 12de eeuw.  De omkadering van deze ingang is eveneens in rondboog.  De booglijsten zijn aan hun extrados voorzien van lijstwerk waarbij de hoek is afgerond en vervolgens uitgehold in een hollijst die een voetrong aanvult.  De top van deze booglijst rust op de colonnetten voorzien van basissen, kapitelen en rijkelijk gebeeldhouwde dekstukken.  Op de kapitelen treft men personages aan.  De boog is verzacht door een linteel waarop 12 personages zijn gebeeldhouwd.  Deze betreffen de 12 apostelen die rechtstaand zijn weergegeven en elk onder onder een kleine rondboog.  Een analoog linteel treft men aan de binnenzijde van het potaal van Charlieu aan boven de ingang die toegang verschaft tot de kerk.  Het timpaan boven dit linteel is naakt. 











De muur die de kruisbeuk afsluit is begrensd met 2 steunberen.  Deze muur is versierd met een mooie oculus uit de 12de eeuw waarvan de boog is omringd met een soort van festoenen ingesloten met lijstwerk. 


Iedere absidiool is geflankeerd met een steunbeer in de vorm van een halfzuil die een mooie basis en een rijkelijk gebeeldhouwd kapiteel met gebladerte voorstellen.
De centrale apsis is geflankeerd met 2 rechthoekige steunberen die pilasters vormen voorzien van een basis met een sokkel.  Deze steunberen scheiden 3 vensters die de apsis verlichten.  Het venster van de apsis naar het noorden gericht heeft geen uitsprong.  De gootklos geplaatst aan de basis van het dak is uitstekend en voorzien van lijstwerk.  De oude gedeelten zijn er ondersteund door modillons met grijnzende gezichten waarvan het beeldhouwwerk heel erg gevarieerd is.  
Het dak van de apsis en de absidiolen is direct geplaatst op de lende van de gewelven.  De vierkante klokkentoren verheft zich op de kruising van het transept.  Deze toren werd bijna volledig gerestaureerd.










De kerk van Châteauneuf waarvan het elegante silhouet de vallei van de Sornin domineert gaat terug tot het midden van de 12de eeuw, uitgezonderd de herwerkingen en restauraties die de kerk nadien onderging, zoals de klokkentoren.  De rijkdom van de versiering in het koor, het schip, de vensters, ingangen en apsis is echt uitzonderlijk en het betreft één van de mooiste types om te bewaren.

Bronnen.
- Raymond Oursel in "Bourgogne romane"; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 1; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1983.
- Guy Lobrichon in "Bourgogne romane"; Editions Stéphane Bachès; Lyon 2013.
Sapin C., Arnaud C., et Berry W. in "Bourgogne romane" Dijon 2006.
- Henri Nicolas in "Eglises romanes du Brionnais"; Editions de La Tallanderie; Bourg-en-Bresse 2006.
Jean Virey in "Les églises romanes de l'ancien diocèse de Mâcon"; Imprimerie Protat Frères; Mâcon 1934.





Bijlagen.