Zoeken in deze blog

zaterdag 22 januari 2022

Eglise Saint-Gaudent te Sommières-du-Clain (Vienne 86)

 Eglise Saint-Gaudent 

te Sommières-du-Clain


Geschiedenis.
De romaanse kerk opgericht rond 1100, heeft verschillende verbeteringen ondergaan maar bewaart zijn oorspronkelijke structuur nog steeds. 
Sommières verschijnt in de teksten voor de eerste maal in 1096. De kerk is op dat moment geplaatst onder het patronaat van Saint-Gaudent en de priester werd benoemd door de abdij van Charroux.
Tijdens de Godsdienstoorlogen werd de kerk geplunderd en vanaf 1600 gerestaureerd. Jean Rat, heer van Sommières en zoon van een burgemeester van Poitiers schenkt het hout voor de herstelling van de houten overwelving en in 1610 draagt hij bij voor het gewelf van de klokkentoren.
In de loop van de 19de en 20ste eeuw gaat men over tot verschillende werken met de restauratie van de klokkentoren, het wegnemen van de sacristie die aan de noordelijke muur van het koor was toegevoegd, herstelling van de vergrote boog die toegang geeft tot het gebouw, oprichting van een nieuwe sacristie ten zuiden van de klokkentoren.

Beschrijving.
De gevel is omkaderd door 2 steunberen en bezit een ingangsportaal met 3 booglijsten met hierboven een kordonlijst gedragen door erg beschadigde modillons.  Bij deze herkent men nog leeuwen, een uil en een monster met indrukwekkende tanden. Bovenaan bevindt zich een venster dat lichtjes uit de as staat. 





Het decor verenigt versieringen met loofwerk, bezanten, gebroken staven en diamantpunten. De kapitelen van het ingangsportaal die van een zwaar ontwerp zijn, zijn versierd met leeuwen, rankversiering en mensenhoofden.  Men bemerkt eveneens rechts een vis en de gegraveerde merktekens van steenhouwers op enkele stenen.






Het romaanse kooreinde bezit eenvoudige steunberen of is begiftigd met half ingewerkte zuilen met hierboven een versierd kapiteel.  Het venster in de as van de apsis is versierd met een archivolt van diamantpunten. Men bemerkt eveneens de vreemde zuil die onderbroken is voor het rondboogvenster.  Het profiel van zijn basis verschilt hierbij van de andere.





Bijlagen.

vrijdag 21 januari 2022

Eglise Saint-Michel te Champagne-Mouton (Charente 16)

 Eglise Saint-Michel 

te Champagne-Mouton


Geschiedenis.
Volgens Nanglard hing de priorij Saint-Michel af van de abdij Saint-Michel de la Cluse in de Savoie alvorens terug te keren naar het monasterium van Bussière-Badil in de Limousin.  Deze religieuze vestiging heeft vervolgens toebehoord aan het diocees van Poitiers tot en met de Revolutie.
De parochie Saint-Martin waarvan de kerk binnen de omheining van het kasteel was, werd met deze van Saint-Michel verenigd op het einde van de 17de eeuw.  De kerk was gemeenschappelijk aan de parochie en de priorij.
De oorspronkelijke kerk dateert uit de 12de eeuw.  Zij bezat een plan in de vorm van een Latijns kruis en zijn achthoekige klokkentoren was op de kruising van het transept gesitueerd.  De oostelijke muren van het transept openden zich waarschijnlijk op 2 absidiolen.  Van deze periode bestaat nu nog het verplaatste portaal en de noordelijke muur van het schip.
De lokale legende verhaalt dat tijdens de Honderdjarige Oorlog de kerk beschoten werd door de Engelsen waardoor een groot gedeelte van het gebouw vernield werd.  De zuidelijke muur van het schip schijnt in de 15de eeuw gereconstrueerd net zoals het gewelf van het schip versierd met de wapens van de familie de La Chambre, heren van Champagne-Mouton vanaf 1428.  In 1510 werd een zijkapel opgericht tegen de zuidelijke muur van het schip.  Blijkbaar zou de kerk ook veel schade hebben opgelopen tijdens de Godsdienstoorlogen.  De klokkentoren was reeds voor 1591 vernield.
Beschreven als in een heel slechte staat kende de kerk heel wat werkcampagnes.  De overdekking van de apsis als van het transept zijn in de jaren 1820 herdaan.  Na de constructie van de sacristie in 1838 werd in 1862 de zijkapel van het schip gerestaureerd.  Tijdens deze periode werden eveneens de plannen door architect M. Lemaire vastgelegd om een nieuwe klokkentoren op te richten.  De eerste plannen werd neergelegd in 1859 om de nieuwe klokkentoren op de kruising van het transept te plaatsen.  Maar deze plannen werden verlaten in het voordeel van een klokkentoren gezet op de 1ste travee van het schip.  Tijdens deze periode maakte de kerk deel uit van andere kerken in de streek begiftigd met een klokkentorenmuur.  De werken begonnen in 1864 onder leiding van Pierre Roy.  Deze reconstructie heeft het verplaatsen van het portaal en het verdwijnen van een deel van het beeldhouwwerk met zich meegebracht.  Sommigen zijn vervangen met oa het beeld van het lam of enkele versieringen van het timpaan.  Deze wijzigingen zijn zichtbaar te onderscheiden met de kleur van de steen.
In het gebouw zijn verschillende vensters in 1864 en 1867 doorbroken in de noordelijke muur van het schip en aan de trap van de tribune. Op het einde van de 19de eeuw kende de kerk omvangrijke werken aan zijn gewelven met de constructie van een graatgewelf aan de kruising van het transept, een tongewelf in het transept en de apsis en gordelbogen.  Op het einde van de 19de eeuw zijn de vensterramen van het schip, het transept en het koor geschonken door families van adel in de streek.

Beschrijving.
De kerk is samengesteld met een klokkentoren op de 1ste travee van het schip, met een schip, een uitstekend transept en een vlak kooreinde.
Het portaal dat verplaatst werd in 1864, bevindt zich aan de westelijke muur van de klokkentoren.  Het is begrensd met 2 steunberen.  De archivolt van het portaal is gevormd met 2 booglijsten door 3 colonnetten aan iedere zijde ondersteund.  Bovenaan de colonnetten bevinden zich prachtig gebeeldhouwde kapitelen.  Een kordonlijst van diamantpunten vormt een gebroken boog waarin het timpaan zich inschrijft.  Het portaal beschikt over een beeldhouwwerk van grote kwaliteit alhoewel het tijdens zijn verplaatsing werd beschadigd.



De klokkentoren bevindt zich bovenaan de 1ste travee van het schip en houdt 3 verdiepingen in.  Een gootklos ondersteund door gebeeldhouwde modillons kenmerkt de overgang van het 1ste niveau bezet door het portaal naar de 2de verdieping.  Vier modillons waarschijnlijk in hergebruik zijn zichtbaar op de noordelijke en zuidelijke muur.  De noordelijke, zuidelijke en oostelijke muren zijn in het kerkgebouw ingewerkt.
Het gebeeldhouwde programma van het portaal geeft een verwijzing naar het thema van de eucharistie.  Omkaderd door 3 paar colonnetten is het begiftigd met een linteel met daarboven een timpaan omkaderd van 2 booglijsten alsook met een archivolt van diamantpunten.  Het beeldhouwwerk is verdeeld over de modillons van de gootklos, de 2 booglijsten, het timpaan, de ingedrukte boog en de 6 kapitelen.
Bovenaan het portaal is een bandlijst ondersteund door 7 gebeeldhouwde modillons.  De modillons stellen verschillende personages voor.  Van links naar rechts ziet men een man met lange haren die Adam zou kunnen voorstellen, een kruis overdekt met een slang, een vrouw met de ogen bedekt van een doek die Eva zou kunnen voorstellen, een olifant ondersteund door een palmet en dragend een ronde toren met kantelen, een vrouw met uitpuilende ogen, een man die een lange snor draagt en een hybridisch gezicht van een half menselijk, half katachtig wezen. In hun geheel verhalen deze modillons de episode van de Eerste Zonde en de Zondeval.





De eerste booglijst bezit een vegetarisch decor van palmetten en vervlochten rankversiering. De tweede booglijst is rijkelijker versierd en stelt een gehistoriseerd iconografisch programma voor. Men bemerkt er personages die noodzakelijke elementen dragen voor de cultus zoals hosties, brood, kelk, gewaden en een ampule.





De heilige Nicolaas en Mozes zijn eveneens voorgesteld daar zij een directe overeenkomst hebben met de verdeling van de benodigdheden.  De heilige Nicolaas, bisschop van Myra, vermenigvuldigde de lading kaas van de schepen tijdens een hongersnood en Mozes voorzag de Israëlieten met het Manna, het noodzakelijke voedsel tijdens de Exodus in de woestijn.  De boogsleutel die niet origineel is, is versierd met een zegende hand. 




Op het timpaan is het Paaslam voorgesteld in een stralenkrans vastgehouden door 2 engelen.  Enkel de engelen zijn origineel.




De ingedrukte boog is versierd met gebogen personages in onwaarschijnlijke houdingen, met een paard, met vogels, palmetten en rankversiering en op de sleutel die niet origineel is, figureert een menselijke gezicht.


De gebeeldhouwde kapitelen stellen onwezenlijke dieren voor geregeld met een dubbel lichaam en één gezicht op de hoek.  Zij zijn versierd met vegetarische motieven, rankversiering en palmetten.  Personages zijn gebeeldhouwd op de sluitstenen van het linteel.







Elementen die eveneens aan het portaal toebehoorden maar nu verdwenen zijn, te bemerken op een ontwerp toegeschreven aan abbé Michon, zijn 3 sirenes gebeeldhouwd op de stenen boven het portaal.  In de "Statistique Monumentale de la Charente' is eveneens boven het portaal een lang gezicht met baard, een zittende heilige die met zijn vinger naar de hemel verwijst, een man die een rond brood snijdt en een vrouw die een klein flesje vasthoudt, vermeldt. 
Het schip van 5 traveeën, is overwelfd met een gebroken tongewelf.  De 1ste travee onder de klokkentoren is bezet door een tribune die de zware pijlers dragen.  De anderen zijn gescheiden door de gordelbogen op de zuilen waarbij de steunpijlers de gebroken bogen van de muren ontvangen.  Twee vensters openen zich aan de noordzijde.  De 3de travee heeft toegang tot een kleine kapel overwelfd met een licht gebroken tongewelf.  De kapitelen dragen bollen aan hun hoeken.





De andere gewelven van de kerk zijn in baksteen.  Een tongewelf overwelfd de kruisbeuken en zijn verlicht door een venster op hun eindmuren, zonder absidiolen.  Het vierkant van het transept is overwelfd met een graatgewelf en wordt omkaderd door grote bogen met 2 booglijsten, op de colonnetten en steunpijlers.



De apsis voorafgegaan van een rechte travee is overwelfd met een tongewelf, en is cirkelvormig aan de binnenzijde maar rechthoekig aan de buitenzijde.  Een halfkoepel overwelfd deze en wordt verlicht door een venster met een gebroken boog. 


Bronnen.
- Jean George in "les églises de France, Charente"; Editions Letouzey et Ané; Paris 1933.
- Sophie Esla Goillot in "Guide des églises romanes, Charente"; Editions Le Passage des Heures; Saint-Savinien-sur-Charente 2013.
- Sylvie Ternet in "Les églises romanes d'Angoumois", tome II; Editions Le Croît vif; Paris 2006.




Bijlagen.

dinsdag 18 januari 2022

Eglise Notre-Dame te Cornemps; Petit-Palais-et-Cornemps (Gironde 33)

 Eglise Notre-Dame 

te Cornemps; Petit-Palais-et-Cornemps


Geschiedenis.
Van het gebouw zijn heel weinig historische bronnen gekend.  Notre-Dame is geciteerd in de lijst van 1398 van de parochies in het diocees.  De kerk werd belegerd en deel geruïneerd door de troepen van de burggraaf van Turenne in 1587.  Een archiefstuk verhaalt in 1622 dat het schip afgebroken en verlaten is en er geen diensten meer doorgaan.  In deze periode was Cornemps toegevoegd aan de parochie van Camps.  Een proces-verbaal van 1687 tijdens de bezoeken van de aartspriester van Entre-Dordogne van het aartsbisschop van Bordeaux vertelt dat het koor is overwelfd, dat het schip geen overwelving bezit, nog gelambriseerd, nog bevloerd is.  Het kooreinde en het pseudo-viering heeft men moeten sluiten tijdens deze periode opdat men de kerk opnieuw moest klaarmaken voor de vieringen.  Tijdens de Revolutie was het gebouw totaal verlaten en de Archieven van het departement van de Gironde vermeldt geen enkele restauratie wat betreft het gebouw van Cornemps in tegenstelling tot dit van Petit-Palais, gesitueerd in hetzelfde dorp.

Beschrijving.
Het gebouw is samengesteld uit een éénbeukig schip waarvan nog enkel de noordelijke muur bestaat gevolgd door een korte rechte travee en afgesloten door een polygonale apsis met 6 wanden. Het gebouw is opgericht in heel onregelmatige breukstenen van kalk.  De platte steunberen ondersteunen de apsis. 











De westelijke gevel in maatstenen is deels geruïneerd maar redelijk goed bewaard gebleven.
De buitenzijde van de resterende gootmuren bezit niets bijzonders uitgezonderd de steunberen die zijdelings de gevel stutten.  Een centraal vooruitstekend gedeelte onder een puntgevel die door een kruisvormig venster wordt doorbroken, houdt de ingang in rondboog in. De aanwezigheid van 2 zware half ingewerkte zuilen staan aan de binnenzijde van de ondermuur.  Dit is een heel geregeld gebruik in het noorden van de Bordelais in de 11de eeuw.  Hierop bevinden zich de kapitelen versierd met palmetten en figuren.











Aan het interieur in halfkoepel komt in tegenstrijdigheid hiermee, een kooreinde voor met 6 wanden overeen wat heel zeldzaam voorkomt, en heeft in dit geval de architect gevolgd om een venster in de as aan te brengen onder een uitgehold linteel met een kleine rondboog in een steunbeer.  



Door een merkwaardige samenstelling is één hoek op twee enkel polygonaal en gestut door een steunbeer.  Dit vormt een contrast tussen het mooie regelmatige metselwerk aan de hoeken en de steunberen en het parament in breuksteen van de andere gedeelten. 
De intacte gootklos is ondersteund door modillons die deze vereenvoudigde stijl ontvangt die in de 11de eeuw in deze streek bijzonder gewaardeerd was met versieringen van dieren, mensenfiguren, geometrische volumes die hier afwisselen met een primitieve, krachtige uitdrukking.  Tussen deze kraagstenen volgens het ritme dat zij bezitten, zijn metopen doorboord met één als zowel twee cirkelvormige gaten en omcirkeld met een dunne torische kordonlijst.  Te Saint-Georges bemerkt met het hergebruik van vergelijkbare motieven waarschijnlijk afkomstig van een afgebroken apsis.






Deze kerk is voor het grootste gedeelte gedateerd uit de 11de eeuw door het gebruik van zijn maatstenen en breukstenen die men aan het schip terugvindt in de vorm van het metselwerk in opus spicatum, visgraatmotief.  Daar zij achteraf bijna geen wijzigingen meer onderging is zij een mooi voorbeeld van deze gemende gebouwen uit de 11de eeuw met hierbij de nadruk op zijn belangrijkste delen namelijk het kooreinde en het portaal.  Gedeeltelijk door zijn decor heeft zij nog invloeden ondergaan van de antieken dmv metopen, trigliefen en palmetten. Het doorbreken van een venster in de steunbeer is nog een kenteken van het archaïsme. In het zuidwesten van Frankrijk zijn nog talrijke voorbeelden hiervan en de aanwezigheid van vensters geopend in een steunbeer kwam overeen met een technische noodzaak daar enkel de steunberen op regelmatige wijze waren samengesteld in een gebouw met breukstenen.

Bron.
- P. Dubourg-Noves in "Guyenne romane"; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 31'; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1969.
Christelle Bourgade in "Eglises des Lussacais"; http://eglisesdulussacais.free.fr/index.html.

Bijlagen.