Zoeken in deze blog

dinsdag 23 augustus 2022

Eglise Saint-Martin te Vareilles (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Martin 

te Vareilles


Beschrijving.
Gedurende het Ancien Régime maakte de parochie van Vareilles deel uit van het aartpriesterschap van Bois-Sainte-Marie.  Zij werd in 1176 door de bisschop van Autun, Etienne II, geschonken aan het kapittel van Aigueperse die de benoeming verkreeg voor de priester.  De heren van Drée beschikten gedurende het Ancien Régime over justitie in het grootste deel van de parochie. 
De kerk van Vareilles is versierd met één van de mooiste klokkentorens in de Brionnais.  Deze klokkentoren van het vierkante plan houdt 3 verdiepingen in met hierboven een mooie piramide in steen. De 3 verdiepingen zijn versierd met halve zuilen en eenvoudige bogen met archivolten met staafvormige kanteelversiering, colonnetten en kapitelen.  De half ingebrachte halve zuilen op iedere zijde vinden we net zoals bij de klokkentorens van Saint-Laurent-en-Brionnais en Varenne-l'Arconce terug.








Het éénbeukige schip is overdekt met een plafond die de aan de ingang van de koortravee de gebroken boog bovenaan gedeeltelijk verbergt.  Het sterk gewijzigde schip verwijst naar een oude stichting door de dikte van de muren en het vloerplan in een lichte trapezium. 


De puntgevel aan de westelijke zijde in klein regelmatig metselverband van kalksteen dateert waarschijnlijk van dezelfde periode.  De kapitelen van de colonnetten die het portaal omkaderen dateren uit de romaanse periode. De kraagstenen bezitten primitief beeldhouwwerk.





Aan de binnenzijde is de koortravee die dateert van het einde van de 11de eeuw, overdekt met een achtzijdige koepel op trompen en wordt zijdelings verlicht door 2 diepliggende vensters.  Deze koepel wordt ondersteund door de 4 gebroken bogen met half ingebrachte zuilen en eenvoudig versierde kapitelen. 





De halfcirkelvormige apsis is overwelfd met een halfkoepel en verlicht door 3 rondboogvensters die aan de binnenzijde sterk inspringend zijn.



Bijlagen.

maandag 22 augustus 2022

Ancien prieuré Saint-Pierre te Bezornay (Saône-et-Loire 71)

 Ancien prieuré Saint-Pierre 

te Bezornay


Geschiedenis.
Het gehucht van Bezornay is voor de 1ste maal vermeld in 909, in een charter van de abdij van Cluny; "In pago Matisconense, in agro Maciacense, in villa Besorniago".  Op een hoge plaats van een helling hingen de gronden van Bezornay af van de abdij van Cluny.  Begin 10de eeuw lijkt het een eigendom van beperkte omvang te zijn.  De bezittingen van Cluny temidden van de omliggende bezittingen vermeerderen echter heel vlug vanaf 980.  Tot en met 1010 ziet men een opeenvolging van charters die de aankoop van de toegestrommde gronden en bezittingen verhalen zodat zich een uitgestrekt domein vormt rond de hoofdplaats van Bezornay. In 984 is een kapel toegewijd aan Saint-Pierre vermeld welke het jaar voordien opgericht was. 
De wijziging van het domein van Berzornay in een dekenaat van Cluny is een langzaam proces.  Het is waarschijnlijk dat het geheel het statuut van dekenaat verkrijgt in het midden van de 11de eeuw.  Tijdens deze periode is het domein reeds omringd met een omwalling alhoewel beperkt en niet als een werkelijke versterking.  De positie van het dekenaat, ter hoogte van de omliggende bezittingen, biedt de monniken de mogelijkheid om de opeenvolgende, ontvangen bezittingen te bewaken en te controleren, en de uitstraling van de abdij te begunstigen.  Deze rol van controle en verdediging van het territorium deinst het dekenaat eveneens om de abdij te bevoorraden met voedingsmiddelen.  Het dekenaat heeft zichtbaar niet de functie als belangrijke verblijfplaats zoals te Mazille wat een verdeling van functies tussen de verschillende dekenaten van Cluny laat veronderstellen.  Tijdens deze periode is de kapel eveneens gereconstrueerd en wijzigt zij onder het patronaat van Sainte-Agathe. 
Rond 1200 wijzen de monniken van Cluny als lijfrente het dekenaat van Bezornay toe aan Béatrice, gravin van Châlons.  Deze overdracht biedt de mogelijkheid om de twisten tussen de graven van Châlons en de abdij van Cluny te stillen die sedert de 2de helft van de 12de eeuw ernstig waren.  Op het einde van de 13de eeuw laat de abt, Yves II, de versterkingen van het dekenaat verstevigen dat reeds sedert 1321 vermeld wordt als castrum.  Alhoewel stevig versterkt gaat het niet om een kasteel maar eerder om een belangrijk domaniaal hof voorzien van een kapel.  In de 14de eeuw zijn de omwalling en de ophaalbrug vervolledigd en de logementen gereconstrueerd.
In 1570 is Bezornay geplunderd door de Hugenoten zoals het merendeel van de dekenaten in de regio.  Vanaf de 16de eeuw is het domein verpacht zoals veel vergelijkbare domeinen tijdens deze periode.  Het merendeel van de inkomsten zijn verschillende heffingen.  In de 18de eeuw bestaat en functioneert het domein nog steeds.  In 1791 wordt het als nationaal goed verkocht aan Pierre Panay die te Bezornay woont.  In de 19de eeuw is het domein gedeeltelijk in ruïne en verdeeld onder verschillende eigenaars.  Het is waarschijnlijk tijdens deze periode dat de romaanse kapel is omgevormd tot woonst.
Het dekenaat is nu verdeeld onder 3 eigenaars met de kapel, de toren en andere verschillende gebouwen.  In de jaren 2010 zijn de toren en de kapel het voorwerp geweest van een renovatie en een volledig herstel.  Deze werden beëindigd in 2016.  De romaanse kapel is nu verbonden met een moderne constructie in hout door een overloop in glas.  De moderne constructie is op een stalen constructie vastgezet die geen invloed heeft op de historische site. 









Bijlagen.

Eglise Saint-Blaise te Germolles-sur-Grosne (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Blaise  

te Germolles-sur-Grosne


Geschiedenis.
De eerste vermeldingen van het dorp dateren uit de 12de eeuw, in verschillende charters van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon, onder de benaming van Germola.  Deze teksten verwijzen keer op keer naar de plaatselijke heren maar ook naar het kerkhof.  De toponyme van Germoles verschijnt in de 15de eeuw. In 1913 neemt het dorp uiteindelijk de naam van Germolles-sur-Grosne aan om de verwarring te voorkomen met een andere plaats met dezelfde naam in het departement van Saône-et-Loire.
De kerk is een bescheiden romaans gebouw dat waarschijnlijk dateert uit de 12de eeuw.  Aanvankelijk ging het om een eenvoudige kerk toegevoegd aan de parochie van Tramayes.  Het plan van de romaanse constructie is typisch voor de kleine plattelandskerkjes in de regio met een éénbeukig, rechthoekig schip, gevolgd door een travee onder de vierkante klokkentoren en een apsis.  De vormgeving van het terrein is zichtbaar doordat het schip sterk afwijkt van de as in overeenkomst met het koor.

(foto Wiki Mâcon Sud Bourgogne)

De 1ste vermelding van de kerk is beschreven in een prebendenregister van 1513, onder de benaming van "Ecclesia de Germola".  In 1653 vragen de inwoners of de kerk van Germolles een parochie kan worden.  Hun aanvraag wordt voorgedragen aan de bisschop, de Lingendes, en ondersteund door de weduwe van de heer van Gorze en van Germolles waarna zij op 17 december van hetzelfde jaar een parochie wordt. 
Deze statuutswijziging brengt vermoedelijk een 1ste restauratie van het gebouw met zich mee.  De kerk lijkt in de 17de eeuw gewijzigd te zijn op het niveau van de gevel en de brdere en moderne vensterbogen van het schip.  Het is waarschijnlijk van tijdens deze restauratie dat de constructie van de zuidelijke kapel aan de travee onder de klokkentoren dateert.  
In 1839 brengt de afbraak van een oude kapel de ontdekking met zich mee van het graf van de markies van Gorze, in 1740 gestorven.  Waarschijnlijk was deze gebouw om als grafkapel te dienen voor de heren van de plaats maar zijn lokalisatie blijft onbekend.  In 1840 spreekt de gemeente de dringende noodzaak uit om de klokkentoren te restaureren en te versterken daar deze zich in een slechte staat bevindt en dreigt in te storten. Zonder gevolg hieraan stort de klokkentoren op 09 juli 1843 in en beschadigt hierdoor ook het dak van het schip. 
Hetzelfde jaar worden belangrijke werken uitgevoerd om de beschadigingen te herstellen.  De aangeduide architect houdt rekening met de wensen van de inwoners die hun hulp aanbieden om het materiaal te transporteren en geven alzo het bewijs van hun inzet en interesse voor hun kerk.  De nieuwe klokkentoren is in neoromaanse stijl in overeenkomst met de rest van het gebouw.  Het is waarschijnlijk ook tijdens deze herstellingen dat het schip geplafonneerd wordt. 

Beschrijving.
De kerk is een bescheiden, massief en kort gebouw.  De kerk is samengesteld met een éénbeukig schip, gevolgd van een travee onder de klokkentoren in het zuiden geflankeerd van een kapel en een moderne sacristie, en een apsis.  De klokkentoren werd in de 19de eeuw herdaan. 
De gevel van het schip is eenvoudig en gewijzigd tijdens een moderne periode.  Hij wordt geopend door een rechthoekig portaal.  Zijn linteel is uitstekend met een brede, moderne oculus.  Het schip wordt aan zijn beide zijden geopend met 2 brede, moderne rondboogvensters. Aan de zuidzijde is nog steeds een oude vensterboog geopend tussen beide andere.  Deze is nauw en dubbel inspringend.  Aan de zuidelijke gootmuur zijn de restanten van een vroegere toegang nog steeds zichtbaar. 




De travee onder de klokkentoren is aan de buitenzijde bijna verborgen door de moderne constructie.  Aan de zuidelijke zijde omvat de moderne kapel de dunne steunbeer van het schip.  In het noorden betreft het de kleine, vierkante sacristie.


De halfcirkelvormige apsis is geopend door 5 nauwe rondboogvensters, omkaderd door 3 weinig uitstekende steunberen.  Hun metselverband verschilt van de rest van het gebouw.  Waarschijnlijk zijn deze in een latere fase opnieuw toegevoegd.  Boven het dak van de apsis is een kleine dichtgestopte oculus zichtbaar, op het niveau van de koepel onder de klokkentoren.



De moderne klokkentoren in neoromaanse stijl is van het vierkante plan met 1 verdieping met paarsgewijze bogen en begrensd door een kordonlijst.  Hij bezit 2 paar op iedere zijde, gescheiden door een massief van metselwerk en in het midden met een terugval op de colonnetten met onversierde kapitelen.  De toegang tot deze klokkentoren bevindt zich net boven het dak van de kapel.  Gans het gebouw is bedekt met dakpannen waarbij deze van de torenspits geverfd zijn en een motief vormen. 



Het schip is bevloerd en stevig dankzij de dikte van zijn muren maar relatief laag door het plafond.  Deze is modern en verbergt een deel van de triomfboog.


De travee onder de klokkentoren is verhoogd tov het schip en overwelfd met een koepel op trompen. De travee is omkaderd door 4 bogen; in rondboog naar oosten, in gebroken bogen naar het noorden, zuiden en westen toe.  Deze bogen vallen terug op versierde imposten.  De zuidelijke muur van de travee is volledig geopend en geeft toegang tot de zijkapel. 





De halfronde apsis is verhoogd met 1 trede tov de travee die deze voorafgaat en bewaart een oud altaar.  De apsis is overwelfd met een halfkoepel en houdt een rondboogreeks in.  Deze vallen terug op de eenvoudig gebeeldhouwde kapitelen met waterplanten. 





Bijlagen.