Zoeken in deze blog

maandag 10 juni 2019

Eglise Saint-Barthélémy te Liège (Liége)

Eglise Saint-Barthélémy 
te Liège

Geschiedenis.
De collegiale zou opgericht zijn door de prins-bisschop Balderic, als opvolger van Nodger.  Als groot provoost van de kathedraal Saint-Lambert is Godescalc Morialmé een waardevolle getuige van de sobere en indrukwekkende romaanse architectuur in de Rijnlands-Maaslandse stijl.
Opgericht buiten de stadsmuren en in het oorspronkelijke plan van een Latijns kruis, heeft het meerdere campagnes ondergaan.  Het oostelijke koor in een vlakke apsis dateert uit het einde van de 11de eeuw.  Het transept en de 3 beuken zijn ingevoegd bij het begin van de 12de eeuw.  De uitbouw of "Westbau", het enorme westelijke massief  is als laatste aangebracht rond 1175-1180.  Het geheel werd reeds in de 14de, 16de en begin 18de eeuw gerestaureerd.  Na de wijziging van het koor, rond 1706 werden 2 extra zijbeuken aangebracht tussen 1735 en 1748.  Een Portugees monument werd aan de uitbouw aangebracht die de voorste ingangen vervingen.  Het gebouw werd overwelfd en de binnenzijde werd met stucwerk en schilderwerk versierd.
Na de afschaffing van de collegiale kapittelkerk  in 1797, werd het ingericht als militair magazijn.  In 1803 echter kon de cultus opnieuw ingesteld en werd het een parochiekerk.  Het patrimonium werd uitgebreid met de beroemde doopvont van Notre-Dame-aux-Fonts, tot de 7 wonderen van België gerekend, de beiaard van de abdij Val-Saint-Lambert en een mooie reeks beelden van de parochiekerk van Saint-Thomas, die begin 19de eeuw werd afgebroken.
Vanaf 1999 tot 2006 werd de kerk het voorwerp van grote restauratiewerken.


Beschrijving.
De buitenmuren van het transept en de middenbeuk hebben hun decoratie behouden van Lombardische banden die kenmerkend zijn voor de romaanse architectuur in het Maasgebied.  Deze uitstekende, verticale banden, afgewisseld met halfronde openingen, zijn aan het bovenste gedeelte verbonden door een fries die onder de gootklos doorloopt.



De westelijke uitbouw in een regelmatig metselverband van zandsteen is eveneens een voorbeeld van de Maaslandse romaanse architectuur van de 12de eeuw.  De Westbau vormt een rechthoekig parallellepipedum van 22 meter hoog, 28 meter lang en 12 meter diep.  De gevels zijn verdeeld in 3 niveaus afgewisseld met Lombardische banden, blinde bogen die ondersteund worden van fijne kalkstenen zuilen.













Op dit massief nemen 2 paarsgewijze torens van het bijna vierkante plan hun steun.  Deze bestaan uit 2 verdiepingen die getooid zijn met paarsgewijze bogen en versierd met Lombardische boogreeksen.  De driehoekige frontons van het bovenste gedeelte en de daken van 4 zijden zijn vergelijkbaar met verschillende kerken in het Rijnland zoals bij de abdij van Maria Laach en de collegiale kerk Sankt Aposteln van Keulen.







De Westbau die het westelijke koor of tegenkoor inhield, heeft zijn beide zijgalerijen behouden.  Deze zijn geopend op het enorme centrale gedeelte met bogen gescheiden door zuilen versierd met gebeeldhouwde kapitelen.













Bronnen.
- Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België romaans; Uitgeverij Hadewijch; Antwerpen-Baarle 1992.
- André Courtens en Jean Roubier in Romaanse kunst in België; Uitgeverij Vokaer Brussel 1972.
- Jacqueline Leclerc-Marx in L'art roman en Belgique; Editions J-M Collet; 1997.
- Barrel i Altet in Belgique et Grand-Duché de Luxembourg romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 71"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1989.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: