Zoeken in deze blog

donderdag 21 juni 2018

Église Sainte-Geneviève te Marolles-sur-Ourcq (Oise 60)

Église Sainte-Geneviève 
te Marolles-sur-Ourcq

Geschiedenis.
De kerk Sainte-Geneviève van Marolles-sur-Ourcq is gesitueerd aan het uiteinde van la Ferté-Milon, op een twintigtal kilometers ten westen van Crépy-en-Valois.  De bisschop van Soissons Josselin, gestorven in 1152 installeerde er een kapittel van de kathedraal in de loop van de eerste helft van de 12de eeuw.  Het grootste gedeelte van het gebouw schijnt te dateren van deze periode maar de veranderingen zijn talrijk geweest.  De noordelijke arm van het transept is opgehoogd geweest in de 13de eeuw en de vensters zijn veranderd geweest in de 16de eeuw.  De zuidelijke pijlers van het schip zijn hernomen geweest in de 16de eeuw en de collaterale van deze zijde is heringericht geweest tijdens dezelfde periode.  De zuidelijke arm van het transept en het koor zijn eveneens opgericht in de 16de eeuw.
In de 19de eeuw is het bovenste gedeelte van de gevel herdaan geweest en het westelijke roostervenster is modern.

Beschrijving.
Aan de buitenzijde richt zich in het midden van de westelijke gevel zich een ingangsportaal op welk men dateert van rond 1135.  De ingang wordt begrensd met een stijgende uitstek welk voor een groot deel werd gerestaureerd in de 19de eeuw.  Het onversierde timpaan is omringd met 3 gebeeldhouwde archivolten van de Romaanse periode.


De eerste is versierd met zwaar gemoluurde mouwstrepen met hollijst en een voetring.  De tweede houdt 2 series in van gebroken staafjes die in een opeenvolging ruiten vormen.  De laatste die wat breder is, is heel merkwaardig met aan iedere sluitsteen een vogelhoofd samengesteld uit een platte en gestreepte kuif, met 2 ronde ogen en een lange uitstekende bek op een voetring.  Aan het buitenwelfvlak loopt een rij van zaagtanden met de nadruk op 2 kraagstenen in de vorm van maskers.






De noordelijke zijbeuk houdt een venster in van de 12de eeuw, de rest is van een recentere datum.  De verdieping van de hoge vensters is volledig dichtgemaakt door het dak dat het schip als de zijbeuk overwelfd.  
De klokkentoren verheft zich op de laatste travee van deze noordelijke zijbeuk.  In de 19de eeuw werd aan de noordelijke zijde een traptoren toegevoegd welke de eerste verdieping verbergt.  De vierkante onderbouw is zwaar en versterkt met steunberen aan de hoeken die dunner wordt op de eerste verdieping en in een afwatering overgaat op de bovenste verdieping. Op de eerste verdieping moesten 2 rondbogen iedere zijde verlichten maar deze zijn nu gedeeltelijk dichtgestopt.  Ze vertonen geen enkel decor uitgezonderd een gemoluurde band aan het buitenwelfvlak van de sluitstenen.  Een horizontale moluur onderlijnt de steun van de 2 bogen van de 2de verdieping.  Zij houden 2 rijen van sluitstenen in.  Deze zijn van het rechthoekige profiel en worden gedragen door pijlers bekroond met dekstukken.  Zoals op de 1ste verdieping zijn de bovenste bogen omgord met een moluur.






De bovenste verdieping steunt op een band die langs de 4 zijden loopt.  Aan iedere hoek verheft zich een half ingemetselde zuil tot op het niveau met kapitelen en dekstukken die zich verderzetten langs de bogen.  Deze bogen zijn breder op het binnenste niveau en zijn zelf onderverdeeld in paarsgewijze bogen op tussenzuilen.  De omkaderingsbogen stellen 2 rijen voor van gemoluurde sluitstenen en de buitenste steunen zetten zich verder met 3 paarsgewijze zuiltjes in een opeenvolgende terugval.  Een rij van diamantpunten omgordt de bogen.  De kapitelen die zich verderzetten in een fries op de hoeken van de toren, zijn gebeeldhouwd met vlak gebladerte, acanthusgebladerte en lofwerk.
De top van de toren wordt bekroond met een daklijst van gebeeldhouwde modillons van hoofden en maskers.  Hierboven verheft zich een achthoekige spits.  Deze wordt verzwakt aan de hoeken door 4 kleine piramiden vergelijkbaar met de klokkentoren van Saint-Vaast-de-Longement.



De rest van de kerk is van meer recentere perioden.

Bron.
- Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: