Zoeken in deze blog

donderdag 21 juni 2018

Eglise Saint-Martin te Néry (Oise 60)

Eglise Saint-Martin 
te Néry

Geschiedenis.
Tijdens het Ancien Régime hing de parochie van Néry af van het diocees van Senlis en de dekenij van Crépy-en-Valois.  De prebendenbegever van het priesterambt is het kapittel van Notre-Dame te Senlis.  Het grootste gedeelte van de tienden behoort toe aan de abdij van Royallieu, in de nabijheid van Compiègne, in het diocees van Beauvais.  De kerk is toegewijd aan Sint-Maarten van Tours.  Zijn tweede patroon is Sint-Amandus van Maastricht.  Het oudste gedeelte is de Romaanse klokkentoren die gebouwd is rond de jaren 1140 door hetzelfde atelier van het koor van Béthisy-Saint-Pierre.  Een nieuw koor is gebouwd op het einde van de 13de of begin 14de eeuw in de late Hooggotiek.  Het koor is opnieuw overwelfd tijdens de flamboyante periode waarschijnlijk in 1553.  Bij deze datum volgde een nieuwe inwijding door de bisschop van Senlis, Guillaume Parvy.  Men veronderstelt dat de nieuwe overwelving van het koor in verband moet gebracht worden met de vernieling van de spits van de klokkentoren door een blikseminslag of een storm, daar de huidige spits dateert van de 16de eeuw volgens Dominique Vermand.  Andere werken hadden plaats rond het midden van de 16de eeuw.  De westelijke gevel werd herwerkt en de zijbeuk werd toegevoegd of hernieuwd.  Eén van zijn pijlers droeg de datum van 1547.  Het schip werd nog herwerkt en uitgerust met een nieuw plafond in 1757.  De boogreeksen van de zijbeuken zijn opnieuw doorbroken en lieten één enkel venster van de 16de eeuw bestaan. 
Met de Franse Revolutie werd het diocees van Senlis opgeheven en Néry werd toegevoegd aan het diocees van Beauvais zoals het geheel van alle parochies van het departement van de Oise.  Het oude schip, beschreven als lager dan het koor en heel sober, alsook zijn zijbeuken en het portaal werden afgebroken op het einde van de 19de eeuw.  Een nieuw neogotisch schip in basicale stijl werd in 1901 ingewijd.  Reeds in 1930 had Néry zijn laatste priester.  Gedurende 60 jaar werd de kerk van Néry bedient door de priester van Saintinnes.  De klokkentoren en het koor zijn ingeschreven op de lijst van historische Monumenten door een arrest van 1949.



Beschrijving.
De kerk beantwoordt aan een heel eenvoudig symmetrisch plan met een lichte afwijking van de as naar het zuidoosten voor het kooreinde.  Zij stelt zich samen uit een schip van 3 traveeën begrensd met zijbeuken, met een basis van de klokkentoren, in het zuiden geflankeerd met een sacristie en met een koor gevormd door een heel korte koortravee en een apsis met 5 wanden.  De basis van de klokkentoren bezit een tongewelf.   De andere traveeën zijn overwelfd met ribben.  De gewelven van het schip en de zijbeuken zijn echter geen echte stenen gewelven maar in lichte materialen gerealiseerd.  De spits van de klokkentoren beslaat een hoogte van 37 meter vanaf het niveau van de grond.  Men betreedt de kerk langs het westelijke portaal van het schip of langs de ingang van de sacristie.  De centrale beuk is overdekt met een dak van 2 hellingen terwijl de zijbeuken en de sacristie voorzien zijn van een afdak.


Buitenzijde.
Het geheel van de klokkentoren is gebouwd met maatstenen.  Deze wordt aan elk van zijn zijden gestut door 2 platte steunberen die zich beëindigen door een lange talud tot onderaan een band van lijstwerk die het begin kenmerkt van de klokkenverdieping.  Zoals dit eveneens het geval is te Bonneuil-en-Valois, Chamant, Heilles, Labruyere, Morienval, Orrouy, Saintines en Saint-Vaast-de-Longmont, heeft deze geen steunberen.
De hoeken van de klokkenverdieping zijn geschraagd met een colonnet van 4 cilinders zonder kapiteel maar met een basis van lijstwerk.  Elk van de zijden is doorbroken met 2 paarsgewijze bogen in een licht gebroken boog.  De colonnetten nemen niet direct steun op de band maar zijn gescheiden door 2 aanzetten.  De 2 bogen zijn begrensd door colonnetten met kapitelen waarvan deze door het tussendeel is verdeeld.  De bogen hebben een eenvoudige archivolt maar onderverdeeld in 2 kleinere bogen door 3 colonnetten met kapitelen die een timpaan ondersteunen.  Deze samenstelling is gemeenschappelijk aan de klokkentorens van Auger-Saint-Vincent, Béthisy-Saint-Pierre, Bonneuil-en-Valois, Catenoy, Cauffry, Chamant, Frocourt, Jaux, Glaignes, Labruyere, Marissel, Marolles, Ménevillers, Morienval, Orrouy, Saintines en Saint-Vaast-de-Longmont.
De colonnetten, 9 voor 2 bogen, zijn voorzien van basissen en dragen kapitelen gebeeldhouwd met waterplanten, palmetten, monsterlijke of menselijke gezichten aan de hoeken en zeldzaam knoppen aan de hoeken en platte bladeren.  Het beeldhouwwerk bereikt hetzelfde niveau aan kwaliteit zoals aan de binnenzijde en hetzelfde motief herhaalt zich nooit op een identieke wijze.
De dekstukken, van een verschillend profiel dan de binnenzijde, stellen zich samen met een platte band, met een fijne staaf en met een hollijst.  Dit profiel zet zich verder op de nauwe muurwanden die de bogen van de colonnetten aan de hoek scheiden.  De archivolten zijn van lijstwerk voorzien met een voetring die merkwaardig versierd is met dennenappels.  Bovenaan iedere archivolt bevindt zich een dubbele, schuin afgewerkte kordonlijst.  De muren beëindigen zich door een uitstekende band en de oorspronkelijke gootklos schijnt verdwenen te zijn.  De hoge 8-hoekige spits van de 16de eeuw is begrensd met 4 vierkante hoektorentjes die zijn getooid met kleine spitsen en versierd met krulversieringen.  Zoals bij Saint-Pierre te Senlis waarvan de Romaanse klokkentoren eveneens een spits van de 16de eeuw bezit, is de voorzijde niet overdekt met schubben en zijn aanzetten eenvoudig begrensd door kleine uitsteeksels.





Bron.
Dominique Vermand in Eglises de l'Oise, canton de Crépy-en-Valois : Les 35 clochers de la Vallée de l'Automne; Comité Départemental de Tourisme de l'Oise 1996.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: