Eglise Saint-Martin
te Marquemont
Geschiedenis.
De oorsprong van de kerk is niet gekend. Het schip staat een datering toe van de tweede helft van de 11de eeuw maar het bijzonder merkwaardige Romaanse portaal is jonger. De kerk was toegevoegd aan een priorij van de abdij Saint-Martin van Pontoise die ook de bedienaar aanstelde. Het transept en het koor zijn gereconstrueerd in de Gotische stijl rond 1240. Het koor was voordien geïnspireerd op zijn evenknie; de abdijkerk Saint-Martin te Pontoise waarvan men weet dat deze de bewondering wegdroeg van de bewoners. De klokkentoren is gebouwd in het eerste kwart van de 16de eeuw in de flamboyante Gotische stijl en de kruising van het transept is enige tijd later herdaan. De priorij is met de Franse Revolutie ontbonden geweest. De kerk deed nog gedurende een 10-tal jaar dienst als parochiekerk maar op het moment dat de hoofdplaats van de gemeente werd overgebracht naar het oude gehucht van Monneville, gingen al de misvieringen reeds door in de nieuwe neogotische kapel van deze plaats.
Tot 1880 bleef het presbyterium de officiële zetel van de parochie die te Marquemont nog steeds verbleef. In 1900 werd het oude gebouw van de priorij afgebroken om het kerkhof te vergroten. Enkel nog een dichtgestopt venster is hiervan de getuige. In 1905 werd de kerk eigendom van de gemeente maar deze werd niet meer gebruikt en niet meer onderhouden gedurende deze periode. Bestempeld als ruïne werd de kerk op 22 maart 1934 geklasseerd als historisch monument.
Beschrijving.
Regelmatig georiënteerd stelt de kerk Saint-Martin zich samen met een eenvoudig geplafonneerd Romaans schip, een kruising van het transept herdaan in het tweede kwart van de 16de eeuw, met een noordelijke kruisbeuk van rond 1240, met een koor van 2 traveeën met een kooreinde van dezelfde periode, en met een klokkentoren met zadeldak die de plaats van de zuidelijke kruisbeuk inneemt en dateert van het eerste kwart van de 16de eeuw. Zijn basis is geopend op de kruising van het transept maar eveneens direct verbonden met het schip langs een doorgang "berrichon". Er bevinden zich geen zijbeuken. Uitgezonderd het schip is de kerk overwelfd met ribben. De kerk beschikt over één ingang langs het westelijke Romaanse portaal van het schip.
Het portaal is het meest interessante gedeelte van het Romaanse schip. Tot 1890 was het beschermd door een gemetseld portiek, overdekt met een afdak. Men vermoedt dat het portaal nooit een timpaan heeft gehad. De ingang in rondboog is omringd met een dubbele rij van gebroken staven waarvan de buitenste rij enkel ter hoogte van de kapitelen wordt onderbroken met 2 paar colonnetten die het portaal begrenzen. Zij ondersteunen een dubbele archivolt waarbij de rij van de binnenste sluitstenen is versierd met een rij van gebroken staven in zwak reliëf die met een tweede rij gelijk loopt met in het binnenwelfvlak van het soort dat de uitgeholde ruiten vormt met een doorsnede. De variatie van het reliëf van de gebroken staven is overal de regel waar het motief verschillende malen is gebruikt op dezelfde boogreeks of op hetzelfde portaal. De 2 tov elkaar gestelde rijen zijn eveneens een veelvoorkomend ontwerpt dat met perfectie in het schip van de kerk Saint-Lucien te Bury is aangebracht. De rij van de bovenste sluitstenen is versierd met 2 ongelijke voetringen, gescheiden door een hollijst. Sedert een vroegere restauratie is de rij van palmetten met acanthusgebladerte bovenaan teruggebracht tot een fragment op één sluitsteen. Het motief van het acanthusgebladerte blijft zichtbaar op het kapiteel rechts. De andere zijn min of meer onleesbaar en al de colonnetten hebben hun basissen verloren. De oorspronkelijke dekstukken bestaan nog enkel rechts en zijn samengesteld met een half ingewerkte hollijst, een voetring en een tablet. Het portaal is sterkt uitstekend op de gevel zoals te Saint-Ouen--l'Aumône, zonder beschermend fronton verbonden met de gevel. Het portaal dateert niet van bij de aanvang van de constructie en duidt de laatromaanse periode aan, van het tweede kwart van de 12de eeuw. Vijf gelijksoortige portalen bestaan nog in het noordwesten van de Franse Vexin en gans de serie zou slechts één ontwerper kennen. Het portaal herinnert het meeste aan dit van Brignancourt.
Onmiddellijk boven het portaal bevindt zich een dichtgestopt rondboogvenstertje waarvan de rij van sluitstenen is versierd met een niet ingewerkte voetring toegevoegd aan een rij van zaagtanden die terugvallen op 2 grijnzende gezichten. De gevormde nis van het dichtgestopte venster heeft lange tijd een heiligenbeeld van Sint-Maarten ingehouden, daterend van de 16de eeuw. De puntgevel werd in een latere periode nog opgehoogd en één Romaanse steunbeer bestaan nog aan de noordelijke zijde.
Bronnen.
- Bernard Duhamel in Guide des églises du Vexin Français, Marquemont; Editions du Valhermeil, Paris 1988.
- Louis Régnier in Excursions archéologique dans le Vexin Français, Marquemont; Editions Bernard-Bardel et fils, Gisors 1927.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten