Zoeken in deze blog

woensdag 10 augustus 2022

Eglise Saint-Symphorien te Sigy-le-Châtel (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Symphorien 

te Sigy-le-Châtel


Geschiedenis.
De kerk van Sigy-le-Châtel is op een helling gesitueerd die een mooi panorama biedt over de ganse omgeving en vooral op de ruïnes van het oude kasteel.
Het gebouw zou dateren van het einde van de 12de eeuw zoals ook de stijl van het beeldhouwwerk van de kapitelen en de lancetbogen, die een laatromaanse architectuur laten vermoeden.  De constructie van het gebouw zou gedaan zijn in 2 fazen met de koortravee die teruggaat tot het midden van de 12de eeuw terwijl het schip van iets later zou zijn.  Tijdens deze periode is de priorij gesticht door de monniken van Fleury, Saint-Benoît-sur-Loire.  Het geheel wordt vervolgens toegevoegd aan de priorij van Perrecy-les-Forges.
Zijn statuut als priorij verklaart eveneens de grote omvang van het gebouw.  Oorspronkelijk omvatte het gebouw een rechthoekig schip met zijbeuken, een uitstekend transept, een koortravee met zijbeuken verlengd met de 3 apsissen.  Een zware, vierkante klokkentoren stond op de koepel met trompen.  Het belang van het koor vloeit voort uit het leven in de priorij afgewisseld met de verschillende vieringen.  De huidige kerk komt nog gedeeltelijk overeen met het oorspronkelijke romaanse gebouw, uitgezonderd voor het kooreinde, gereconstrueerd in de 19de eeuw.
Het dorp van Sigy-le-Châtel was reeds begin 11de eeuw in het bezit van een parochiekerk.  Rond 1030 vermeldt een charter van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon een "Ecclecia Sancti-Simphorian" die de parochiekerk blijft tot begin 16de eeuw.
Tussen de 14de en de 16de eeuw teisteren de onlusten de regio wat een verplaatsing van de originele bevolking veroorzaakt naar de andere kant van Guye.  Bij het begin van de 17de eeuw verkeert het gebouw in een heel slechte staat, bijna als ruïne.  In 1610 worden de parochiale diensten verplaatst naar de kapel van het kasteel van Sigy, dat opgericht is op het herenhof in de 12de eeuw onder het patronaat van Notre-Dame.  Het betreft een klein romaans gebouw met bescheiden afmetingen welk enkel een kleine klokkentoren bezit.


Rond 1740 verkeert deze kapel echter in een heel slechte staat.  Door een beslissing van het diocees wordt de priorijkerk, verlaten door de monniken, parochiekerk van het dorp onder het patronaatschap van Saint-Symphorien.  Zijn gebruiksnaam in de volksmond blijft deze van Saint-Nicolas.  Iets later recupereert de kerk de versieringen en schilderijen van de kapel Notre-Dame om de cultus beter te organiseren en te onderhouden.  In 1746 wordt tijdens een pastoraal bezoek de slechte staat van de kerk beschreven met insijpelend water en enkel het koor kan de gelovigen nog op gepaste manier ontvangen.  In 1791 wordt met de supprematie van alle cultusplaatsen, de kerk als nationaal goed verkocht aan Mr. Caillery.
In 1801 herstelt het Concordaat de cultus.  De gemeente huurt op dat moment het koor van de kerk.  In 1803 is een deel van het koor ondermijnd door de eigenaar die niet betaald werd.  In de daaropvolgende jaren tracht de gemeente de kerk deel per deel te recupereren.  In 1825 koopt Mr. Chevalier het romaanse schip om dit door te verkopen aan de gemeente.  De giften van talrijke inwoners van de gemeente maken dit mogelijk terwijl de gemeente eraan denkt om een kerk te reconstrueren op de plaats van de oude kapel van het kasteel.  Het romaanse schip wordt parochiekerk.  In 1827 worden herstellingen uitgevoerd aan het schip om er de nieuwe cultus in onder te brengen.  In 1828 stort de klokkentoren en het koor, tot dan dienst doend als hangar, in.  In 1849 schenkt Louis Monnier het deel van het koor dat als hangar dienst deed, aan de gemeente zodat deze de benodigde plaats krijgt om het gebouw te vervolledigen.
Tussen 1850 en 1853 wordt een algemene restauratie ondernomen alsook de constructie van een nieuw kooreinde.  De werken leiden tot een renovatie van de kerk en de constructie van een halfronde apsis geflankeerd van een klokkentoren in het noorden.  Een sacristie wordt in het zuiden toegevoegd.  De nieuwe kerk bezit een lengte van 24 meter terwijl het romaanse gebouw oorspronkelijk 36 meter inhield.
In 1924 wordt een herstelling uitgevoerd voor de overdekking van de klokkentoren.  In de loop van de 20ste eeuw worden verschillende onderhoudswerken uitgevoerd.  In 1974 wordt de kerk gesloten nadat het gewelf van het schip dreigt in te storten waarna ze in 1975 wordt gerestaureerd en opnieuw ingehuldigd.  In de jaren '80 wordt het plaksel aangebracht en verbergt aldus een gedeelte van de romaanse kenmerken.  In 2000 wordt de binnenzijde van de kerk volledig gerestaureerd.

Beschrijving.
De kerk is gedeeltelijk een romaans gebouw die indruk maakt omwille van zijn afmetingen.  Deze zijn nog afkomstig uit zijn oude functie van priorijkerk.  Het gebouw was oorspronkelijk samengesteld met een breed schip met zijbeuken verlengd door een uitstekend transept dat verbonden was met 3 apsissen door een rechte koortravee.  Het belang van het koor was oorspronkelijk ingegeven door het leven in de priorij en zijn talrijke kerkdiensten.  
Het plan van de huidige kerk bewaart het hoge en brede romaanse schip waarvan de laatste travee dienst doet als koortravee.  Deze wordt eenvoudig gevolgd van een kleine, halfronde apsis geflankeerd van de klokkentoren en de sacristie.  Het hedendaagse gebouw is minder lang dan het oorspronkelijke romaanse gebouw. 
De gevel van de kerk is verdeeld in 3 delen met de centrale hoofdbeuk en de zijbeuken, door 4 steunberen.  Dit met 2 aan de uiteinden en 2 rond het centrale portaal.  Dit portaal is recentelijk herdaan in het oorspronkelijke romaanse portaal dat een boogvormig linteel en een naakt timpaan inhoudt.  Zijn gebroken booglijst is in 2 gesplitst en rust op 2 colonnetten met kapitelen gebeeldhouwd met palmbladeren.  Deze colonnetten hoorden toe aan de vroegere romaanse klokkentoren.  Een waterlijst loopt over de ganse lengte van de gevel, ter hoogte van de kapitelen.  De 3 delen van de gevel zijn verlicht door een lancetboog.  Een kleine klokkentoren staat bovenaan de puntgevel.




De gootmuren van het schip zijn geopend met vergelijkbare lancetbogen als deze van de gevel, omringd door de weinig uitstekende steunberen.  De noordelijke muur is geopend met een kleine ingang.  Gans het schip is overdekt met een tweezijdig dak zonder verschil van niveau tussen de hoofdbeuk en de zijbeuken.  







In het oosten vervolledigt geheel de constructie uit de 19de eeuw het gebouw met de klokkentoren, de apsis en de sacristie.  De klokkentoren is een rechthoekige toren van 18 meter samengesteld met een sokkel begrensd met een kordonlijst en 2 verdiepingen.  De 1ste verdieping is eveneens voorzien van een eenvoudige opening in het oosten.  De 2de verdieping is geopend met rondbogen met 1 op de noordelijke en de zuidelijke zijde, 3 op de oostelijke en westelijke zijde.  De toren is getooid met een piramide van 4 zijden.
De halfronde apsis is verlicht door 2 brede rondbogen.  De sacristie is een kleine, rechthoekige constructie.  Gans het gebouw is overdekt met dakpannen uitgezonderd het koor met lava.


Aan de binnenzijde is de hoofdbeuk overwelfd met een gebroken tongewelf, geritmeerd door de gordelbogen met dubbele cilinder die rusten op de half ingebrachte zuilen met basis en kapitelen gebeeldhouwd met gebladerte en enkele eenvoudige motieven, reeds van de gotische periode. De grote gebroken bogen voorzien van imposten scheiden de hoofdbeuk van de zijbeuken.  Deze iets lagere zijbeuken zijn overwelfd met graatgewelven die eveneens van elkaar gescheiden zijn door dunne gordelbogen terugvallend op de half ingebrachte pilasters.  Het schip houdt 4 traveeën in waarvan deze in het oosten die iets dieper en hoger is dan de vorige, dienst doet als koortravee en houdt het moderne altaar in het midden in en de zijaltaren op het niveau van de zijbeuken.  Deze zijkapellen openen zich dubbele gebroken bogen, gedragen door de zuilen met gebeeldhouwde kapitelen.









De apsis die eveneens verhoogd is, opent zich via een brede rondboog die rust op de hoge zuilen met moderne gebeeldhouwde kapitelen.  Overwelfd met een halfkoepel staat deze in het noorden in verbinding met de sokkel van de klokkentoren en in het zuiden met de sacristie.



Bijlagen.

dinsdag 9 augustus 2022

Eglise Saint-Saturnin te Vauban (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Saturnin 

te Vauban


Beschrijving.
De kerk is onder het patronaatschap van Saint-Saturnin, bisschop van Toulouse, in de 3de eeuw.  Gerestaureerd in de 19de eeuw heeft zij van de romaanse periode het koor, de apsis en de basis van de klokkentoren bewaard.
Het is pas begin 18de eeuw dat de parochie van Saint-Sernin de naam van Vauban aannam.  In 1725 werd de baronnie en de gronden van Boyer verheven tot graafschap in het voordeel van Antoine Le Prestre de Vauban, een neef van de beroemde maarschalk de Vauban, voortgekomen uit een zijtak van dit huis.
De kerk van Vauban is sedert 1950 ingeschreven op "l'Inventaire des Monuments Historiques" met de 2 koortraveeën en de apsis omgeven met dikke muren die dateren uit de romaanse periode van begin 12de eeuw. 





In het midden van de 19de eeuw was het romaanse schip te klein geworden om de toegenomen bevolking te ontvangen, en werd deze afgebroken en heropgericht volgens de plannen van architect Berthier.


Het nieuwe schip bewaart 5 traveeën.  Iedere onregelmatig langwerpige travee is overwelfd met bogen die zich kruisen en gescheiden worden door afgeplatte rondbogen.
Het romaanse gedeelte houdt 2 koortraveeën in overwelfd met een gebroken tongewelf, een halfronde apsis overwelfd met een halfkoepel en verlicht door 3 inspringende vensters.  Enkele kapitelen van het koor zijn versierd met gebladerte en dierenmotieven.










Aan de buitenzijde bezit de vierkante klokkentoren geen versiering.  Hij houdt 2 verdiepingen in met rondboogvensters.  



Het westelijk portaal bezit een naakt timpaan omkaderd door een dubbele archivolt in rondboog die terugvalt op de colonnetten versierd met vegetarische en dierenmotieven. 

Bijlagen.

maandag 8 augustus 2022

La Chapelle de la Trinité te Saint-Prix; Dyo (Saône-et-Loire 71)

 La Chapelle de la Trinité 

te Saint-Prix; Dyo


Beschrijving.
De kapel van Saint-Prix zou in de 11de eeuw gesticht zijn, volgens een cartelarium van Cluny.  Zij bevindt zich net naast een bron waarvan de waterkwaliteit beroemd is.
Zij schijnt de oudste cultusplaats te zijn van de parochie van Dyo.  De cultus van Saint-Prix of Saint-Priest die bisschop was van Clermont en martelaar in 670, heeft zich in deze regio verspreid voor het jaar 1000.
Voor de Franse Revolutie was de kerk afwisselend bezit van de parochies van Dyo en Saint-Symphorien-des-Bois.
Het gebouw kende in de loop der eeuwen talrijke reconstructies.  Het trapeziumvormige vloerplan, zoals bij de kerk van Vareilles en de kapel Saint-Georges te Saint-Symphorien-des-Bois, schijnt overeen te stemmen met de stichtingsperiode.


De omkadering van het westelijke portaal en de sterk inspringende vensters die het schip en het koor verlichten, dateren uit de 15de of 16de eeuw alsook de 4 zijden van de klokkentoren.





Aan de binnenzijde is het éénbeukige schip overwelfd met een dakgebinte, en opent zich op het koor met vlak kooreinde dat overwelfd is met lange ribben.



Het gebruik van de kapel als begraafplaats is bevestigd door de aanwezigheid van 3 versierde grafstenen met een kruis.  Tijdens de herstelling van de daken in de jaren '80 heeft men in de nabijheid van de kapel beenderen teruggevonden die van het bestaan van een oud kerkhof getuigen.

Bijlagen.