Zoeken in deze blog

dinsdag 12 juni 2018

Eglise Saint-Pierre-ès-Liens te Condécourt (Val d'Oise 95)

Eglise Saint-Pierre-ès-Liens 
te Condécourt

Geschiedenis. 
Condécourt zou volgens Vital Jean Gautier in de 12de eeuw als parochie opgericht zijn.  De patroon van de kerk is de heilige Petrus, Apostel en 1ste paus van het christendom.  Onder het Ancien Régime hing Condécourt af van de dekenij van Meulan, de aartsdekenij van het France Vexin met zetel te Pontoise en het aartsbisdom van Rouen.  De begevers van de prebenden voor het priesterambt zijn afwisselend de abten van I'du Bec en Comlombs.
De huidige kerk is een samengesteld gebouw waarvan nog enkel de basis van de oorspronkelijke parochiekerk dateert.  Zij is van een archaïsche samenstelling en overwelfd met een graatgewelf.  De 4 volumevolle pijlers vallen op de dekstukken terug die versierd zijn met zaagtanding in reliëf wat naar het einde van de 11de of begin 12de eeuw verwijst.  De klokkentoren zelf zou recenter zijn daar zijn bogen reeds opgesmukt zijn met colonnetten en kapitelen.  Bernard Duhamel veronderstelt dat de Romaanse kerk die in het 2de kwart van de 12de eeuw bestond van het kruisvormig plan was en dus een transept bezat waarvan de kruisbeuken naar het oosten verlengd waren met absidiolen.  Maar niets bewijst het bestaan van een Romaans transept.
Ten noorden van de basis van de klokkentoren bevindt zich de kapel van de heilige Maagd Maria die zich beëindigt met een halfronde apsis.  Deze kapel is van de 1ste Gotische stijl en dateert van de 2de helft van de 12de eeuw uitgezonderd de gewelven die voorafgaand zouden zijn van de 13de eeuw.  De kapel is dus van een latere periode dan de klokkentoren en houdt geen oudere elementen in.  Er is eveneens geen reden te dan dat de 2de kapel van hetzelfde plan bestond in het zuiden.  De archivolt van het Romaanse venster bestaat nog aan de binnenzijde en iets na de constructie van de kapel heeft men vanaf de jaren 1220/1230 een nieuw koor gebouwd.  Dit koor houdt een nauwe, rechte travee in, ten zuiden van de klokkentoren wat bewijst dat er in deze periode geen zuidelijke kruisbeuk bestond, en 2 brede rechthoekige traveeën.  Het is eveneens tijdens de Gotische periode dat de klokkentoren verhoogd werd met een 2de 8-hoekige verdieping waarbij de heel eenvoudige structuur elke datering uitsluit.  Meer dan 5 eeuwen nadien werd het oude schip afgebroken en vervangen door een grote, vierkante zaal.  Rustiek aan de binnenzijde, draagt zij alle kenmerken van de neoklassieke stijl aan de buitenzijde.







Op 06 juli 1925 werd de kerk ingeschreven als historisch monument.  Toegevoegd aan het diocees van Versailles met de Franse Revolutie, maakt de parochie nu deel uit van het diocees van Pontoise, sedert haar stichting in 1966.

Beschrijving.
Ongeveer regelmatig georiënteerd met een lichte afwijking van de as naar het zuidoosten aan de zijde van het kooreinde, beantwoordt de kerk aan een onregelmatig plan.  Zij stelt zich samen met een ongeveer vierkant schip zonder zijbeuken dat zich in het oosten opent op de basis van de klokkentoren en op een nauwe travee ten zuiden van deze die de verbinding met het koor verzorgd.  De basis van de klokkentoren houdt het huidige liturgische koor in.  Het koor in architecturale betekenis stelt zich samen met 2 brede traveeën die zich beëindigen met een vlak kooreinde.  In het noorden opent de basis van de klokkentoren zich op de 1ste travee van de kapel van de heilige Maagd Maria die rechthoekig is.  De 2de travee van de kapel is halfrond en met het koor verbonden door een kleine boog.  De sacristie situeert zich in de hoek tussen het schip en de kapel.  De sacristie voor het kooreinde die nog te zien is op oude foto's, bestaat niet meer.  De klokkentoren houdt twee 8-hoekige verdiepingen in.  Het schip is op een eenvoudige wijze geplafonneerd terwijl de basis van de klokkentoren een graatgewelf bezit.  De rest van het gebouw bezit ribgewelven.  Men betreedt het gebouw langs het westelijke portaal van het schip of langs het zijportaal ten zuiden van het schip.  Schip en koor zijn voorzien van daken met een achterdeel zoals dit het gebruik was tijdens de klassieke periode.


Klokkentoren.
Van een meer bescheiden voorkomen stelt de klokkentoren tot een interessant baken voor in de religieuze architectuur in de regio.  Deze verheft zich bovenop de kruising van het transept wat het meest voorkomende geval is in het noorden van het Île-de-France tot de 13de eeuw.  Minder gebruikelijk in de regio is het gebruik van een 8-hoekig plan.  De samenstelling van de 1ste verdieping is zeldzaam in de Franse Vexin maar toch heel eenvoudig.  Er bevinden zich geen colonnetten aan de hoeken en de rondbogen zijn begrensd met 2 colonnetten met daarboven een eenvoudige rij van niet gemoluurde sluitstenen of in enkele gevallen met uitgesneden lintelen met sluitstenen die gesimuleerde, gegraveerde lijnen bezitten.  Sommige colonnetten zijn 8-hoekig en met kabelmotief wat heel uitzonderlijk is.  Andere voorbeelden hiervan bestaan aan de klokkentorens van Arronville, Omerville en Saint-Vaast-de-Longmont, en in het koor van Saint-Clair-sur-Epte.
Het merendeel van de basissen zijn beschadigd of zijn verdwenen wanneer het onderste gedeelte van verschillende bogen is dichtgestopt met de verhoging van de daken.  Deze die nog bestaan beschikken over een merkwaardige samenstelling met een voetlijst tussen 2 hollijsten; alle moluren zijn heel diep aangebracht.  De kapitelen zijn gebeeldhouwd met knoppen aan de hoeken en platte, gladde bladeren die de primitieve Romaanse stijl weerspiegelen.  Er bevinden zich geen dekstukken.  Geen enkel overgangselement kenmerkt de overgang tussen de 2 verdiepingen met bogen.  Nochtans zijn zij afkomstig van 2 verschillende constructiecampagnes zoals de gebroken bogen van de 2de verdieping bewijzen.  Deze zijn eenvoudig omringd met een voetring zonder kapitelen.  Een bandlijst loopt over de ganse verdieping op het niveau van de imposten.  De gootklos is van lijstwerk voorzien met een hollijst en een lijstje die de flamboyante Gotische periode kenmerkt.  De architectuur is echter te eenvoudig om exact een datum aan te duiden.
Men kan de Romaanse klokkentorens in de Franse Vexin zoals te Arthies, Banthelu, Breuil-en-Vexin, Boubiers, Omerville, Reilly en andere klasseren onder de primitieve, vroegromaanse stijl welke men kan dateren in de 11de eeuw.  De lintelen met sluitstenen zijn archaïsch en vindt men eveneens terug te Arthies met zijn schip en klokkentoren en te Omerville met zijn basis van de klokkentoren.  Buiten de Vexin vindt men deze terug te Angy met het schip, Froucourt met zijn schip, Noël-Saint-Martin, Rosoy, Saint-Maxim met zijn klokkentoren, Villeneuve-sur-Verberie met zijn schip, enz..... Men kan hierbij ook de 1ste verdieping van de klokkentoren van Condécourt en Breuil-en-Vexin toevoegen.  Bij deze 8-hoekige klokkentorens schijnen Condécourt en Breuil-en-Vexin de oudste te zijn.  Te Condécourt zijn de bogen van de 1ste verdieping geflankeerd met colonnetten met kapitelen wat niet het geval is te Breuil waar de decoratie totaal ontbreekt.






Bronnen.
- Pierre Coquelle in Les clochers du Vexin Français et du Pincerais; Pontoise 1903; te lezen in http://worldcat.org.
- Bernard Duhamel in Guide des églises du Vexin Français; Condécourt; Editions du Valhermeil; Paris 1988.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: