Zoeken in deze blog

woensdag 12 juni 2019

Kirche Sankt Maria und Sankt Martin te Phalzel; Trier (Rheinland-Pfalz)

Kirche Sankt Maria und Sankt Martin 
te Phalzel; Trier

Geschiedenis.
Adela, dochter van de heilige Irmina, afkomstig uit het huis der Arnulfingen (nazaten van bisschop Arnulf van Metz), stichtte rond 700, een benedictijns klooster.  Het dorp Phalzel had ze eerder reeds geruild met de hofmeier, Pepijn.  Adela werd er de eerste abdis en stelde het klooster onder de aartsbisschop van Trier.
Voor de bouw van de kerk werd de zuidoostelijke hoek van een Romeins Palatiolum (paleis) met zijn hoge muren gebruikt.  Dit vormde een kruisvormige constructie.  Eén arm werd als een éénbeukig schip verlengd dat werd afgesloten met een koor.  Om het verval van de kloostertucht een halt toe te roepen hervormde aartsbisschop Poppo in 1037 het damesklooster tot een abdij met kanunniken.
Hij liet het schip verder uitbreiden naar het westen toe.  Van het afbraakmateriaal van het Palatiolum werd aan het einde van de 11de eeuw een apsis toegevoegd.  Rond 1230 vond een overwelving met kruisribben plaats.
















In 1500 werd een klokkentoren toegevoegd die echter in de vroegte van de 19de eeuw verdween.  Bijna alle ramen werden in de 18de eeuw vergroot om een betere lichtinval te verkrijgen.
In 1802 werd het klooster opgeheven en de kerk per opbod verkocht.  Na verschillende eigendomsoverdrachten en gebruik als schuur en opslagplaats werd het gebouw in 1827 door de parochie aangekocht.  In het nieuwe gebouw van 1906-1908 onder leiding van de bouwmeester Becker, werd de oude kerk ingevoegd.  In 1944 werd de westelijke kruisbeuk afgebroken.
Henrich Otto Vogel herbouwde de kerk van 1962 tot 1965 met stijlkenmerken van de jaren '50 en '60.  De vroegere kerk werd als een transept in gebruik genomen en het nieuwe gebouw werd het driebeukige schip.
Aan de buitenzijde is de kerk eenvoudig en ontdaan van iedere decoratie.  De apsis wordt verdeeld door rondboogfriezen, lisenen en pilasters in 5 spaarvelden met rondbogen.










Een laatgotisch portaal met barokke ingang staat aan de zuidelijke zijde van het oude schip.  De Mariakapel sluit aan op het zuidelijke transept en was reeds een deel van het Romeins-Frankisch Palatiolum.  In de 13de eeuw werd het overwelfd en in 1468 uitgebreid met een koor.


Bijlagen.

dinsdag 11 juni 2019

Kirche Sankt Silvester te Minden an der Sauer (Rheinland-Pfalz)

Kirche Sankt Silvester 
te Minden an der Sauer

Geschiedenis.
Na 1326 wordt in de "Taxa Generalis" een kerk vermeld te "Munda".  Deze kerk werd begin 12de eeuw opgericht in romaanse stijl en werd in 1717 uitgebreid en verbouwd.  Dit is de toestand van de kerk zoals ze tot op heden zich voorstelt. 
Als parochie hoorde Minden samen met Irrel en Menningen tot hun ontbinding met de Franse Revolutie en toen samengevoegd als een grootparochie Sankt Peter und Paul van Echternach.  In 1802 werd Minden samengevoegd met Menningen bij de parochie Edingen.


  
Beschrijving.
De romaanse dorpskerk is toegewijd aan de heilige Sylvester en dateert van rond het jaar 1220.  In de 17de en 18de eeuw werd de kerk gerestaureerd waarbij de cijfers aangebracht aan het nieuwgebouwde ingangsportaal verwijzen naar de datum van 1717. 






Aan het schip overkluisd met ribgewelven sluit het gedrongen koor aan, op het gelijkvloers van de klokkentoren, met hierachter de sacristie die ten oosten werd toegevoegd.  Het koor wordt overwelfd met een kruisgewelf dat op consoles rust.


  
Bij de ingang is een Romeinse figuur "Spolia" te zien aan de noordelijke muur.


Bijlagen.

Kapelle Sankt Antonius der Einsiedler te Kersch (Rheinland-Pfalz)

Kapelle Sankt Antonius der Einsiedler 
te Kersch





Bijlagen.

Kirche Sankt Clemens te Olk (Rheinland-Pfalz)

Kirche Sankt Clemens 
te Olk








Bijlagen.

maandag 10 juni 2019

Eglise Saint-Barthélémy te Liège (Liége)

Eglise Saint-Barthélémy 
te Liège

Geschiedenis.
De collegiale zou opgericht zijn door de prins-bisschop Balderic, als opvolger van Nodger.  Als groot provoost van de kathedraal Saint-Lambert is Godescalc Morialmé een waardevolle getuige van de sobere en indrukwekkende romaanse architectuur in de Rijnlands-Maaslandse stijl.
Opgericht buiten de stadsmuren en in het oorspronkelijke plan van een Latijns kruis, heeft het meerdere campagnes ondergaan.  Het oostelijke koor in een vlakke apsis dateert uit het einde van de 11de eeuw.  Het transept en de 3 beuken zijn ingevoegd bij het begin van de 12de eeuw.  De uitbouw of "Westbau", het enorme westelijke massief  is als laatste aangebracht rond 1175-1180.  Het geheel werd reeds in de 14de, 16de en begin 18de eeuw gerestaureerd.  Na de wijziging van het koor, rond 1706 werden 2 extra zijbeuken aangebracht tussen 1735 en 1748.  Een Portugees monument werd aan de uitbouw aangebracht die de voorste ingangen vervingen.  Het gebouw werd overwelfd en de binnenzijde werd met stucwerk en schilderwerk versierd.
Na de afschaffing van de collegiale kapittelkerk  in 1797, werd het ingericht als militair magazijn.  In 1803 echter kon de cultus opnieuw ingesteld en werd het een parochiekerk.  Het patrimonium werd uitgebreid met de beroemde doopvont van Notre-Dame-aux-Fonts, tot de 7 wonderen van België gerekend, de beiaard van de abdij Val-Saint-Lambert en een mooie reeks beelden van de parochiekerk van Saint-Thomas, die begin 19de eeuw werd afgebroken.
Vanaf 1999 tot 2006 werd de kerk het voorwerp van grote restauratiewerken.


Beschrijving.
De buitenmuren van het transept en de middenbeuk hebben hun decoratie behouden van Lombardische banden die kenmerkend zijn voor de romaanse architectuur in het Maasgebied.  Deze uitstekende, verticale banden, afgewisseld met halfronde openingen, zijn aan het bovenste gedeelte verbonden door een fries die onder de gootklos doorloopt.



De westelijke uitbouw in een regelmatig metselverband van zandsteen is eveneens een voorbeeld van de Maaslandse romaanse architectuur van de 12de eeuw.  De Westbau vormt een rechthoekig parallellepipedum van 22 meter hoog, 28 meter lang en 12 meter diep.  De gevels zijn verdeeld in 3 niveaus afgewisseld met Lombardische banden, blinde bogen die ondersteund worden van fijne kalkstenen zuilen.













Op dit massief nemen 2 paarsgewijze torens van het bijna vierkante plan hun steun.  Deze bestaan uit 2 verdiepingen die getooid zijn met paarsgewijze bogen en versierd met Lombardische boogreeksen.  De driehoekige frontons van het bovenste gedeelte en de daken van 4 zijden zijn vergelijkbaar met verschillende kerken in het Rijnland zoals bij de abdij van Maria Laach en de collegiale kerk Sankt Aposteln van Keulen.







De Westbau die het westelijke koor of tegenkoor inhield, heeft zijn beide zijgalerijen behouden.  Deze zijn geopend op het enorme centrale gedeelte met bogen gescheiden door zuilen versierd met gebeeldhouwde kapitelen.













Bronnen.
- Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België romaans; Uitgeverij Hadewijch; Antwerpen-Baarle 1992.
- André Courtens en Jean Roubier in Romaanse kunst in België; Uitgeverij Vokaer Brussel 1972.
- Jacqueline Leclerc-Marx in L'art roman en Belgique; Editions J-M Collet; 1997.
- Barrel i Altet in Belgique et Grand-Duché de Luxembourg romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 71"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1989.

Bijlagen.