Zoeken in deze blog

zondag 17 juni 2018

Eglise Saint-Pierre te Duvy (Oise 60)

Eglise Saint-Pierre 
te Duvy

Geschiedenis.

De parochie is ten titel van de heilige Petrus maar men weet niets over zijn oorsprong.  Zijn stichting moet minstens teruggaan tot het einde van de 11de eeuw wanneer de huidige kerk is opgericht volgens een datum vastgelegd door Dominique Vermand.  De kerk houdt een kort schip in van 8 m lengte en een vierkante klokkentoren ten oosten van het schip.  Het bestaan van een apsis kon niet bevestigd worden tijdens de opgravingen van 2004.  Tijdens het Ancien Régime behoort de parochie tot de dekenij van Crépy-en-Valois in het diocees van Senlis.  De grote tienden werden voor de helft gedeeld tussen het kapittel en de kapelaan van de kapel Saint-Jean in de collegiale Saint-Thomas van Crépy.
In de loop van de middeleeuwen is de kerk met 2 hernemingen vergroot.  In een 1ste periode, ongeveer rond 1160, is het schip vergroot naar het westen toe en ontving bij deze gelegenheid een nieuw portaal.  In een 2de periode, rond 1250, is een kapel toegewijd aan de heilige Maagd, toegevoegd ten noorden van het oude gedeelte van het schip en het vroegste gedeelte van het schip voorzien met 2 zijbeuken van 2 traveeën.  Zonder zekerheid is de klokkentoren verhoogd met 1 verdieping.  Dominique Vermand vermoedt dat deze wijziging veel recenter gebeurd is.  De kerk had erg te lijden onder de Honderdjarige Oorlog.  Rond het einde van de 15de eeuw is de noordelijke zijbeuk vervangen door een nieuwe die hoger ligt als het schip, met een 2de portaal in het westen.  De kapel van de heilige Maagd is herwerkt in de flamboyante Gotische stijl.  Achteraf is na het midden van de 16de eeuw de zuidelijke zijbeuk afgebroken en niet vervangen.  Hiervan rest nog enkel een deel van de westelijke muur.  Het schip is in het zuiden afgesloten door een muur en opengewerkt door 2 rondbogen.  Op een ongekend tijdstip is het westelijke portaal verminkt door een portiek en het portaal aan de zijbeuk is dichtgestopt.  Een sacristie is aangelegd in de hoek tussen de klokkentoren en de kapel van de Maagd.  Deze is herwerkt in de 18de eeuw.
Na de Franse Revolutie is de bisschopszetel van Senlis verdwenen.  De parochie van Duvy is opgeheven en toegevoegd aan deze van Crépy-en-Valois.  Op het moment van het Concordaat in 1801 komt het territorium overeen met het departement van de Oise en gans ingeplant in het diocees van Amiens.  Van de 3 diocesen die het territorium voor de Revolutie verdeelden, is enkel het diocees van Beauvais in 1822 hersteld.  Sedert deze datum maakt Duvy hiervan deel uit.  Op 14 april 1954 wordt de kerk als historisch monument ingeschreven samen met het kerkhof dat het omringt.  Zij onderging 2 belangrijke restauratiecampagnes op het einde van de 20ste eeuw, begin 21ste eeuw.  Deze restauratie omvat eveneens het grootste gedeelte van het meubilair dat nog volledig is en vooral dateert van de 17de en 18de eeuw.


Beschrijving.
Regelmatig georiënteerd beantwoordt de kerk aan een eenvoudig plan met 2 beuken die zich beëindigen door een vlak kooreinde dat contrasteert met de complexiteit van zijn structuur en de buitenste verheffingen.  De basis van de klokkentoren en de toevoeging die de sacristie inhoudt aan de noordoostelijke hoek van het gebouw zijn niet zichtbaar aan de binnenzijde.  Ondanks de wijzigingen van het schip gedurende 2 constructiecampagnes verschijnt de binnenzijde heel homogeen.  Vier vensters verlichten het schip langs het zuiden en laat vermoeden dat het schip uit 4 traveeën zou bestaan maar de grote boogreeksen die deze verbinden met de noordelijke zijbeuk zijn slechts met 3.  De zijbeuk telt effectief 3 traveeën overwelfd met ribben.  Het schip is opnieuw overdekt met een gelambriseerd plafond.  De zichtbare onderverdeling tussen het schip en het koor bemerkt men door een liturgische afsluiting van gesmeed ijzer.  Men betreedt de kerk langs het westelijke portaal van het schip.  Het westelijke portaal van de zijbeuk is dichtgestopt.  De structuur van de daken houdt een dak in met 2 hellingen voor het schip, met puntgevels in het westen en het oosten, en 3 afdaken voor de zijbeuk waarbij ieder van de traveeën voorzien is met een onafhankelijke puntgevel aan de noordelijke zijde.  De klokkentoren bezit een zadeldak.  Overal heeft men leistenen gebruikt als overdekkingselement.

(foto Wikipedia)

De klokkentoren.

De klokkentoren is van een uitzonderlijke strengheid zelfs vergeleken met de klokkentorens van de 2de helft van de 11de eeuw in de regio zoals de klokkentorens van het kooreinde te Morienval, Rhuis, Saint-Aignan te Senlis en de noordelijke toren van Saint-Pierre te Senlis.  De klokkentoren van Cramoisy die  dateert van begin 12de eeuw is sober in versiering maar toch meer verzorgd.
Het zijn het archaïsme, zijn oudheid en zijn tongewelf die de interesse van de klokkentoren van Duvy opwekken meer dan zijn architecturale kwaliteiten.  De toren stelt zich samen met zijn basis en 3 verdiepingen waarvan enkel de eerste verwant zou zijn met het gelijkvloers.  Deze beide verdiepingen zijn gebouwd in onregelmatige breuksteen terwijl de bovenste niveau's in maatstenen zijn opgetrokken.  Steunberen treft men enkel aan de oostelijke hoeken aan wat de veronderstelling zou kunnen staven van het ontbreken van een apsis.  Gewoontegetrouw zijn de steunberen aanwezig aan alle hoeken, in andere gevallen zoals te Cramoisy zijn ze volledig afwezig.  Aan de noordoostelijke hoek vallen de kruisbeuken halverwege terug in een afgeronde vorm in de nabijheid van hun top tussen de 1ste en de 2de verdieping.  Daar beëindigen ze zich door een talud.  Aan de zuidoostelijke kant zijn deze gedeeltelijk herdaan.  De talud die hier een waterlijst vormt bevindt zich op de plaats van de schuinte.  Waterlijsten beëindigen de muren van de 1ste en de 2de verdieping.  In het zuiden blijft een dichtgestopte boog op het gelijkvloers zichtbaar.  In het zuiden, het oosten en het noorden stelt de 2de verdieping een dichtgestopte rondboog voor onder een archivolt van staafvormige kanteelversiering.  De 3de verdieping is opengewerkt met 2 rondbogen per zijde die hun steun nemen op een dubbele, schuine band en zijn versierd met een rij van kanteelversiering, analoog met de 2de verdieping.  De kanteelversiering is eerder kubisch dan cilindrisch.  Deze bogen zijn dichtgemetseld uitgezonderd het bovenste gedeelte in het zuiden en het noorden.  Het begin van de bovenste verdieping is tijdens de Gotische periode toegevoegd en is gekenmerkt door een druiplijst vergelijkbaar met de vorige uitgezonderd ten oosten waar men een rij van kanteelversiering terugvindt.  Iedere zijde is doorbroken met 2 paarsgewijze spitsbogen die omringd zijn met een dubbele, schuine afwerking.










Bronnen.
- Louis Graves in Précis statistique sur le canton de Crépy-en-Valois, arrondissement de Senlis; Beauvais 1843, te lezen in http://books.google.fr
- Eugène Müller in Courses archéologiques autour de Compiègne; Compiègne 1904, te lezen in www.histoire-compiegne.com
- Dominique Vermand in Eglises de l'Oise, canton de Crépy-en-Valois : Les 35 clochers de la Vallée de l'Automne; Comité Departemental de l'Oise 1996.


Bijlagen.

Geen opmerkingen: