Zoeken in deze blog

vrijdag 6 januari 2023

Eglise Saint-Germain te Pernand-Vergelesses (Côte-d'Or 21)

 Eglise Saint-Germain 

te Pernand-Vergelesses







Bijlagen.

Eglise Saint-Romain te Saint-Romain-sous-Gourdon (Saône-et-Loire 71)

Eglise Saint-Romain 
te Saint-Romain-sous-Gourdon

Beschrijving.
De kerk Saint-Romain werd reeds in februari 1110 vermeld in een overeenkomst afgesloten tussen de bisschop van Autun en de monniken van Cluny.  
Het gebouw waarvan het grootste gedeelte schijnt te dateren van begin 12de eeuw, is een homogeen gebouw.  Het is voor het grootste gedeelte opgericht in maatstenen van zandsteen.  Het plan is heel eenvoudig en klassiek in navolging van de kerken in het zuiden van Bourgondië tijdens de romaanse periode.
Het gebouw is samengesteld met een halfronde apsis, van 3 rondboogvensters doorbroken, met een rechte travee die de vierkante klokkentoren ondersteund en met een verlengd schip doorbroken van een monumentale gevel.  De enige wijzigingen aan het oorspronkelijk geheel schijnen de 2 rechthoekige en nauwe kapellen te zijn.  Deze openen zich beide aan de zijkant van het schip meer naar het westelijke gedeelte toe.  De westelijke gevel alsook de zijkapellen en de bovenste verdieping van de klokkentoren zijn het meest verzorgde gedeelte en zijn in maatstenen gemetseld.  






De gevel die bekroond wordt van een puntgevel en 2 pilasters, bezit een mooi portaal.  Het onversierde linteel wordt omkaderd met 3 bogen voorzien van lijstwerk en staafvormige kanteelversiering.  Twee colonnetten met gebeeldhouwde kapitelen en aan de basissen voorzien van lijstwerk, ondersteunen de dekstukken die eveneens versierd zijn met staafvormige kanteelversiering.  Verdeeld in een massief van uitstekend metselwerk in overeenkomst met de onversierde gevel, wordt deze bekroond met een fries van elegante en smaakvolle acanthusbladeren.  Deze zijn ongetwijfeld geïnspireerd op de Cluniaanse samenstelling zoals te zien was aan het westelijke portaal van de abdijkerk van Cluny. 








Het schip is overdekt met een heel verzorgd houten geraamte dat van de 17de eeuw zou dateren.  Het schip wordt aan iedere zijde verlicht door 3 rondboogvensters, heel hoog doorbroken.  De zuidelijke zijde bezit eveneens een eenvoudige ingang overdekt met een linteel in mijtervorm. 






De rechte travee van de klokkentoren, die nauwer is als het schip, wordt aan iedere zijde versterkt door een steunbeer.  Deze wordt verlicht door 2 rondbogen, die later vergroot werden.  Aan de binnenzijde wordt deze geopend door 2 spitsbogen van 2 cilinders.  Deze aan de zijde van het schip rust op 2 half ingewerkte zuilen met attische basissen en kapitelen gebeeldhouwd met heel ruwe maar goed uitkomende personages.  Deze  travee is overwelfd met een tongewelf maar met zijdelingse penetraties die het invoegen van 2 rondbogen mogelijk maken en de noordelijke en zuidelijke zijden ondersteunen.







De klokkentoren houdt 3 verdiepingen in waarvan de zijden allen identiek aan elkaar zijn.  De 1ste verdieping is naakt en wordt bekroond met een rij van platte, licht uitstekende stenen.  De 2de verdieping die iets meer gedrongen lijkt, wordt doorbroken van een kleine centrale boog aan iedere zijde waarvan de aanzet zich steunt op de bekroning van de 1ste verdieping.  De 3de verdieping, benadrukt door een gootklos van lijstwerk wordt aan iedere zijde doorbroken van een paarsgewijze boog waarvan de centrale terugval zich steunt op een colonnet met vlak kapiteel.  De bekroning van het metselwerk wordt benadrukt door een uitstekende gootklos met een rij van parels versierd en door modillons gedragen.  Deze samenstelling laat de hoeken vrij en behoudt zo het zicht op de mooi uitstekende gootklos.







De halfronde apsis wordt gestut door 2 steunberen die zich beëindigen dmv een druiplijst.  De apsis is bekroond met een gootklos gedragen door gebeeldhouwde modillons die maskers en spottende figuren voorstellen.





  
De enige merkbare wijzigingen betreffen een vergroting van de rondboogvensters en het doorbreken van een ingang aan de noordelijke muur van het schip waarvan het profiel en de mijterboog verwijzen naar de 15de eeuw.  Het gebouw is verrijkt met een verzorgd en netjes gebeeldhouwd decor ondanks de hardheid van de gebruikte steen die zich niet gemakkelijk leent tot het beeldhouwwerk.  Het gebouw maakt deel uit van één van de zeldzaamste gebouwen van de 12de eeuw welk bijna volledig zijn oorspronkelijke samenstelling behouden heeft. 





Bijlagen.
-https://www.google.com/maps/d/u/0/viewer?hl=es&ll=46.60858175868785%2C4.559395937831141&z=11&mid=10VQlt2Sl_920124MX6Tp42yA16k
-https://www.sauvegardeartfrancais.fr/projets/saint-romain-sous-gourdon-eglise-saint-romain/
-https://monumentum.fr/eglise-pa00113458.html
-http://www2.culture.gouv.fr/public/mistral/merimee_fr?ACTION=CHERCHER&FIELD_1=REF&VALUE_1=PA00113458
-https://fr.wikipedia.org/wiki/Église_Saint-Romain_de_Saint-Romain-sous-Gourdon
-http://www.bourgogneromane.com/edifices/stromainsousgourdon.htm
-https://sites.google.com/site/artromanfrance/bourgogne/saint-romain-sous-gourdon
-https://clochers.org/Fichiers_HTML/Accueil/Accueil_clochers/71/accueil_71477.htm
-https://photos.google.com/album/AF1QipMlrIlwwEc7cix5CHtQW4xxOkzefCIiQgERJCb2

dinsdag 3 januari 2023

Eglise Saint-Martin te Bragny; Saint-Vincent-Bragny (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Martin 

te Bragny; 

Saint-Vincent-Bragny


Geschiedenis.
Bragny bevindt zich aan de westelijke oever van de Oudrache, in het hart van de weilanden en de beboste heuvels van de Charolais, op zo'n 9 km ten noorden van Paray-le-Monial.  De oudste vermelding is op schrift gesteld in een koninklijke charter van 924 waarin het bezit van het domein "Branciacus" door de abdij Saint-Martin van Autun wordt bevestigd.  Een parochiekerk is vermeld in de 11de eeuw in een prebendenregister en zij verschijnt te midden van de bezittingen van de abdij in 1164.  Terwijl zijn eerste zekere vermelding van de priorij Saint-Martin enkel dateert van 1262 gaat zijn stichting minstens terug tot het begin van de 12de eeuw.  Gelijktijdig ontwikkelt zich het dorp van Saint-Vincent-lès-Bragny op minder dan 1 km ten zuiden en als snel een aparte parochie wordt.  De 2 verenigde dorpen in 1972 vormen nu de gemeente Saint-Vincent-Bragny. 

Versterkte priorij; foto Wikipedia

Zoals het het geval werd voor het merendeel van de bezittingen van de abdij Saint-Martin  bezetten de kerk en de kloostergebouwen van de priorij het centrum van een versterking, nog steeds waarneembaar.  Het monasterium werd in brand gestoken door de Hugenoten in de jaren 1560-1570 welke ernstige vernielingen teweegbracht, in het bijzonder op het niveau van de oostelijke delen van de kerk.  Om dit te verhelpen, sloot men iets later de absidiolen en de apsis af, waardoor hun oostelijke ruimte werd ingekort, die de creatie van een plat kooreinde gaf, doorbroken van 3 brede vensters.  Op hetzelfde moment verving men de oorspronkelijke klokkentoren die zich op de 4de travee van het schip verhief en een nieuwe klokkentoren werd aan de ingang van de kerk geplaatst.
In 1853 bracht een gedeeltelijke restauratie de aanwezigheid van de 3 apsissen aan het licht alsook werden andere elementen opgetekend voor de zware restauratie van de jaren 1897-1900.  Deze laatste leidde tot een quasi totale reconstructie van het oostelijke uiteinde, de overmatige restauratie van de binnenzijde en het hernemen van de buitenzijde, en vervolgens tot het toevoegen van een nieuw klokkentoren-portaal voor de westelijke gevel.  Door deze drastische herwerkingen hebben de historici uit de 20ste eeuw verwezen naar de beschrijving en de plannen van J.G. Bulliot, hierbij nalatend om andere archieven te consulteren en het gebouw te observeren. 
De architecturale overzichten in 1896 gerealiseerd, tonen aan dat voor de brand en de herstellingen in de 16de eeuw, het gebouw een kort schip van 3 traveeën geflankeerd van zijbeuken, een niet uitstekend transept met een originele kruising met hierop de klokkentoren, en een koortravee met zijbeuken beëindigd door een apsis met hiernaast 2 absidiolen inhield.  Dit plan verschilde weinig van deze te Toulon-sur-Arroux.  De buitenste vorm van de absidiolen blijft onzeker ttz halfrond of in een rechthoekig massief ingeschreven.  In het midden moest de halfronde apsis diepliggend zijn.  De geschreven bronnen informeren over de aanwezigheid, meer in het oosten en waarschijnlijk op een lager niveau, van een kapel in het midden toegewijd aan Sainte-Marie.

Plan; foto Bourgogne romane; Christian Sapin

De gele kalksteen gebruikt in de priorijkerk, rood geblakerd door de brand in de 16de eeuw, behoort waarschijnlijk tot de steengroeve in het naburige dorp Saint-Vincent.  Deze heeft waarschijnlijk de werkplaatsen van andere gebouwen in de omgeving zoals te Paray-le-Monial en Perrecey-les-Forges bevoorraad.
Een schets van 1896 toont de westelijke gevel voor zijn renovatie.  Men ziet er een centraal portaal met timpaan en linteel gedragen door imposten, het geheel omringd door booggordels rustend op de steunvlakken.  Als men de beschrijving van J.G. Builliot aanneemt, lijkt het timpaan en het linteel naakt terwijl de imposten versierd waren met atlanten.  Bovenaan het portaal bevindt zich lijstwerk op een kraagsteen alsook een rondboogvenster geflankeerd van colonnetten en bekroond met een booggordel.  De steunberen scheidden de centrale travee met het portaal, van de zijmuren dat waarschijnlijk niet van vensteropeningen voorzien was maar gestut werd door zware steunberen aan de hoeken. De algemene samenstellingen waren om enkele in een verkorte vorm, te herinneren aan de gevel van de priorijkerk van Anzy-le-Duc voor zijn restauratie maar eveneens deze van Gourdon.  Men veronderstelt dat de gootmuren waren benadrukt met steunberen die met de traveeën aan de binnenzijde overeenkwamen. Maar op de documenten van 1896 zijn deze elementen enkel in het zuiden aanwezig.  In het oosten schijnt de "huidige crypte" onder de apsis volledig terug te gaan tot de 19de eeuw en de exacte samenstelling van de kapel Sainte-Marie blijft onzeker. 

Beschrijving.
De verheffing van de hoofdbeuk is op 2 niveaus.  De eerste en tweede pijlers van de grote westelijke boogreeksen zijn in een vierhoekige vorm zonder steunpilasters terwijl deze in het oosten kruisvormig zijn.  In beide gevallen zijn de halve zuilen aan 3 zijden aangezet.  Deze elementen ondersteunen de rondbogen met dubbele cilinder van de boogreeksen en verheffen zich tot op het bovenste niveau om daar de gordelbogen te ontvangen die de gewelven van het schip scanderen.  Men bemerkt dat boven de 4 pijlers van de vierde travee (de oude kruising) de gordelbogen daar waarschijnlijk een dubbele cilinder moesten bezitten.  Een eenvoudig rondboogvenster bezet ieder bovenste gedeelte van de traveeën.  Het schip is overdekt met graatgewelven die min of meer intact lijken behalve deze aan de vierde travee.



De zijbeuken zijn van het rechthoekige plan en zoals de traveeën van het schip verkleinen deze naar het westen toe.  De traveeën die overeenkomen met het transept en de zijbeuken van het koor bezitten gelijkaardige verhoudingen.  Hun graatgewelven zijn gescheiden door eenvoudige gordelbogen die rusten op zowel de imposten van de pijlers van het schip als op de pilasters opeenvolgend de lengte van de gootmuren.  Een rondboogvenster opent zich op iedere travee uitgezonderd in de eerste en de vijfde travee in het noorden, op de plaats waar de deuren uitgeven op de buitenzijde.


Van de oorspronkelijke apsis bestaan nog enkel de oostelijke steunmuurtjes en de halve zuilen in 1853 ontdekt maar waarvan de basissen verborgen zijn door de verhoging van het niveau van de vloer.  Alhoewel de rest van de apsis behoort tot de restauratie van de jaren 1897-1900 is het heel waarschijnlijk dat de ruimte versierd moest zijn met blinde boogreeksen gedragen door colonnetten zoals te Toulon-sur-Arroux.  Aan iedere zijde vormen de rondboogopeningen de enige restanten van de absidiolen.



Een 30-tal kapitelen versierden de hoofdbeuk van de kerk. Enkele zijn vervangen tijdens de restauraties terwijl anderen het slachtoffer werden van een bovenmatig overdreven reiniging.  Meer dan de helft hebben het gelukkig overleefd.  Zij stellen afgeronde astragalen en eenvoudige dekstukken voor waarschijnlijk voorbestemd om een beschilderd decor te ontvangen.  Men kan hierbij verschillende groepen van beeldhouwwerken onderscheiden. Zo zijn er met voluten op 2 rijen van gebladerte welke men eveneens terugvindt te Saint-Germain-en-Brionnais.  Anderen houden eenvoudige bladeren met verbogen hoeken op verschillende manieren in en die met meerdere kapitelen van het schip te Gourdon overeenkomen. 












De enige gefigureerde voorstelling bezet de westelijke zijde van de vierde zuidelijke pijler.  Het gaat om een heel originele groep van 4 leeuwen met een aanblik van runderen met verwarde gezichten aan de hoeken en hieronder een register van lange loten van varenplanten met spiraalvormige uiteinden.  Een kapiteel van de zuidelijke pijler van het schip te Saint-Germain-en-Brionnais komt als enige overeen met een analoge samenstelling.



Lange tijd beschouwd als een middelmatige imitatie van Anzy-le-Duc moet men Bragny volgens een decoratief schema nu eerder appreciëren in de context van een intense ontwikkelingsperiode die plaats vond in de Charolais en Autunois alsook in de Brionnais in de loop van de eerste decennia van de 12de eeuw.  Met meer zekerheid kan men de constructiedatum vastleggen in de jaren 1120 of nog iets vroeger. 

Bronnen.
Raymond et A.M. Oursel in "Eglises romanes de l'Autunois et du Brionnais"; Imprimerie Protat frères; Macon 1956.
- Christian Sapin in "Bourgogne romane"; Editions Faton; Dijon 2006.
- Guy Lobrichon in "Bourgogne romane"; Editions Stéphane Bachès; Lyon 2013.

Bijlagen.