Eglise Saint-Michel
te Champagne-Mouton
Geschiedenis.
Volgens Nanglard hing de priorij Saint-Michel af van de abdij Saint-Michel de la Cluse in de Savoie alvorens terug te keren naar het monasterium van Bussière-Badil in de Limousin. Deze religieuze vestiging heeft vervolgens toebehoord aan het diocees van Poitiers tot en met de Revolutie.
De parochie Saint-Martin waarvan de kerk binnen de omheining van het kasteel was, werd met deze van Saint-Michel verenigd op het einde van de 17de eeuw. De kerk was gemeenschappelijk aan de parochie en de priorij.
De oorspronkelijke kerk dateert uit de 12de eeuw. Zij bezat een plan in de vorm van een Latijns kruis en zijn achthoekige klokkentoren was op de kruising van het transept gesitueerd. De oostelijke muren van het transept openden zich waarschijnlijk op 2 absidiolen. Van deze periode bestaat nu nog het verplaatste portaal en de noordelijke muur van het schip.
De lokale legende verhaalt dat tijdens de Honderdjarige Oorlog de kerk beschoten werd door de Engelsen waardoor een groot gedeelte van het gebouw vernield werd. De zuidelijke muur van het schip schijnt in de 15de eeuw gereconstrueerd net zoals het gewelf van het schip versierd met de wapens van de familie de La Chambre, heren van Champagne-Mouton vanaf 1428. In 1510 werd een zijkapel opgericht tegen de zuidelijke muur van het schip. Blijkbaar zou de kerk ook veel schade hebben opgelopen tijdens de Godsdienstoorlogen. De klokkentoren was reeds voor 1591 vernield.
Beschreven als in een heel slechte staat kende de kerk heel wat werkcampagnes. De overdekking van de apsis als van het transept zijn in de jaren 1820 herdaan. Na de constructie van de sacristie in 1838 werd in 1862 de zijkapel van het schip gerestaureerd. Tijdens deze periode werden eveneens de plannen door architect M. Lemaire vastgelegd om een nieuwe klokkentoren op te richten. De eerste plannen werd neergelegd in 1859 om de nieuwe klokkentoren op de kruising van het transept te plaatsen. Maar deze plannen werden verlaten in het voordeel van een klokkentoren gezet op de 1ste travee van het schip. Tijdens deze periode maakte de kerk deel uit van andere kerken in de streek begiftigd met een klokkentorenmuur. De werken begonnen in 1864 onder leiding van Pierre Roy. Deze reconstructie heeft het verplaatsen van het portaal en het verdwijnen van een deel van het beeldhouwwerk met zich meegebracht. Sommigen zijn vervangen met oa het beeld van het lam of enkele versieringen van het timpaan. Deze wijzigingen zijn zichtbaar te onderscheiden met de kleur van de steen.
In het gebouw zijn verschillende vensters in 1864 en 1867 doorbroken in de noordelijke muur van het schip en aan de trap van de tribune. Op het einde van de 19de eeuw kende de kerk omvangrijke werken aan zijn gewelven met de constructie van een graatgewelf aan de kruising van het transept, een tongewelf in het transept en de apsis en gordelbogen. Op het einde van de 19de eeuw zijn de vensterramen van het schip, het transept en het koor geschonken door families van adel in de streek.
Beschrijving.
De kerk is samengesteld met een klokkentoren op de 1ste travee van het schip, met een schip, een uitstekend transept en een vlak kooreinde.
Het portaal dat verplaatst werd in 1864, bevindt zich aan de westelijke muur van de klokkentoren. Het is begrensd met 2 steunberen. De archivolt van het portaal is gevormd met 2 booglijsten door 3 colonnetten aan iedere zijde ondersteund. Bovenaan de colonnetten bevinden zich prachtig gebeeldhouwde kapitelen. Een kordonlijst van diamantpunten vormt een gebroken boog waarin het timpaan zich inschrijft. Het portaal beschikt over een beeldhouwwerk van grote kwaliteit alhoewel het tijdens zijn verplaatsing werd beschadigd.
De klokkentoren bevindt zich bovenaan de 1ste travee van het schip en houdt 3 verdiepingen in. Een gootklos ondersteund door gebeeldhouwde modillons kenmerkt de overgang van het 1ste niveau bezet door het portaal naar de 2de verdieping. Vier modillons waarschijnlijk in hergebruik zijn zichtbaar op de noordelijke en zuidelijke muur. De noordelijke, zuidelijke en oostelijke muren zijn in het kerkgebouw ingewerkt.
Het gebeeldhouwde programma van het portaal geeft een verwijzing naar het thema van de eucharistie. Omkaderd door 3 paar colonnetten is het begiftigd met een linteel met daarboven een timpaan omkaderd van 2 booglijsten alsook met een archivolt van diamantpunten. Het beeldhouwwerk is verdeeld over de modillons van de gootklos, de 2 booglijsten, het timpaan, de ingedrukte boog en de 6 kapitelen.
Bovenaan het portaal is een bandlijst ondersteund door 7 gebeeldhouwde modillons. De modillons stellen verschillende personages voor. Van links naar rechts ziet men een man met lange haren die Adam zou kunnen voorstellen, een kruis overdekt met een slang, een vrouw met de ogen bedekt van een doek die Eva zou kunnen voorstellen, een olifant ondersteund door een palmet en dragend een ronde toren met kantelen, een vrouw met uitpuilende ogen, een man die een lange snor draagt en een hybridisch gezicht van een half menselijk, half katachtig wezen. In hun geheel verhalen deze modillons de episode van de Eerste Zonde en de Zondeval.
De eerste booglijst bezit een vegetarisch decor van palmetten en vervlochten rankversiering. De tweede booglijst is rijkelijker versierd en stelt een gehistoriseerd iconografisch programma voor. Men bemerkt er personages die noodzakelijke elementen dragen voor de cultus zoals hosties, brood, kelk, gewaden en een ampule.
De heilige Nicolaas en Mozes zijn eveneens voorgesteld daar zij een directe overeenkomst hebben met de verdeling van de benodigdheden. De heilige Nicolaas, bisschop van Myra, vermenigvuldigde de lading kaas van de schepen tijdens een hongersnood en Mozes voorzag de Israëlieten met het Manna, het noodzakelijke voedsel tijdens de Exodus in de woestijn. De boogsleutel die niet origineel is, is versierd met een zegende hand.
Op het timpaan is het Paaslam voorgesteld in een stralenkrans vastgehouden door 2 engelen. Enkel de engelen zijn origineel.
De ingedrukte boog is versierd met gebogen personages in onwaarschijnlijke houdingen, met een paard, met vogels, palmetten en rankversiering en op de sleutel die niet origineel is, figureert een menselijke gezicht.
De gebeeldhouwde kapitelen stellen onwezenlijke dieren voor geregeld met een dubbel lichaam en één gezicht op de hoek. Zij zijn versierd met vegetarische motieven, rankversiering en palmetten. Personages zijn gebeeldhouwd op de sluitstenen van het linteel.
Elementen die eveneens aan het portaal toebehoorden maar nu verdwenen zijn, te bemerken op een ontwerp toegeschreven aan abbé Michon, zijn 3 sirenes gebeeldhouwd op de stenen boven het portaal. In de "Statistique Monumentale de la Charente' is eveneens boven het portaal een lang gezicht met baard, een zittende heilige die met zijn vinger naar de hemel verwijst, een man die een rond brood snijdt en een vrouw die een klein flesje vasthoudt, vermeldt.
Het schip van 5 traveeën, is overwelfd met een gebroken tongewelf. De 1ste travee onder de klokkentoren is bezet door een tribune die de zware pijlers dragen. De anderen zijn gescheiden door de gordelbogen op de zuilen waarbij de steunpijlers de gebroken bogen van de muren ontvangen. Twee vensters openen zich aan de noordzijde. De 3de travee heeft toegang tot een kleine kapel overwelfd met een licht gebroken tongewelf. De kapitelen dragen bollen aan hun hoeken.
De andere gewelven van de kerk zijn in baksteen. Een tongewelf overwelfd de kruisbeuken en zijn verlicht door een venster op hun eindmuren, zonder absidiolen. Het vierkant van het transept is overwelfd met een graatgewelf en wordt omkaderd door grote bogen met 2 booglijsten, op de colonnetten en steunpijlers.
De apsis voorafgegaan van een rechte travee is overwelfd met een tongewelf, en is cirkelvormig aan de binnenzijde maar rechthoekig aan de buitenzijde. Een halfkoepel overwelfd deze en wordt verlicht door een venster met een gebroken boog.
Bronnen.
- Jean George in "les églises de France, Charente"; Editions Letouzey et Ané; Paris 1933.
- Sophie Esla Goillot in "Guide des églises romanes, Charente"; Editions Le Passage des Heures; Saint-Savinien-sur-Charente 2013.
- Sylvie Ternet in "Les églises romanes d'Angoumois", tome II; Editions Le Croît vif; Paris 2006.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten