Zoeken in deze blog

dinsdag 6 juni 2023

Eglise Saint-Marcel te Varennes-lès-Mâcon (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Marcel 

te Varennes-lès-Mâcon


Geschiedenis.
Varennes-lès-Mâcon is voor de eerste keer vermeld op het einde van de 9de eeuw in een charter van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon; "in fine Varenna".  Op het einde van de 10de eeuw vindt men het dorp terug als "in villa Varennas super Craona" wat een plaats van ontwikkelde bevolking laat vermoeden met de waarschijnlijke aanwezigheid van een eerste religieus gebouw.  Dit idee wordt versterkt enkele jaren later toen de "parrochia Sancti-Clementis et Sancti-Marcelli de Varennis" is geciteerd in het begin van de 11de eeuw.
De kerk was dus toen reeds het centrum van de parochie van Varennes.  Zij behoort in deze periode tot de collatie van de collegiale Saint-Paul van Lyon en reeds onder het patronaat van Saint-Marcel.  De kerk is waarschijnlijk op het einde van de 11de eeuw gereconstrueerd.  Van het voorgaande gebouw bewaart zij nog enkel de travee onder de klokkentoren.  Van deze reconstructie van het einde van de 11de eeuw bewaart het gebouw bijna alles van zijn architectuur met uitzondering van de kapellen en misschien van de klokkentoren die herwerkt schijnt te zijn.
Van wat er verder met de kerk is gebeurd in de eeuwen die volgen op de reconstructie is men onzeker.  Zij schijnt geen wijzigingen te ondergaan in de middeleeuwen.  Rond 1567 is de kerk in brand gestoken door de protestantse troepen tijdens de Godsdienstoorlogen.  Deze zijn bijzonder gewelddadig in de regio en talrijke kerken zijn beschadigd en geplunderd.  In de 17de eeuw is de kerk Saint-Marcel volledig gerestaureerd en de werken beëindigen zich in 1678.  Het is misschien tijdens deze periode dat de romaanse klokkentoren hernomen werd.  De vensters van het gebouw zijn vergroot.  Dankzij de financiering van Claude de Bressac, heer van Varennes en Beaulieu zijn de kapel in het zuiden van de travee onder de klokkentoren en de noordelijke sacristie opgericht. Hij laat er hetzelfde jaar zijn broer, Pierre de Bressac, van wie hij het domein van Varennes erft, en zijn vrouw, Anna Andrieu begraven alsook zijn eigen vrouw Louise Renée de Rochechouart.  Alle drie waren zij voordien begraven onder het schip van de kerk en vertoeven op deze manier dichter bij het koor.
Op het moment van de Franse Revolutie is de kerk verkocht als nationaal bezit.  Zij ontsnapt echter aan de afbraak en plundering die andere kerken in de regio ondergaan.  De kerk verkeert aldus in een redelijke goede staat daar er waren zijn in uitgevoerd.  In 1802 schenkt de weduwe Bouttenot waarvan haar man het gebouw had gekocht voor 850 frank, het gratis aan de bevolking van Varennes-lès-Mâcon.  De gemeente recupereert aldus de rechten op het gebouw, net zoals de lasten en het onderhoud.
In de 19de eeuw realiseert de gemeente verschillende onderhouds- en restauratiewerken die spijtig genoeg niet gedocumenteerd zijn.  In 1824 is het dak herdaan om de vernielingen aangebracht door een hevige storm, te herstellen.  In 1859 wordt de kerk een eenvoudige toevoeging tot deze van Saint-Clement-sur-Guye.  De bewoners moeten zich vanaf dat moment inzetten dat zij een kapel met haar eigen bedienaar kan bekomen.  Werken zijn gerealiseerd in het kader van de goede staat van het gebouw, te bewijzen, zodat hun eigen vieringen er kunnen doorgaan.  In 1865 wordt de nieuwe pastorij opgericht dankzij de financiële bijdragen van de inwoners en met een aanvulling van de gemeente.  In 1871 is een decreet uiteindelijk genomen en de kerk wordt opgericht als een hulpkerk.
Een algemene restauratie heeft vervolgens in 1892 plaats en sedertdien is de kerk regelmatig onderhouden en verkeerd deze in een goede staat.

Beschrijving.
De kerk bezit een eenvoudig romaans plan met weinig wijzigingen sedert zijn oorspronkelijke constructie.  Zij stelt zich samen met een éénbeukig, rechthoekig schip gevolgd door een travee onder de klokkentoren, vormend een transept dankzij de constructies achteraf die haar flankeren, en een apsis.
Het gebouw is volledig in klein metselverband opgericht.  Zij wordt voorafgegaan van een open portiek dat is toegevoegd aan de romaanse gevel.  Deze is geopend door een portaal met een stenen linteel.  In het midden van de puntgevel is een heel oud, nauw rondboogvenstertje geopend.  De gootmuren van het schip zijn elk geopend door 2 brede rondbogen die een kleine, nauwe, nu dichtgestopte rondboog vervangen maar nog steeds zichtbaar.  Een oude ingang in rondboog met sleutel en uitstekende imposten opent de zuidelijke gootmuur.
De travee onder de klokkentoren volgt het schip.  Deze is in het noorden en het zuiden geflankeerd van 2 vierkante constructies.  In het noorden dient deze als sacristie.  Zijn oostelijke zijde is geopend met een gotische boog en houdt eveneens een rechthoekige opening in om bovenaan de klokkentoren te bereiken.  De noordelijke zijde houdt een dichtgestopt gotisch venster in terwijl een kleine rechthoekige opening zichtbaar is aan de basis van de westelijke zijde.  De zuidelijke constructie betreft een landsheerlijke kapel die geopend is met 2 gotische bogen.
De klokkentoren van de kerk is zichtbaar een oude constructie die grondig gewijzigd werd tijdens een moderne periode.  Van het vierkante plan houdt zij slechts één niveau in.  Elk van zijn zijden is geopend met een rechthoekig venster.  Op de noordelijke en zuidelijke zijde zijn ontlastingsbogen zichtbaar aan de basis van de toren.  De klokkentoren is getooid met een korte piramide van 4 zijden.
De apsis beëindigd het gebouw.  Zij is van 2 steunberen geflankeerd die 3 moderne rondbogen omkaderen.  De zijdelingse vensters zijn geopend maar de middelste is dichtgestopt.  De sporen van oude dichtgestopte bogen zijn nog zichtbaar in het metselwerk.  De apsis is bekroond met een gootklos op naakte modillons.
De klokkentoren, de apsis en de puntgevel zijn overdekt met platte dakpannen.  De rest van het gebouw namelijk het schip en de transeptarmen met pannen.















Bijlagen.

Geen opmerkingen: