Zoeken in deze blog

woensdag 26 oktober 2022

Ancienne église Notre-Dame te Paray-le-Monial (Saône-et-Loire 71)

 Ancienne église Notre-Dame 

te Paray-le-Monial










Bijlagen.

Cathédrale Saint-Vincent te Chalon-sur-Saône (Saône-et-Loire 71)

 Cathédrale Saint-Vincent 

te Chalon-sur-Saône



Geschiedenis.
De kathedraal verheft zich op de plaats van een antieke tempel van het castrum "Cabillonum".  Chalon is een heel oude bisschopstad daar in 449 het bisdom werd gesticht.  De eerste kathedraal toegewijd aan Saint-Etienne, werd op de omheining van het Gallo-Romeinse castrum van de 3de eeuw opgericht.  In 542 is de kathedraal toegewijd aan Saint-Vincent.  Onder koning, Gontron wordt Chalon de hoofdstad van het Merovingische koninkrijk van de Bourgondiërs.  Een paleis wordt opgericht tov het bisdom in de 561 en de koningen en bisschoppen verdeelden er de macht.  De eerste kathedraal word in 580 vergroot door bisschop Saint-Agricole en versierd met beroemde mozaiëken.  De bisschop Saint-Flavien sticht de abdij Saint-Pierre op het einde van de 6de eeuw.  Tijdens de Merovingische en Karolingische perioden was Chalon-sur-Saône een religieus centrum en plaats van verschillende concilies zoals in 647 en 813.  De stad werd bij verschillende gelegenheden vernield door vooreerst tijdens de Arabische invallen in 732, vervolgens door Lotharius in 834 en de Hongaren in 937.  De kathedraal werd in de 8ste, 9de en 10de eeuw gerestaureerd in een Karolingische stijl met medewerking van Karel de Grote.  Het kapittel telde een 20-tal kanunniken in deze periode.
Van 938 tot 1237 oefenden de graven van Chalon er de macht uit.  Een nieuwe romaanse kathedraal werd vanaf het einde van de 11de eeuw opgericht door bisschop Gauthier de Couches (1080-1120).  Zij werd in 3 fasen van oost naar west, van 1090 tot 1150, opgericht.  De werkplaats spreidde zich uit over verschillende eeuwen daar de kerk in de gotische periode hernomen werd.  Het koor rond 1230, het schip in de 14de eeuw en de kapellen in de 15de eeuw vervolledigde de kathedraal.  In 1403 werd de nieuwe kerk ingewijd.  De kloostergang en de monastieke gebouwen werden eveneens in de gotische stijl gereconstrueerd.  In 1443 stichten de bisschop en het kapittel de markt op de plaats voor de kathedraal.  
In 1562 werd de kathedraal geplunderd door de Hugenoten die de schat van de kathedraal meenamen.  De bisschoppen van de 17de en 18de eeuw braken het oksaal en het gotische meubilair af.  Tijdens de Franse Revolutie is de kerk verminkt, de gevel is beschadigd en de kloostergang verkocht en verdeeld in verschillende eigendommen.  De kathedraal werd een tempel van de rede en werd gebruikt als stockplaats van voorraden, voedseldepot en atelier.  
In de 19de eeuw werd de kathedraal gerestaureerd en ontving een nieuwe neogotische gevel met 2 klokkentorens in de jaren 1827-1847.  Parochiekerk geworden werd zij in 1853 toegevoegd aan het diocees van Autun, Chalon en Mâcon.  Op het einde van de 19de eeuw zijn de daken van de kerk herdaan en de kloostergang gerestaureerd door abt Mugnier.  In 1903 werd de kerk geklasseerd als "Monument Historique", net zoals de kloostergang in 1928 en de gevel in 1991.  Vanaf 1978 tot 2004 werd de kathedraal opnieuw volledig gerestaureerd. 

Beschrijving.
De kathedraal is omringd met de gebouwen van het bisdom die zich aan de noordelijke en zuidelijke zijden bevinden.  Het plan van de kerk is verwant met deze van Autun en betreft een schip van 7 traveeën met zijbeuken en zijkapellen, een uitstekend transept en een koor van 2 traveeën met zijbeuken, 3 apsissen en kapellen aan de zuidzijde.  De gotische stijl treft men aan boven de stevige romaanse basissen over het ganse gebouw. 

(Plan Bourgogne romane par Guy Lobrichon)

De constructiegeschiedenis is ingewikkeld en strekt zich uit over verschillende te onderscheiden perioden vanaf 1090 tot 1520.  Het romaanse gedeelte, bestaande uit 3 perioden, behelst de absidiolen uit de jaren 1090, de onderste gedeelten van het koor en het transept uit de jaren 1120-1130 en de zijbeuken met de lage gedeelten van het schip uit midden 12de eeuw.  De stijl is verwant met deze van de abdij van Cluny, met Saint-Lazaire van Autun en Notre-Dame van Beaune met de gebroken bogen, de pijlers met gecanneleerde pilasters en het decor van de kapitelen.  De verheffing en de gewelven dateren van verschillende campagnes in de gotische stijl.  De apsis en de hoge gedeelten van het koor en het transept zijn een zuivere gotische stijl van de Bourgogne van de jaren 1230.  De muren van het schip zijn van begin 14de eeuw, de gewelven van het schip alsook de kloostergang van einde 14de eeuw, en de kapellen van het schip uit de 15de en 16de eeuw. 
De moderne gevel opgericht in de 1ste helft van de 19de eeuw, is de eerste neogotische gevel in Frankrijk.  Zij vervangt de oude gevel die geflankeerd was van een romaanse klokkentoren.  De 2 huidige klokkentorens zijn versierd met beelden.  Het grote portaal onder het portiek is in gebeeldhouwd hout. Het transept opent zich langs een klein gotisch portaal met kapitelen.
De noordelijke absidiool is romaans en stelt boogreeksen op colonnetten voor.  De grote, polygonale apsis met 2 verdiepingen van bogen en de zuidelijke kapel zijn gotisch.





Het schip van 7 traveeën verheft zich op 3 verdiepingen waarvan de 1ste uit het midden van de 12de eeuw is.  De grote gebroken boogreeksen met dubbele cilinder staan op de kruisvormige pijlers begrensd met 2 half ingebrachte zuilen en 2 gecanneleerde pilasters.  De bovenste verdiepingen van het schip bezitten een triforium met balustrade en hoge vensters in de gotische stijl van de 14de eeuw.  De ribgewelven rusten op de 2 zuilenbundels met hieronder de romaanse pijlers.  De brede zijbeuken met graatgewelven op gebroken gordelbogen en die rusten op de gecanneleerde pilasters van de zijmuren, zijn eveneens romaans.  De muren openen zich op de zijkapellen met 6 in het noorden en 5 in het zuiden, in een flamboyante stijl van de 15de en 16de eeuw.  Zij bezitten een rijk decor uit de gotiek en de renaissance en zijn afgesloten door de stenen grillen in het zuiden.  De kapel Sainte-Anne in het noorden bewaart een beschilderd gotisch altaar en is hiermee het oudste van de kathedraal.  In het zuiden is de kapel van de Maagd versierd met fresco's uit de 15de eeuw.  Aan de ingang van het schip bezit de tribune een orgel uit de 18de eeuw en 2 stenen monoliete waterbekkens gebeeldhouwd met dierengezichten.











Het transept bewaart een gedeelte van de romaanse constructie van de jaren 1120-1130.  De kruisbeuken met 2 traveeën zetten de pijlers met zuilen en gecanneleerde pilasters van het schip verder.  De gewelven met gebroken tongewelf op gordelbogen van de kruisbeuken en de bogen van de kruising zijn de hoogste romaanse gedeelten van de kerk.  Het gewelf van de gotische kruising bezit een merkwaardig roostervenster aan de binnenzijde dat zich op het schip opent maar lager dan het oorspronkelijk het geval was.  De grote bogen van de kruisbeuken zijn eveneens gotisch.  In de noordelijke kruisbeuk zijn verschillende gotische grafstenen uitgestald.  In de zuidelijke kruisbeuk, in de kapel Notre-Dame-de-Pitié dateert het groot eucharistisch, Vlaams wandtapijt van 1510.





Vlaams eucharistisch wandtapijt

De 2 absidiolen met halfkoepel zijn de oudste gedeelten van de kathedraal die teruggaan tot het einde van de 11de eeuw.  De dichtgestopte zuidelijke absidiool bewaart dubbele colonnetten met kapitelen en een mooie romaanse fries met vegetarisch decor.  De grootste, de noordelijke is de kapel van het Heilig Sacrament.  Deze is versierd met 3 boogreeksen met colonnetten en kapitelen, en een gebeeldhouwde fries.  De kapel en haar halfkoepel bewaart een fresco uit de 15de eeuw van Christus in Majesteit en de symbolen van de Evangelisten. 

Zuidelijke absidiool






Noordelijke absidiool








De kapitelen in hoog reliëf staan boven de half ingebrachte zuilen van de pijlers in het schip en het koor.  Zij dateren van de periode 1120-1150 en de kapitelen van het koor zijn ouder dan deze in het schip.  Men treft nog kapitelen aan uit de 11de eeuw in de absidiolen van het koor en enkele andere in hergebruik op de pijlers. Enkele gehistoriseerde scenes hernemen de bijbelse thema's van de grote romaanse basilieken van de Bourgogne en andere de symbolische wereld van fantasiecreaturen.  In de noordelijke zijbeuk van het schip toont het kapiteel met de kroning van Alexander, een episode uit de legende van Alexander de Grote, waarschijnlijk een hergebruik uit de 11de eeuw en bevindt zich aan de achterzijde van de gevel.  Aan de ingang van het transept vindt men 4 kapitelen terug met de ontwikkeling van de boom in de vorm van een Y waarbij het laatste een leeuw aan de top van de boom weergeeft; 2 bomen kenmerken een mysterieuze poort, de boom met het fruit en 2 takken met fruit en dieren.  Op de 5de pijler het drame van Caïn en Abel die de 2 offergaven aan de Heer voorstellen, eveneens hernomen te Vézelay.

(Ontvoering van Alexander)

(Boom in Y)

(Boom in Y)

(Boom in Y)

(Boom in Y)

(Kaïn en Abel)

(Gebladerte)

(Gebladerte)

In de zuidelijke zijbeuk vanaf de ingang een vegetarisch decor genaamd "Het bedreigde Leven", het hoofd van een monster, het "Koningspaar" met 2 gekroonde hoofden omgeven door arenden en hun prooien. Vervolgens een rijk vegetarisch decor dat op het grootste aantal kapitelen voortkomt, die het meesterschap van het beeldhouwwerk van het atelier van Chalon aantoont.  Men bemerkt er nog onderwerpen als fruit, rankenversiering van gebladerte en druivenbladeren.  De kapitelen van de gecanneleerde pilasters, in hun vierkante vorm zijn in de 19de eeuw herdaan geweest.

(Arenden)

(Gebladerte)

(het Bedreigde Leven)

(Brakende hoofden van monsters)

(Hoofden van monsters die rankversiering uitbraken)

(Koningskoppel)

De kapitelen van het transept en het koor zijn ouder dan deze in het schip en bewaren de belangrijkste gehistoriseerde scenes.  In de kruising stellen 2 kapitelen in het zuiden "Thyrsos tussen het lofwerk" en "Adam en Eva" na de zonde voor.  Op de noordelijke pijler van het koor "de Maaltijd met de Emmaüsgangers" dat Christus en de pelgrims van Emmaüs voorstellen  alsook "de Verschijning van Christus aan Maria Magdalena" wat de klassieke thema's in de romaanse kunst van Autun en Saulieu zijn.  Op de zuidelijke pijlers van het koor "de maanmaskers" en de "3 hagen met gebladerte" die de 3 werelden voorstellen.  Andere kapitelen zijn gebeeldhouwd met mooie vegetarische onderwerpen.  De kapitelen die de absidiolen begrenzen zijn zichtbaar ouder en zijn gebeeldhouwd met gebladerte en hun knoppen in het zuiden, en de onsterfelijke wijngaard in het noorden. 

(Verschijning van Christus aan Magdalena)

(Emmaüsgangers)

(Gezichten die rankversiering uitbraken)

(Takken en gebladerte)

(Hagen met gebladerte)

(Stengels, takken met gebladerte)

(Gebladerte met takken)

(Gebladerte)

(Gebladerte)

(Gebladerte)

(Thyrus tussen het lofwerk)

(Adam en Eva)

De gebouwen van het vroegere bisdom vindt men terug rond de kathedraal.  Ten zuiden van de kerk bevindt zich de grote kloostergang van de kanunniken.  Men bewaart er nog 3 galerijen overwelfd met ribben, opgericht einde 14de en begin 15de eeuw in een flamboyante gotische stijl en in de 19de en 20ste eeuw gerestaureerd.  De kleine kloostergang bevindt zich ten oosten van de grote.
Ten zuiden van het koor bevinden zich 2 gebouwen uit de 13de eeuw met de sacristie met een centrale pijler en de kapittelzaal met een zesdelig gewelf.  Deze zijn opgericht op de plaats van een gebouw met 3 apsissen uit de hoge middeleeuwen.
Het bisschoppelijk paleis uit de 17de en 18de eeuw bevindt zich ten noorden van de kerk.  Men treft er nog 3 gebouwen, 3 binnenplaatsen, een ingang in de stijl Lodewijk XIV en een omheiningstoren aan.  Het bezet de plaats van het eerste bisdom opgericht in de 5de eeuw tegen de stadsmuur.

Bronnen. 
- Raymond Oursel in "Bourgogne romane"; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 1; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1983.
Guy Lobrichon in "Bourgogne romane"; Editions Stéphane Bachès; Lyon 2013.
Sapin C., Arnaud C., et Berry W. in "Bourgogne romane" Dijon 2006.
- Henri Nicolas in "Eglises romanes du Brionnais"; Editions de La Tallanderie; Bourg-en-Bresse 2006.

Bijlagen.