Eglise Saint-Lucien
te Warluis
Geschiedenis.
Het oudste gedeelte van de kerk is het schip dat men dateren van de 11de eeuw als getuige zijn 2 oorspronkelijke venstertjes met eenvoudige uitsprong en zijn Romaans portaal dat dichtgestopt is aan de zuidelijke zijde. In navolging van de kapel van Merlement Saint-Séverin, was de kerk aanvankelijk niet voorzien van een klokkentoren. Deze werd pas in het eerste kwart van de 12de eeuw toegevoegd naar het model van Marissel maar met één boog per zijde. Van het Romaanse koor weet men niets af. Deze werd in de 17de eeuw vervangen door een transept met kruisbeuken en een apsis met 5 wanden. Deze gedeelten vormen een samenhangend geheel in de flamboyante Gotische stijl welke reeds uit de mode was sinds het midden van de 17de eeuw.
In 1776 werd de piramide overdekt met dakspaanders die de klokkentoren tooit, aangebracht door Martin Dumont, een timmerman van Abbecourt, voor de som van 37 ponden. Men weet niet of deze een piramide in steen verving. In 1828 is de kerk uitgerust met een sacristie. In 1866 werd het vervallen portaal afgebroken en het schip uitgebreid naar het westen door een bijkomende travee in neoromaanse stijl. De kosten voor de oprichting waren voor rekening van markies Albéric de Gaudéchart. Het gewelf van de noordelijke kruisbeuk, kapel van de Maagd genoemd, werd in 1888 gebouwd en deze van de zuidelijke kruisbeuk, de kapel van Sint-Jozef, in 1891 dankzij de giften van anonieme schenkers.
Tijdens een restauratie werd het merendeel van de kapitelen van de bogen opnieuw gebeeldhouwd. De kerk is ingeschreven ten titel van historisch monument op 25 juni 1986. De kerk bezit trouwens meer dan 100 relieken die toebehoorden aan de abdij Saint-Paul-lès-Beauvaisis. In 1791 overhandigde de laatste abdis, voor haar imigratie, het manuscript dat de geschiedenis van de abdij beschreef, en de relieken van het monasterium aan Mejuffer Lescuyer de Mival, de toekomstige madame de Vaudancourt. Deze bleven in haar familie en zijn aan de parochie geschonken op 10 november 1882 door haar achterkleinzoon, de graaf van Elbée.
Beschrijving.
De kerk beantwoordt aan een eenvoudig kruisvormig plan zonder zijbeuken. Het schip stelt zich samen met een neoromaanse travee overdekt met een vals tongewelf; het Romaanse schip van de 11de eeuw is overdekt met een plat plafond en met een korte travee overwelfd in tongewelf ten noorden van de klokkentoren. De oostelijke gedeelten stellen zich samen met een transept en een apsis met 5 wanden. Deze zijn overwelfd met een ribgewelf. In zijn geheel meet het schip 33 meter in de lengte en heeft een breedte van 6,60 meter in het schip en tussen de rechte muren van de apsis.
Van het oude zuidelijke portaal blijft er enkel een rondboog over, ingewerkt in de muur. Deze is gevormd met een rij van sluitstenen in maatsteen. Het portaal moet vervangen geweest zijn door een kleine ingang in baksteen welke op zijn beurt eveneens is dichtgemetseld. De 2 oorspronkelijke vensters zijn met een buitenste uitsprong en omringd met maatstenen. Het aantal sluitstenen is ongelijk met 8 in het zuiden waarvan één in baksteen en 2 of 3 in het noorden waarbij de sluitstenen zijn uitgehold om een archivolt in rondboog te vormen. De dakgoot in baksteen en de grotere vensters die gedeeltelijk omringd zijn met bakstenen, dateren van een moderne periode.
De klokkentoren bezet een ongewone positie in het zuiden van het voorkoor of op de laatste travee van het schip. Gewoontegetrouw verheffen de klokkentorens van de 12de en de 13de eeuw in de streek van Beauvais en het Franse Vexin, zich boven de kruising van het transept wat een doeltreffende ondersteuning door de aangrenzende traveeën toestaat maar heeft als nadeel de zware pijlers die de ingang van het koor versperren en de zichtbaarheid bemoeilijken van het koor vanuit het schip. Te Béthisy-Saint-Martin, Cramoisy, Fontenay-en-Parisis, Frouville, Nesles-la-Vallée, Raray en Villers-Saint-Frambourg situeert de klokkentoren zich ten zuiden van het koor. Te Auger-Saint-Vincent, Bruyères-sur-Oise en Saint-Pierre de Pontpoint bevindt de klokkentoren zich zijdelings ten noorden van het koor. In het geval van een basicaal plan flankeren 2 klokkentorens het koor zoals te Morienval en gedeeltelijk te Rhuis. Uitzonderlijk is een totale afwezigheid van steunberen, zelfs op het niveau van het gelijkvloers zoals te Cramoisy en Laigneville.
De toren is volledig gebouwd in maatsteen afkomstig van de steengroeven van Montreuil-sur-Thérain en stelt zich samen uit 3 verdiepingen waarbij enkel de verdieping van de klokken is versierd. Daaronder vormt aan de zuidelijke zijde een kleine rondboog de enige opening. De bogen van de klokkenverdieping nemen steun op een band van lijstwerk met een bies en met een voetring. Er is één boog per zijde die onderverdeeld is in 2 nauwe bogen door een centrale colonnet dat een timpaan ondersteund zoals te Allonne, Auger-Saint-Vincent, Auvillers, Béthisy-Saint-Martin, Bonneuil-en-Valois, Catenoy, Cauffry, Chamant, Frocourt, Frouville, Jaux, Glaignes, Labruyère, Marissel, Marolles, Ménévillers, Morienval, Néry, Orrouy, Saintines en Saint-Vaast-de-Longmont.
Auvillers, Frouville en Warluis zijn de enige gevallen waar er geen 2 paarsgewijze bogen zijn per zijde maar één enkele. Auvillers en Frouville hebben spitsen in steen. Op de meest eenvoudige klokkentorens in deze serie zijn er geen andere colonnetten dan de centrale colonnet waar de bogen enkel zijn begrensd met één enkele colonnet aan iedere zijde zoals te Auvillers, Catenoy, Chament, Heilles, Jaux en Marissel.
Te Warluis zijn de bogen begrensd met 2 colonnetten aan iedere zijde waarvan één voor de archivolt die niet van lijstwerk is voorzien maar waarboven met een rij van spijkerkoppen en zaagtanden kan bemerken, en één voor het timpaan. Met de tussenliggende colonnet bemerkt men dus 5 colonnetten met kapitelen per boog. Dit is eveneens het geval te Allonne, Auger-Saint-Vincent, Béthisy-Saint-Martin, Frouville, Glaignes, Morienval, Néry, Orrouy en Saintines maar te Néry en Saintines zijn de bogen reeds gebroken. Te Cauffry en Marolles zijn er 2 colonnetten meer per boog. De tussenliggende colonnetten zijn monoliet, de andere ingevoegd. De kapitelen zijn gebeeldhouwd met palmetten en monsters aan de hoeken. Enkel de kapitelen van de buitenste colonnetten zijn nog authentiek. De dekstukken zijn doorlopende tabletten die rond de toren lopen. De muren beëindigen zich door een gootklos die rust op grijnzende gezichten per zijde, waarvan 2 aan de hoeken. Enkelen zijn herdaan geweest.
-http://atlas-roman.blogspot.be/2014/07/60-oise-romane.html
-https://www.google.com/maps/d/viewer?mid=1NblwPQAIkI3UVSg2PA-flzJ6ub4&ll=49.30506745833912%2C2.477645408009039&z=10
-http://www.monumentum.fr/eglise-pa00114974.html
-http://www.culture.gouv.fr/public/mistral/merimee_fr?ACTION=CHERCHER&FIELD_1=REF&VALUE_1=PA00114974
-https://www.eglisesdeloise.com/monument/warluis-eglise-saint-lucien/
-https://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89glise_Saint-Lucien_de_Warluis
-https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:%C3%89glise_Saint-Lucien_de_Warluis
-http://clochers.org/Fichiers_HTML/Accueil/Accueil_clochers/60/accueil_60700.htm
-http://www.patrimoine-religieux.fr/eglises_edifices/60-Oise/60700-Warluis/112373-EgliseSaint-Lucien
-https://www.geoportail.gouv.fr/carte
-https://photos.google.com/album/AF1QipPnhaMKE5a6GcehKQnMNUXpSSWBQpuBq8yFtlPj
Geen opmerkingen:
Een reactie posten