Zoeken in deze blog

zaterdag 10 juni 2023

Eglise Saint-Hilaire te Saules (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Hilaire 

te Saules







Bijlagen.

Maison romane, place Notre-Dame te Cluny (Saône-et-Loire 71)

 Maison romane, place Notre-Dame 

te Cluny







Bijlagen.

donderdag 8 juni 2023

Eglise Saint-Romain te Saint-Romain-des-Îles; Saint-Symphorien-d'Ancelles (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Romain 

te Saint-Romain-des-Îles; 

Saint-Symphorien-d'Ancelles


Geschiedenis.
Het dorp van Symphorien-d'Ancelles kent reeds een heel vroege oorsprong.  De tribuun uit Gallië van de Aedui zou hier verbleven hebben en werkte er samen met het Romeinse Keizerrijk.  Archeologische restanten zijn in het dorp teruggevonden, alzo het idee steunend van een dynamische samenleving.  In de middeleeuwen moest het dorp een belangrijke plaats geweest zijn daar het Verdrag van Verdun er in 893 voorbereid is op het eiland Saint-Romain-des-Îles.  De gemeente van Saint-Symphorien-d'Ancelles is met deze van Saint-Romain-les-Îles in 2014 samengevoegd.
Het gehucht van Saint-Romain-des-Îles was aanvankelijk het historisch centrum van de bevolking en hun activiteiten.  Het bestaan van Saint-Romain is reeds bevestigd in de 9de eeuw; "Cellam Sancti-Romanic.....in pago Matisconens".  Rond 875 na de aankomst te Tournus van de monniken van saint Philibert, beweerden deze dat ze de gronden van Saint-Romain als gift hadden ontvangen van koning, Karel de Kale.  Zij werden aldus verondersteld om er enkele monniken te installeren en een activiteit op het grondgebied te ontwikkelen om de financiering van de installatie van hun religieuze congregatie in een nieuwe abdij te financieren.  Deze schenkingsacte blijkt echter vervalst te zijn wat werd aangetoond tijdens een proces van de monniken tegen de burgers van Tournus.  Nog steeds maakten zij vanaf dat moment gebruik van deze bezitting dat vervolgens opnieuw bevestigd werd door pausen, koningen en concilies.  
In de 10de eeuw bevestigen verschillende charters van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon het bestaan van een eerste gebouw; "Ecclesia Sancti-Romani".  Van dit gebouw bleef niets bewaard.  Het huidige gebouw is waarschijnlijk opnieuw opgericht op het einde van de 11de of begin 12de eeuw.  Zijn geschiedenis is moeilijk na te gaan waarschijnlijk om het feit van zijn statuut als priorij.  Dit verklaart dat de kerk gereserveerd was voor de monniken en de bewoners van het dorp moesten zich verplaatsen naar Saint-Symphorien om de vieringen bij te wonen.
In de 12de eeuw is de priorij van Saint-Romain zichtbaar heel welvarend.  De abt Pierre II gebruikt in 1156 fondsen van de priorij om de schulden af te lossen van de abdij van Tournus. De monniken ter plaatse zijn er aldus schijnbaar in geslaagd om economische activiteiten te ontwikkelen dankzij de haven van Saint-Romain die snel één van de belangrijkste wordt in de streek van Mâcon.  Deze voortvarendheid is zodanig dat zij de afgunst aantrekt van een lokale landsheer, graaf Guillaume de Mâcon zodat deze zich meester maakt van de priorij.  In 1211 herstelt zijn zoon, Girard deze situatie door middel van een akte van herstel.
Iets later in 1230 maakt Jocenius zich meester van de priorij als van deze van Leynes om er zijn hoofdkwartier te vestigen.  Vandaar organiseert deze plundertochten in de omliggende gebieden.  Hij laat Saint-Romain eveneens versterken.  De prior wordt eveneens provoost.  De provoost is belast met het uitspreken van recht, de financiën te controleren en de administratie van de plaats te beheren.  Saint-Romain-des-Îles speelt aldus een hoofdelijke rol over de omliggende dorpen.  De prior bezit tijdens deze periode 6 kerken onder zijn afhankelijkheid waarvan deze van Saint-Symphorien.
Tijdens deze periode kent de kerk van Saint-Romain waarschijnlijk zijn eerste restauratie.  Zij is versierd met mooie fresco's in zijn kapellen die in het zuiden de heilige Niklaas en in het noorden "de Aankondiging" en "de Aanbidding der Wijzen" voorstellen.  In 1555 schenkt de abdij van Tournus aan de inwoners van de haven, de haven zelf, de oven en de hallen op voorwaarde dat de aannemers de kerk onderhouden.
De 16de eeuw is een periode van verval voor Saint-Romain en zijn priorij.  De moeilijke context van de Godsdienstoorlogen brachten verschillende vernielingen teweeg in de bezittingen van de abdij.  Dit is eveneens het geval voor Saint-Romain-des-Îles waarbij de gebouwen van de priorij en de kerk zijn beschadigd door de troepen van de markies van Treffort in 1562.
In de 18de eeuw zijn verschillende bezoeken georganiseerd in het kader van een inventaris van de bezittingen van de abdij van Tournus.  Zij geven gans de omvang van de vernielingen aangebracht in de voorgaande eeuw.  Alles bevindt zich in een staat van ruïne, de kerk is omringd met grachten, de kerk bezit geen dak meer en de toren is gescheurd, de aangrenzende gebouwen zijn zonder overdekking noch plankenvloer.  De priorij bestaat schijnbaar niet meer.  In 1739 zijn belangrijke werken uitgevoerd als voorbereiding van de aanvang van Saint-Romain als parochie.  De gebouwen van de voormalige priorij die zich op de plaats van het kerkhof bevonden, zijn waarschijnlijk tijdens deze periode afgebroken met uitzondering van het verblijf van de prior dat aan de gevel van de kerk is toegevoegd en gewijzigd wordt als pastorij.
Op het moment van de Revolutie zijn de bezittingen van Saint-Romain verkocht als nationaal bezit voor een waarde van 94875 ponden.  De bewoners verzetten zich tegen de nieuwe eigenaars van de pastorij toen men deze wilde betreden.  De gendarmerie moest hiervoor tussenkomen en hen begeleiden.  In de jaren die volgden recupereert de gemeente de plaatsen.  In 1826-1828 is de reconstructie van de pastorij toegezegd.  In 1834 is de kerk volledig gerestaureerd.
Rond 1840 kende Saint-Romain-des-Îles verwoestende overstromingen.  De kerk is eveneens ondergelopen tot een hoogte van 1,90 meter.  Het is op dat moment dat de kerk waarschijnlijk een toevoeging wordt van Saint-Symphorien-d'Ancelles dat vanaf dat moment het centrum wordt van de activiteiten en de bevolking.  In 1878 is de kerk gerestaureerd en zijn vloer verhoogd om nieuwe overstromingen te voorkomen.  In 1918 ontdekt de priester, Gelet, de fresco's in de kapellen die overdekt waren met pleisterwerk sinds de 18de eeuw.  Hij zet zich in om deze vrij te maken met de hulp van priester Braqui van Saint-Amour.  Op het einde van de 20ste eeuw is de kerk en zijn decor beschermd door "Monuments Historiques".  De gemeente en de bewoners verbinden er zich toe om het gebouw te bewaren en haar toestand in ere te onderhouden.

Beschrijving.
Het plan van de kerk is eenvoudig en typisch voor de kleine romaanse kerken in de regio met een éénbeukig schip, een travee onder de klokkentoren geflankeerd van kapellen die het transept vormen, en een apsis.

Plan volgens Jean Virey 1935

Gebouwd in een roze steen uit de steengroeven van Préty, is de kerk van een bescheiden omvang en oostelijk gericht.  De talrijke herwerkingen zijn zichtbaar aan de onderbrekingen en hernemingen in het metselwerk.  Zijn gevel is direct aanpalend aan het vroegere huis van de prior.  Vandaar dat de kerk over geen westelijk portaal beschikt maar van zijdelingse toegangen waarvan deze in het zuiden de enige is die nog is geopend.  Deze is voorzien van een portaal met hierboven een gootklos met modillons.  Enkel deze in het midden is gebeeldhouwd met een neergehurkt personage dat nog moeilijk te onderscheiden is.  Dit portaal laat net zoals het dichtgestopte noordelijke dat aanvankelijk toegang gaf tot de kloostergang, de verhoging zien die is aangebracht in de 19de eeuw.





De zuidelijke gootmuur is nu nog ondersteund met 2 grote steunberen terwijl de rest een weergave is zoals bij de noordelijke muur.  Iedere zijde van het schip is doorbroken van een klein rondboogvenster in het midden van 2 bredere aan de zijkanten.  Het schip is gevolgd van het transept dat het gebouw zijn Latijns kruis geeft.  Dit is gevormd met 2 rechthoekige kapellen waarvan deze in het noorden toegewijd was aan de heilige Maagd en nu als sacristie dient.  De zuidelijke kapel was toegewijd aan de heilige Niklaas.  Iedere arm is geopend met een moderne boog en waard een oude, dichtgestopte rondboog.  Op de kruising van het transept staat een korte, vierkante klokkentoren.  Zonder enige stijl is deze geopend op iedere zijde van een kleine rondboog.  De halfronde apsis is in zijn midden geopend door een moderne rondboog omkaderd van 2 zuilen met hierop gebeeldhouwde kapitelen die eveneens dienst doen als steunbeer.  De kerk is overdekt met dakpannen met uitzondering van de apsis, overdekt met lavapannen.









Aan de binnenzijde is het schip samengesteld van 4 traveeën van ongelijke grootte gescheiden door de rondbogen tegen de muur aangezet.  Zij vallen terug op zware aangezette zuilen met gebeeldhouwde kapitelen waarvan de basissen niet meer zichtbaar zijn sedert de verhoging van de kerk.  De kapitelen zijn gebeeldhouwd met vegetarische motieven zoals acanthusgebladerte en palmetten, en met geometrische motieven.  Aan het westelijke uiteinde rusten deze bogen op de pilasters met eveneens gebeeldhouwde kapitelen.  Het schip is nu geplafonneerd.  Vroeger was zij in het bezit van een gewelf te merken aan de dikte van de muren en de aanwezigheid van steunberen aan de zuidelijke zijde, om zijn gewicht te stutten.  De oude toegang tot de klokkentoren is nog steeds zichtbaar boven de triomfboog.  Deze is in rondboog maar dichtgestopt en houdt een beeld in.  Aan het oostelijke uiteinde van de noordelijke muur van het schip, bij de doorgang naar de sacristie, is een wijwaterbekken uitgewerkt waar zich vroeger de toegang bevond tot de kloostergang.












Het schip staat in verbinding met de travee onder de klokkentoren langs een ronde triomfboog.  De kruising is overwelfd met een tongewelf dat zich opent op de 2 kapellen die het transeptarmen vormen.  Deze zijn van een ongelijke grootte.  Deze in het zuiden staat met de kruising in verbinding langs een brede rondboog en is overwelfd met een kwart tongewelf.  De noordelijke kapel die nu als sacristie dient is toegankelijk langs een meer bescheiden rondboog.  Deze is nu geplafonneerd en dateert van tijdens de uitbreiding van het gebouw.  In deze sacristie treft men een vroegere, nu dichtgestopte rondboog, nu opgevuld met een beeld.  De 2 kapellen zijn op het schip geopend langs "Passages Berrichons".







Het gebouw beëindigt zich met een apsis overwelfd met een halfkoepel.  In de halfkoepel is een voorstelling weergegeven van Christus in mandorla omringd met de symbolen van de 4 evangelisten en de 12 apostelen.  Deze dateren uit 1952.  De muurschilderingen in de kapellen dateren uit de 13de eeuw.  In het zuiden rest er niets meer van de heilige Niklaas dat nog zichtbaar was in de 19de eeuw.  In het noorden stellen zij scenes voor van de Aankondiging en de Aanbidding der Wijzen. 





Bijlagen.