Eglise Saint-Pierre et Saint-Paul
te Acy-en-Multien
Geschiedenis.
Men heeft geen weet over de stichting van de parochie. Volgens de traditie situeert zij zich rond 1010 maar geen enkele bron kan deze datum bevestigen. Tijdens het Ancien Régime hing Acy af van het diocees van Meaux. Het dorp wordt reeds de hoofdplaats van een dekenij bij het begin van het koninkrijk Frankrijk. In een eerste periode situeert de zetel zich in de nabijheid van het koninklijk domein van May-en-Multien, vervolgens is het op het einde van de 13de eeuw gevestigd te Acy. In 1640 telt de dekenij van Acy 51 parochies. Na de oprichting van de dekenij van Nanteuil-le-Houdain in 1740 toen het aantal dekenijen op het platteland overgaat van 6 naar 10, wordt het aantal parochies teruggebracht tot 23. Sedert de 10de eeuw is Acy de zetel van een tamelijk belangrijke heerlijkheid. Nog in de 19de eeuw is het aantal inwoners van Acy groter dan Betz, de hoofdplaats van het kanton. Het dorp heeft het karakter van een bourg en is lange tijd beschouwd als de hoofdplaats van de streek van Multien. Deze verschillende factoren verklaren de ambitie van de architectuur van de kerk. Deze is toegewijd aan de heiligen Petrus en Paulus. De begever van de prebenden van het priesterambt is de bisschop van Meaux. Deze kerk is niet het enige religieuze gebouw van het dorp. Ten zuidwesten van het grondgebied is een kapel toegewijd aan saint-Leu door een kapelaan bediend die aangesteld is door de bisschop. Op het kerkhof is een kapel, geplaatst onder de bescherming van saint-Prix, lange tijd een bedevaartsoord voor de verlamden. In 1671 schenkt de deken, Charles Le Maire, een terrein voor de stichting van een ermitage. Drie monniken wonen er tot de 18de eeuw. Tenslotte bestond er eveneens een leprozerie aan het uiteinde van de parochie. Met de Franse Revolutie wordt het geheel van parochies van het departement van de Oise, gehergroepeerd in het diocees van Beauvais. Onder het Concordaat van 1801 wordt deze toegevoegd aan het diocees van Amiens, een situatie die duurt tot 1821. Sedertdien maakt de parochie van Acy-en-Multien deel uit van het diocees van Beauvais.
Het oudste gedeelte van de kerk is de basis van de klokkentoren, ten zuiden van het koor. Om reden van zijn archaïsch ribgewelf dat samen met de zijbeuken van Saint-Etienne van Beauvais, één van de oudste is in de Oise, vermoedt Dominique Vermand dat hij van na het 1ste kwart van de 12de eeuw moet zijn. Hij twijfelt tussen de jaren 1110 en 1120. Maar hij hield geen rekening met de vorm in een gebroken boog van het gewelf welke volgens hem in de regio pas verscheen in de loop van de jaren 1120. Volgens Anne Prache bootst het gewelf en de vorm van de steunen het 2de kwart van de 12de eeuw na. Zich baserend op de bogen van de 1ste en 2de verdieping van de klokkentoren die enkel bewaard zijn aan de westelijke zijde besluit Eugène Müller een constructiedatum van begin 12de eeuw met basissen zonder klauwen, cilinders met versneden zijden en eenvoudige kapitelen. In een 1ste periode behoort de klokkentoren tot een oudere kerk die volledig gereconstrueerd werd vanaf de jaren 1140. De constructie begint met het koor welk 2 rechte traveeën inhoudt en een halfronde apsis, en zich verderzet langs de noordelijke kruisbeuk. Het schip en de zijbeuken hebben pas een aanvang genomen in de loop van de jaren 1150. De stijl is deze van de laatste Romaanse kerken in de streek van Beauvais, "Beauvaisis", en zijn omgeving. De 3de verdieping van de klokkentoren die een achthoekig plan aanneemt, is waarschijnlijk in de loop van de jaren 1160 gerealiseerd. Rond het einde van de 12de eeuw of begin 13de eeuw zijn de boogreeksen in de zijmuren van de 2de koortravee doorbroken, en 2 rechthoekige kapellen werden toegevoegd. Volgens Eugène Müller is de reconstructie van deze kapellen heelzeker het gevolg van de ondergane vernielingen tijdens de Honderdjarige Oorlog en gaat voor de noordelijke kapel terug tot de 14de eeuw en voor de zuidelijke tot de 16de eeuw. Ondertussen was de klokkentoren begiftigd met een nieuwe stenen spits in de 15de eeuw. De pijlers van de 12de eeuw die niet zo stevig waren om deze te ondersteunen, worden versterkt door de zuidelijke pijlers.
In de 19de eeuw werd de kerk begiftigd met een nieuwe sacristie. Om de problemen van de stabiliteit te verminderen zijn de bogen van de 1ste 2 verdiepingen van de klokkentoren dichtgestopt aan de zuidelijke en oostelijke zijde. Reeds in 1851 rapporteert Louis Graves dat men de kerk als één van de mooiste beschouwd in het oude diocees van Meaux. Op 03 april 1926 is de kerk ingeschreven, niet geklasseerd, als historisch monument. De centrale beuk bevindt zich nu in een heel goede staat maar de toegang tot de basis van de klokkentoren is verboden om reden van veiligheid en de kapitelen zijn aangetast door het vocht zoals ook het geheel van de kapitelen van de zijbeuken dat nog niet gerestaureerd werd. Ook hier is het probleem van de vochtigheid nog niet opgelost.
Beschrijving.
Ietswat onregelmatig georiënteerd met een afwijking van de as naar het zuidoosten aan de zijde van het kooreinde, beantwoordt de kerk aan een eenvoudig en symmetrisch plan. De voornaamste onregelmatigheid is de aanwezigheid van de klokkentoren ten zuiden van het koor. Het gebouw stelt zich samen met een schip en 2 zijbeuken; met een kruising van het transept welk ook de 1ste koortravee vormt, geflankeerd met de basis van de klokkentoren in het zuiden en een kruisbeuk in het noorden; met een 2de koortravee; met een ondiepe, halfronde apsis en met 2 zijkapellen ten noorden en ten zuiden van de 2de koortravee. Een sacristie situeert zich voor het kooreinde van de noordelijke zijkapel. Uitgezonderd de apsis die niet in halfkoepel is maar enkel met een vlak plafond, is het geheel van de kerk overwelfd met ribben. De laagste travee is de basis van de klokkentoren. De zijbeuken van het schip zijn iets hoger doorlopend naar de noordelijke kruisbeuk en de zijkapellen. Van een belangrijkere hoogte is de hoofdbeuk van het koor die relatief laag schijnt te zijn in vergelijking met het schip dat het hoogste gedeelte van de kerk is. Men betreedt de kerk langs een zijportaal aan de 2de travee van de zuidelijke zijbeuk, langs het westelijke portaal van het schip of langs de sacristie. Elk van de 3 koortraveeën alsook het schip zijn overdekt met onafhankelijke daken van 2 hellingen. De zijbeuken zijn voorzien van afdaken. De klokkentoren is getooid met een stenen spits.
(foto Wikipedia)
Klokkentoren.
Een zeker aantal kerken in de Franse Vexin en de streek van Beauvais, de "Beauvaisis" bezitten een achthoekige klokkentoren zoals te Breuil-en-Vexin, Condécourt, Jambville, Rieux met 1 enkele verdieping, zoals Bouconvilliers, Cambronne-lès-Clermont, Couvigny, Lierville met 2 verdiepingen maar de kerk van Acy vormt het enige voorbeeld van een klokkentoren met 3 verdiepingen met een achthoekige klokkenverdieping. De overgang van het vierkante plan naar het achthoekige verloopt steeds langs de hellende wanden die steun nemen op de trompen, zichtbaar aan de binnenzijde maar deze overgang verloopt onder de bogen van de klokkenverdieping. Te Acy is dit niet het geval bijgevolg zijn 4 van de 8 bogen gedeeltelijk verstopt door de taluds. De uitleg is waarschijnlijk een gedeeltelijke wijziging in de loop van de werkzaamheden waarbij het oorspronkelijke project geen achthoekige verdieping voorzag. De bogen zijn heel nauw en in rondboog. Een rij van spijkerkoppen loopt boven hun archivolten die niet gemoluurd zijn. De steunmuren zijn geflankeerd met colonnetten en hun kapitelen bezitten plat gebladerte of eierlijsten, uitgezonderd één die herdaan geweest is en een achthoekig plan aanneemt. Een doorlopende tablet dient als dekstuk. Een erg verweerde gootklos met lijstwerk, beëindigt de verdieping. Grote waterspuwers die aan iedere hoek uitsteken, moeten van dezelfde periode zijn en dateren van de 15de eeuw. De problemen met de stabiliteit hebben het dichten van talrijke vensters met zich meegebracht en de aanbouw van 2 grote steunberen die het geheel enorm verzwaren. Op de 1ste verdieping was er aanvankelijk een rondboog per zijde en op de 2de verdieping, 2 per zijde. Deze zijn onderverdeeld in 2 kleine rondbogen per 3 colonnetten en dwars liggend op de archaïsche kapitelen die een timpaan ondersteunen. Men vindt vergelijkbare bogen terug bij de klokkentorens van Béthisy-Saint-Martin, Charmant, Glaignes, Jaux, Néry, Orrouy en Saint-Vaast-de-Longmont.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten