Zoeken in deze blog

donderdag 9 december 2021

Eglise Saint-Martial te Dirac (Charente 16)

 Eglise Saint-Martial 

te Dirac





Geschiedenis.
De kerk werd in 1110 geciteerd als bezit van het kapittel van de kathedraal van Angoulême.
De gevel van de kerk werd in 1860 en 1877 gerestaureerd.  Vervolgens werd in 1877 het schip verstevigd door 3 nieuwe steunberen.
Op 10 februari 1913 werd de kerk geklasseerd.

Beschrijving.
Opgericht in klein en middelmatig metselverband stelt het gebouw zich samen met een éénbeukig schip van 4 vierkante traveeën, een smallere travee onder de klokkentoren en een halfronde apsis.  Een uitgestrekte kapel van 2 traveeën werd zowel in het noorden als het zuiden van de 3de en 4de travee toegevoegd in de 15de eeuw. 



In het schip is het niveau van de vloer met 21 cm verlaagd en laat zo de funderingen in maatstenen en zware breukstenen verschijnen.  Aan de 1ste travee is het gewelf een restauratie.  Aan de 4de travee gaat het om een gewelf van het type "Plantagenêt", die het oorspronkelijke tongewelf in de 13de eeuw heeft vervangen.  De travee onder de klokkentoren bezit een koepel op penditieven. 





Verlicht door 3 vensters van hetzelfde type als in de travee onder de klokkentoren, is de apsis overwelfd met een halfkoepel.  Aan de buitenzijde is het hoogste gedeelte van de gootmuren van het schip herdaan geweest in dezelfde periode als het gewelf.


Het gebouw behoort tot één enkele oprichtingscampagne te situeren in de 1ste helft van de 12de eeuw. Kenmerken hiervan zijn het profiel van de basissen, het gebruik van boogreeksen, geplaatst aan de constructie van de muren van het schip en het gebruik van een klein metselverband.  Het schip, de travee onder de klokkentoren en zijn apsis zijn toe te schrijven aan deze periode en hebben de bijzonderheid en goed bewaard en samenhangend gebouw te vormen voor de 12de eeuw ondanks de talrijke restauraties en gotische wijzigingen die niet verhinderd hebben om de originele samenstelling van het gebouw terug te vinden.
De gevel werd tijdens een 2de campagne toegevoegd die het wijdverbreide type van een gevel met boogreeksen gebruikte.  In de 13de eeuw werd de laatste travee van het schip overwelfd in de toen gangbare stijl "Plantagenêt".
De noodzaak om het gebouw te vergroten kwam tot uiting in een verbreding van het schip met het toevoegen van de zijkapellen.


Beeldhouwwerk.
Het voornaamste beeldhouwwerk vindt men terug aan de westelijke gevel.  Het gaat voornamelijk om kapitelen in de vorm van een afgeknotte kegel en de 2 reliëfs die een fries vormen tussen de 2 kapitelen.  
Men bemerkt 12 kapiteellichamen versierd met vegetarische motieven, met palmetten en rankversiering met droge bladeren.  Vervolgens 11 kapiteellichamen met dierlijke motieven met tov elkaar gestelde of samengevoegde leeuwen, tov elkaar gestelde griffoenen, tov elkaar gestelde en samengevoegde vogels met ineengestrengelde halzen om samen één hoofd te vormen.












Menselijke figuren verschijnen op een kapiteellichaam met 3 rechtstaande mannen met baard en de handen op de heupen.


De 2 bas-reliëfs op een plaat zijn erg verweerd.  Op de 1ste bemerkt men 2 tov elkaar gestelde dieren met een beweeglijke hals die niet meer te onderscheiden zijn.  Op het 2de betreft het 3 zittende mannen waarschijnlijk gekroond en met de handen op de knieën.


De modillons van de zuidmuur van het schip zijn versierd met dammotief, diamantpunten, monsterachtige maskers en mensenhoofden van een kleiner formaat.




Een groot beeld met een ronde uitstulping en erg verweerd en met een ontbrekend hoofd en armen, behoort tot de 15de eeuw.


Bronnen.
- C. Daras in "Angoumois roman"; Editions Zodiaque, 'La Nuit des Temps 14'; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1957.
- Sophie Esla Goillot in "Guide des églises romanes", Charente; Editions Le Passage des Heures; Saint-Savinien-sur-Charente 2013.
- Sylvie Ternet in "Les églises romanes d'Angoumois" Tome II; Editions Le Croît Vif; Paris 2006.

Bijlagen.