Zoeken in deze blog

woensdag 20 juni 2018

Église Saint-Lucien te Bury (Oise 60)

Église Saint-Lucien 
te Bury

Geschiedenis.
De huidige kerk is minstens het tweede gebouw op dezelfde plaats.  Van een voorgaand gebouw is niets gekend en zijn bestaan is enkel gekend dankzij een charter van Guy, bisschop van Beauvais, op 25 december 1084.  Deze charter bevestigt de stichting van een kapittel van 4 kanunniken door de priester Albert in 1078, die opgesomd zijn dankzij de nalatenschap van deze pastoor.  Het heeft tot de stichting van een priorij als gevolg, die aan de koninklijke abdij van Saint-Jean-d'Angely wordt geschonken door de Franse koning, Filips I in 1085.
Bury is dan de hoofdplaats van een heerlijkheid toebehorend aan de graaf van Beauvais die tezelfdertijd bisschop van Beauvais is.  Het dorp wordt beschouwd als één van de oudste in de streek van Beauvais.
De constructie van de huidige kerk start tijdens het eerste kwart van de 12de eeuw en schip met zijbeuken wordt afgewerkt rond 1140.  Minder dan een eeuw schijnt de Romaanse kerk te klein geworden en het oorspronkelijke koor wordt dan vervangen door een groot Gotisch geheel van transept en koor.  Het oude Romaanse transept wordt vervangen als een vierde travee van het schip.  De kerk kent verder in de loop van zijn geschiedenis geen belangrijke wijzigingen meer.  Enkel de noordwestelijke pijler en het gewelf van de kruising van het transept alsook het gewelf van de eerste koortravee zijn herdaan tijdens de eerste helft van de 16de eeuw en enkele vensters van het Gotische deel van de kerk worden begiftigd met een flamboyante herneming.
Het gebouw wordt als historisch monument ingeschreven in 1862.



Beschrijving.
De kerk stelt zich samen met een schip van 4 traveeën en 2 zijbeuken, met een breed uitstekend transept waarbij iedere kruisbeuk 2 opeenvolgende traveeën bezit, met een koor en vlak kooreinde, geflankeerd door 2 collateralen.  De vierde travee van het schip is trapeziumvormig van plan daar het, het vroegere, nauwere Romaanse transept verenigt met het bredere Gotische gedeelte van de kerk.  De buitenzijde van deze vierde travee is onregelmatig en men kan gemakkelijk de overgang van het oude Romaanse transept bemerken.  Een kleine spits verheft zich bovenaan de kruising van het transept.

(foto Wikipedia)

De kerk bezit 2 traptorens.  De eerste genaamd "Tour Sainte-Barbe" bevindt zich rechts van de zuidwestelijke gevel en is Romaans van opvatting, de tweede bevindt zich aan de hoek tussen de zuidoostelijke kruisbeuk en het koor, en is Gotisch van opvatting.  Twee portalen geven toegang tot de kerk en allebei zijn ze Romaans die zich aan de hoofdgevel en de zuidoostelijke kruisbeuk bevinden.
Aan de buitenzijde is bijna niets gewijzigd geweest sinds de 12de eeuw.  De hoektoren aan de hoofdgevel is iets later aangebracht dan het schip daar deze de rechter steunbeer van de gevel omsluit.  Van het ronde plan wordt deze uitsluitend verlicht langs de schietgaten en langs de kleine rechthoekige openingen aan de achthoekige spits.  De spits is modern.


Het centrale gedeelte van de gevel is versterkt door de massieve steunberen gescandeerd door een talud ter hoogte van de imposten van het ingangsportaal dat zich verderzet over gans de gevel, en door een tweede talud bovenaan.  De rechter steunbeer verdwijnt ongeveer gans in de hoektoren.  Bovenaan deze bemerkt men een tromp met de hoek van het schip.  Verticaal is de gevel verdeeld in 2 delen door een schuin aflopende lijst voor de 3 hoge vensters en dat de diepte van het portaal aangeeft.  De centrale venster is hoger en breder.  Bovenaan de vensters loopt een rij van zaagtanding dat terugvalt op de 4 mascarons.


Onderaan bezet het erg gerestaureerde ingangsportaal gans de breedte tussen de 2 steunberen.  Hij bezit een viervoudige archivolt in rondboog en is versierd met 2 rijen van gebroken staven die afgewisseld worden met voetringen.  Deze rusten op 2 groepen van 4 colonnetten met kapitelen.  Het onversierde timpaan laat een verticaal linteel zien met daarboven de ontlastingsboog.












De muren van de Romaanse zijbeuken zijn elk versterkt door 2 platte steunberen en begrensd met een daklijst van modillons gebeeldhouwd in maskers.  De vensters zijn versierd met rijen van zaagtanding.  Hetzelfde is voor de hoge bogen.  De gootmuren van het schip bezitten merkwaardig genoeg geen steunbeer tussen de tweede en de derde travee.  Zij beëindigen zich door daklijsten in de stijl van de streek van Beauvais en stellen zich samen met kleine rondboogreeksen rustend op de kraagstenen, gedeeltelijk gebeeldhouwd met maskers.  Iedere boogreeks is op hetzelfde moment onderverdeeld in 2 kleinere boogreeksen.






De muren van de noordwestelijke zijbeuk bewaren de sporen van 2 kleine dichtgestopte portalen in rondboog.  Ze zijn ontdaan van iedere versiering en bevinden zich in de eerste en de derde travee.  Een Romaanse boog identiek aan deze van het schip bevindt zich in de zijmuur van de oude noordwestelijke zijbeuk en aan de andere zijde is een Romaanse daklijst bewaard boven de Gotische oculus. 



In het zuidoosten is de oude Romaanse kruisbeuk beter in de muur ingewerkt.  In de zuidoostelijke verheffing van het schip wordt nog een zijportaal bewaard dat origineler is als deze in de zuidwestelijke gevel.  Deze opent zich onder een drievoudige archivolt met één enkele rij van gebroken staven maar men treft er 2 groepen aan van 4 colonnetten met kapitelen.  De ingewerkte colonnetten aan de uiteinden zijn meer buitenwaarts georiënteerd en niet naar het portaal.  Het linteel is eveneens verticaal maar monoliet en de architect heeft hier een ontlastingsboog weggelaten.









Het overige deel van de kerk beslaat het transept met koor in een meer complexe Gotische stijl van de eerste helft van de 13de eeuw.  Het lijkt een indrukwekkend gedeelte naast het Romaanse schip en zijn hoogte komt overeen met deze van het schip en zijn zijbeuken.

Bron.
 - Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: