Zoeken in deze blog

maandag 22 augustus 2022

Eglise Saint-Blaise te Germolles-sur-Grosne (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Blaise  

te Germolles-sur-Grosne


Geschiedenis.
De eerste vermeldingen van het dorp dateren uit de 12de eeuw, in verschillende charters van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon, onder de benaming van Germola.  Deze teksten verwijzen keer op keer naar de plaatselijke heren maar ook naar het kerkhof.  De toponyme van Germoles verschijnt in de 15de eeuw. In 1913 neemt het dorp uiteindelijk de naam van Germolles-sur-Grosne aan om de verwarring te voorkomen met een andere plaats met dezelfde naam in het departement van Saône-et-Loire.
De kerk is een bescheiden romaans gebouw dat waarschijnlijk dateert uit de 12de eeuw.  Aanvankelijk ging het om een eenvoudige kerk toegevoegd aan de parochie van Tramayes.  Het plan van de romaanse constructie is typisch voor de kleine plattelandskerkjes in de regio met een éénbeukig, rechthoekig schip, gevolgd door een travee onder de vierkante klokkentoren en een apsis.  De vormgeving van het terrein is zichtbaar doordat het schip sterk afwijkt van de as in overeenkomst met het koor.

(foto Wiki Mâcon Sud Bourgogne)

De 1ste vermelding van de kerk is beschreven in een prebendenregister van 1513, onder de benaming van "Ecclesia de Germola".  In 1653 vragen de inwoners of de kerk van Germolles een parochie kan worden.  Hun aanvraag wordt voorgedragen aan de bisschop, de Lingendes, en ondersteund door de weduwe van de heer van Gorze en van Germolles waarna zij op 17 december van hetzelfde jaar een parochie wordt. 
Deze statuutswijziging brengt vermoedelijk een 1ste restauratie van het gebouw met zich mee.  De kerk lijkt in de 17de eeuw gewijzigd te zijn op het niveau van de gevel en de brdere en moderne vensterbogen van het schip.  Het is waarschijnlijk van tijdens deze restauratie dat de constructie van de zuidelijke kapel aan de travee onder de klokkentoren dateert.  
In 1839 brengt de afbraak van een oude kapel de ontdekking met zich mee van het graf van de markies van Gorze, in 1740 gestorven.  Waarschijnlijk was deze gebouw om als grafkapel te dienen voor de heren van de plaats maar zijn lokalisatie blijft onbekend.  In 1840 spreekt de gemeente de dringende noodzaak uit om de klokkentoren te restaureren en te versterken daar deze zich in een slechte staat bevindt en dreigt in te storten. Zonder gevolg hieraan stort de klokkentoren op 09 juli 1843 in en beschadigt hierdoor ook het dak van het schip. 
Hetzelfde jaar worden belangrijke werken uitgevoerd om de beschadigingen te herstellen.  De aangeduide architect houdt rekening met de wensen van de inwoners die hun hulp aanbieden om het materiaal te transporteren en geven alzo het bewijs van hun inzet en interesse voor hun kerk.  De nieuwe klokkentoren is in neoromaanse stijl in overeenkomst met de rest van het gebouw.  Het is waarschijnlijk ook tijdens deze herstellingen dat het schip geplafonneerd wordt. 

Beschrijving.
De kerk is een bescheiden, massief en kort gebouw.  De kerk is samengesteld met een éénbeukig schip, gevolgd van een travee onder de klokkentoren in het zuiden geflankeerd van een kapel en een moderne sacristie, en een apsis.  De klokkentoren werd in de 19de eeuw herdaan. 
De gevel van het schip is eenvoudig en gewijzigd tijdens een moderne periode.  Hij wordt geopend door een rechthoekig portaal.  Zijn linteel is uitstekend met een brede, moderne oculus.  Het schip wordt aan zijn beide zijden geopend met 2 brede, moderne rondboogvensters. Aan de zuidzijde is nog steeds een oude vensterboog geopend tussen beide andere.  Deze is nauw en dubbel inspringend.  Aan de zuidelijke gootmuur zijn de restanten van een vroegere toegang nog steeds zichtbaar. 




De travee onder de klokkentoren is aan de buitenzijde bijna verborgen door de moderne constructie.  Aan de zuidelijke zijde omvat de moderne kapel de dunne steunbeer van het schip.  In het noorden betreft het de kleine, vierkante sacristie.


De halfcirkelvormige apsis is geopend door 5 nauwe rondboogvensters, omkaderd door 3 weinig uitstekende steunberen.  Hun metselverband verschilt van de rest van het gebouw.  Waarschijnlijk zijn deze in een latere fase opnieuw toegevoegd.  Boven het dak van de apsis is een kleine dichtgestopte oculus zichtbaar, op het niveau van de koepel onder de klokkentoren.



De moderne klokkentoren in neoromaanse stijl is van het vierkante plan met 1 verdieping met paarsgewijze bogen en begrensd door een kordonlijst.  Hij bezit 2 paar op iedere zijde, gescheiden door een massief van metselwerk en in het midden met een terugval op de colonnetten met onversierde kapitelen.  De toegang tot deze klokkentoren bevindt zich net boven het dak van de kapel.  Gans het gebouw is bedekt met dakpannen waarbij deze van de torenspits geverfd zijn en een motief vormen. 



Het schip is bevloerd en stevig dankzij de dikte van zijn muren maar relatief laag door het plafond.  Deze is modern en verbergt een deel van de triomfboog.


De travee onder de klokkentoren is verhoogd tov het schip en overwelfd met een koepel op trompen. De travee is omkaderd door 4 bogen; in rondboog naar oosten, in gebroken bogen naar het noorden, zuiden en westen toe.  Deze bogen vallen terug op versierde imposten.  De zuidelijke muur van de travee is volledig geopend en geeft toegang tot de zijkapel. 





De halfronde apsis is verhoogd met 1 trede tov de travee die deze voorafgaat en bewaart een oud altaar.  De apsis is overwelfd met een halfkoepel en houdt een rondboogreeks in.  Deze vallen terug op de eenvoudig gebeeldhouwde kapitelen met waterplanten. 





Bijlagen. 

Geen opmerkingen: