Zoeken in deze blog

dinsdag 13 oktober 2020

Chapelle Saint-Michel d'Auberoche te Le Change (Dordogne 24)

 Chapelle Saint-Michel d'Auberoche 

te Le Change








Bijlagen.

Chapelle Saint-Christophe te Savignac-les-Églises (Dordogne 24)

 Chapelle Saint-Christophe 

te Savignac-les-Églises











Bijlagen.

maandag 12 oktober 2020

Eglise Saint-Vaast te Margny-sur-Matz (Oise 60)


Eglise Saint-Vaast 
te Margny-sur-Matz









Bijlagen.

Eglise Notre-Dame te Cherves; Cherves-Châtelars

 Eglise Notre-Dame 

te Cherves; Cherves-Châtelars


Beschrijving.
Van de verschillende delen van de kerk is nog enkel het schip origineel.  De andere delen zijn heropgebouwd op de oude funderingen van de muren.  In haar huidige vorm en na de restauraties van 1875-1878 en 1899, stelt de kerk zich samen met een schip van 10 meter lengte, zonder vensters noch steunberen en aanvankelijk niet overwelfd was dan in 1877 met bakstenen, met een travee met 2 vensters die zich onder de klokkentoren bevindt, en met een aanvankelijk halfrond kooreinde dat een rechte muur heeft gekregen met in het oosten een gotisch venster. De breedte bedraagt overal 6 meter.  In het noorden nabij het koor werd een kleine gotische kapel vernield. 
De westelijke gevel van het derde kwart van de 12de eeuw, is verticaal verdeeld door 4 zuilen.  Van de 2 uitersten is deze in het zuiden gedeeltelijk onderbroken, de andere loopt tot de kordonlijst ondersteund door modillons, die de puntgevel draagt.  De 2 middelste zuilen lopen tot aan de puntgevel.  De ingang met een naakt en ingesneden timpaan wordt omringd met een gordelboog en een kordonlijst.  De ingang wordt geflankeerd met 2 onversierde rondbogen.  Deze bogen rusten op colonnetten waarvan de kapitelen versierd zijn met knoppen aan de hoeken.  Op de 1ste verdieping opent zich een brede rondboog met hierop een cirkelvormige kroonlijst, een venster met colonnetten waarvan de dekstukken van de kapitelen zich verlengen op de gevel die een kordonlijst vormen met gebeeldhouwde modillons.







In het verlengde van de westelijke gevel zijn 2 zware steunberen aangebracht.  Vier andere ondersteunen de hoeken van de klokkentoren.  Deze is afgebroken geweest en opnieuw zonder veel karakter heropgebouwd.

Bron.
- Jean George in "Les églises de France, Charente"; Librairie Letouzey et Ané; Paris 1933.

Bijlagen.

Ancien prieuré Saint-Sylvestre te Saint-Sauveur; Marthon (Charente 16)

Ancien prieuré Saint-Sylvestre 
te Saint-Sauveur; Marthon

Geschiedenis.
De kerk van Saint-Sauveur behoorde tot de benedictijnenabdij van Saint-Florent van Saumur en dit minstens vanaf 1122.  Voor 1185 ging zij over naar de priorij van Saint-Florent van La Rochefoucould en werd voor 1271 zelf een priorij. 
In 1793 werd zij opgeheven en in 1903 verkeerde zij reeds in een staat van ruïne.  In 1978 werd zij ingeschreven op de bijkomende lijst van historische Monumenten.

Beschrijving.
Opgericht in kalksteen, in klein metselverband van breuksteen voor de buitenbedekking  en middelmatig metselverband in maatsteen voor de steunen en de boorden, heeft dit gebouw haar schip verloren.  Er blijft nog enkel de vierkante kruising van het transept en de half cirkelvormige apsis over.



De kruising is begrensd met 4 pijlers met 2 half ingewerkte zuilen.  De steunen zijn zichtbaar aan alle zijden wat oorspronkelijk de aanwezigheid van een transept aanduidt.  De noordelijke en zuidelijke muren van de kruising zijn modern en deze in het noorden wordt doorbroken met een ingang.  De kruising was bedekt met een koepel op penditieven zoals de aanvang van de grote bogen met dubbele cilinder, de aanvang van de penditieven en een fragment van de impost van de tamboer van het gewelf, het aantonen.  Het profiel van de triomfboog is lichtjes gebroken en dit zou het geval geweest zijn voor de andere bogen van de kruising.  Een gedeelte van de oostelijke muur van de eerste verdieping van de klokkentoren bestaat nog met het spoor van een hoge venster.  Twee moderne en afgeronde steunberen verbergen en verstevigen de overgang tussen de kruising en de apsis.  Zij beëindigen zich aan een hoekverbinding wat nog zowel in het noorden als het zuiden van de apsis zichtbaar is met sluitstenen, wat oorspronkelijk het bestaan van absidiolen laat vermoeden, die nu eveneens verdwenen zijn.




Door de manier van oprichting in kleine breukstenen, het onregelmatige aspect van de vensters in de apsis en de muursteunen in middelmatig metselverband rond de bogen en de hoekverbindingen, schijnt deze kerk gedeelten, met de apsis, van de 11de eeuw in te houden.  De kruising zou opgericht zijn in de 12de eeuw.
De kapitelen van de kruising van het transept zijn glad en waren waarschijnlijk voorbestemd zijn om beschilderd te worden.  Enkel het westelijke kapiteel van de zuidoostelijke pijler draagt een insnijding ter hoogte van zijn kapiteellichaam.  De kapitelen van de apsis dragen allen motieven met gebladerte, palmetten met overvloedige bladeren of takken die in symmetrische zin de kapiteellichamen bezetten.  Op het kapiteellichaam dat takken draagt, ziet men een motief met omgekeerde en tov elkaar gestelde bloemvormige versieringen.  De kapitelen met glad gebladerte herinneren aan de latere producties in de Angoumois met het decor van de kathedraal van Angoulême, wat zich situeert in het midden van de 12de eeuw.







De basissen van de kruising zijn in verschillende types.  Op de zuidoostelijke pijler stelt een andere zich samen met een dunne voetring, gevolgd door een doorlopende cilinder versierd met een motief van bogen, getrokken in bas-reliëf.  In de apsis stellen de basissen van de colonnetten zich samen met een dunne voetring voorafgegaan door een minder diepe hollijst, en gevolgd door een binnenste voetring.  Dit genre van basissen laat de producties van de 11de eeuw herinneren.





De studie van de beeldhouwkunst en de architectuur toont aan dat bij een oud gebouw van de 11de eeuw waarvan een deel van de muren zijn bewaard, men de decoratie heeft herwerkt in het midden van de 12de eeuw.  Hierbij heeft men de decoratieve elementen van de 11de eeuw opnieuw gebruikt in de opnieuw opgerichte gedeelten van de 12de eeuw.  De apsis blijft het meest versierde gedeelte van wat overblijft bij het geruïneerde gebouw.

Bronnen.
- Sylvie Ternet in Les églises romanes d'Angoumois Tome II; Edition Le Croit vif; Paris 2006.
- Sylvie Ternet in Les églises romanes d'Angoumois Tome I; Edition Le Croit vif; Paris 2006.

Bijlagen.

Ancien prieuré Sainte-Marie-Madeleine te Le Châtelars; Cherves-Châtelars (Charente 16)

 Ancien prieuré Sainte-Marie-Madeleine 

te Le Châtelars; Cherves-Châtelars


Beschrijving.
De kerk was zowel priorijkerk als parochiekerk van een voormalige priorij van de Orde van Cluny. Zij werd geplunderd door de protestanten die het oostelijk gedeelte en het gewelf van het schip vernielden.
Zij behoort tot het laatste kwart van de 11de eeuw en werd overwelfd met een tongewelf gedragen door 4 gordelbogen die ondersteund werden door zuilen op een steunmuur welke de bogen van de zijmuur ontvangen.  De traveeën, uitgezonderd deze in het westen, waren verlicht door 2 vensters.  De kapitelen zijn zwaar en onversierd.







De gevel is verticaal verdeeld door 4 steunberen, onder een kordonlijst met modillons, die de puntgevel dragen.  Op het niveau van de pilasters stutten steunberen van 0,59 op 0,26 meter de zijmuren.




In het laatste kwart van de 12de eeuw, te oordelen naar de stijl van de kapitelen die nog ter plaatse zijn, was het beeldhouwwerk goed getrokken, werd een nieuwe doorgang, een transept en waarschijnlijk een apsis opgericht.  De doorgang verschafte toegang van de schip naar de transeptarm.  Het was waarschijnlijk één van deze doorgangen die men geregeld waarneemt in de priorijen van de streek waar men het gerestaureerde gedeelte van de religieuzen scheidde van deze voorbestemd voor de parochianen.



Bron.
- Jean George in "Les églises de France; Charente"; Librairie Letouzey et Ané; Paris 1933.

Bijlagen.