Eglise Saint-Josse
te Parnes
Geschiedenis.
Tijdens het Ancien Régime hing de parochie van Parnes af van de dekenij van Magny-en-Vexin, van de aartsdekenij van de Franse Vexin en het aartsbisdom van Rouen. De eerste kerk is toegewijd aan Saint-Martin. In 1050 schenkt Hendrik I, koning van Frankrijk, de relieken van Sint-Joost waarvan hij zich meester heeft gemaakt in Bretagne. Men wijdt aan hem miraculeuze genezingen toe wat heel wat pelgrims aantrekt, zo erg zelfs dat de eerste patroonheilige in de vergetelheid geraakt. Zelfs koning Filips I, koning van Frankrijk, maakt in 1069 een pelgrimstocht naar deze relieken. In 1067 heeft Fouque de Chaudry, heer van Parnes, de kerk reeds geschonken aan de abdij van Saint-Evroult die er een priorij sticht. Dezelfde abdij ligt aan de oorsprong van de stichting van een kapel in het naburige dorp van La Chapelle-en-Vexin in 1066. Zoals Orderic Vital, monnik van Evroult, in 1123, in zijn "Boek III" vermeldt, is de oude kerk afgebroken in 1089 maar de nieuwe nog niet afgewerkt op het moment dat hij dit neerschreef. Deze nieuwe kerk in Romaanse stijl is vanzelfsprekend geplaatst onder het patronaat van Saint-Josse (Sint-Joost). Ondanks de opeenvolgende reconstructies van het merendeel van zijn gedeelten, blijft het oorspronkelijke plan hetzelfde tot op de dag van vandaag. In zijn verheffing bestaan nog enkel de Romaanse apsis en klokkentoren in hun oorspronkelijke staat maar het plan van het koor en het transept blijft onveranderd en waarschijnlijk is het zo dat de noordelijke muur van het schip met zijn boogreeksen eveneens teruggaan tot het eerste kwart van de 12de eeuw.
In de 13de eeuw is een zijbeuk van 2 traveeën toegevoegd ten zuiden van het koor, en in de 14de eeuw, een tweede zijbeuk in het noorden. Deze veranderingen leiden tot het verdwijnen van de zijmuren van het koor en veranderen deze diepgaand. Tussen het einde van de 15de en het begin van de 16de eeuw zijn het schip en de zijbeuken volledig herdaan maar beginnend van het noorden is bijna de ganse gootmuur van het schip van de oorspronkelijke Romaanse kerk bewaard gebleven. Het schip is verdubbeld vervolgens door een zuidelijke zijbeuk wat leidt tot het verdwijnen van de zuidelijke gootmuur. De gewelven van het schip zijn eveneens vervangen op het zelfde moment dat de zuidelijke zijbeuk is overwelfd in 1525 wat men kan afleiden uit het blazoen van Neufville de Villeroy op een gewelfsleutel daar deze pas vanaf 1525 heren van Parnes werden. Op hetzelfde moment of iets later maar nog steeds voor het midden van de 16de eeuw, is het gewelf van de kruising van het transept vervangen en 3 vensters in de zuidelijke zijbeuk zijn herdaan in de flamboyante Gotische stijl. Het mooie zuidelijke Gotische portaal en gans de zuidelijke zijbeuk wordt toegeschreven aan de school van Gisors, dus aan Robert Grappin of aan één van zijn leerlingen. Het portaal herinnert deze van de kerken van Saint-Jean-Baptist van Chaumont-en-Vexin en Saint-Gervais-Saint-Protais van Gisors. De noordelijke zijbeuk verwijst naar de kerk van Saint-Martin van Montjavoult. Het gebouw werd als historisch monument geklasseerd op 15 november 1913.
Beschrijving.
Ongeveer regelmatig georiënteerd bemerkt men aan de kerk een kruisvormig plan maar zijn verheffing is niet symmetrisch in de lengte van zijn as; de 2 zijbeuken van het koor zijn verschillend en het schip heeft één lagere zijbeuk in het noorden en van een meer verheven zijbeuk in het zuiden. Het gebouw stelt zich samen met een schip van 4 vierkante traveeën, met een noordelijke zijbeuk dat voor de helft minder breed is dan het schip, met een zuidelijke zijbeuk dat minder breed is als het schip, met een groot portaal voor de eerste travee, met een transept waarbij de kruisbeuken van 1 travee met dezelfde afmetingen als de traveeën van de zijbeuken van het schip, met een centrale klokkentoren die zich boven het vierkant van het transept verheft, met een koor van 2 traveeën met een halfronde apsis aan de binnenzijde, en met 2 zijbeuken van het koor. De noordelijke kruisbeuk en de eerste travee van de noordelijke zijbeuk zijn tussenliggend aan de oude priorij, nu veranderd in een landbouwbedrijf sedert zijn afschaffing.
De Romaanse klokkentoren is van een eenvoudige makelij, met één verdieping op iedere zijde doorbroken met 2 rondbogen geflankeerd met colonnetten. Men vindt er geen andere versiering terug en de steunberen zijn ontbrekend. Een verdieping voor de klokken en een spits zijn in een moderne periode toegevoegd geweest en zijn overdekt met leistenen.
De Romaanse apsis is het oudste gedeelte en zonder twijfel het interessantste van de kerk. Zijn lager gedeelte is in 1879 vrij gemaakt. De veelvoorkomende vochtigheid veroorzaakt door de Cudron, een beek die door het dorp loopt, heeft een verhoging van de kerkvloer met zich meegebracht. Het werkelijke zicht van de apsis is niet meer zichtbaar aan de buitenzijde daar het verborgen zit achter een gevel van 5 wanden dat gestut door steunberen voor 2 wanden. Hogerop zijn de muren bekroond door een gootklos met modillons gebeeldhouwd met maskers. Aan de binnenzijde rusten de zware nerven van het gewelf op de rustieke kapitelen. De verlichting is verzekerd door de rondbogen begrensd met colonnetten.
Bronnen.
- Louis Régnier in Notice archéologique sur la commune de Parnes; Beauvais 1904; te lezen in gallica.bnf.fr.
- Bernard Duhamel in Guide des églises du Vexin Français, Parnes; Editions du Valhermeil; Paris 1988.
- Dominique Vermand in Eglises de l'Oise, Canton de Chaumont-en-Vexin, Vexin et pays de Thelle; 2003; te lezen in www.eglisesdeloise.com.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten