Zoeken in deze blog

zaterdag 16 juni 2018

Église Saint-Nicolas te Raray (Oise 60)

Église Saint-Nicolas 
te Raray

Geschiedenis.

De kerk is toegewijd aan de heilige Nicolaas.  Zijn stichting gaat minstens terug tot midden 12de eeuw, een periode waarvan de huidige klokkentoren en de steunberen van het koor dateren.  De begever van de prebenden van de priester is het kapittel van de kathedraal Notre-Dame van Senlis en gedurende het ganse Ancien Regime hing de parochie af van het diocees van Senlis.
De kerk is bijna volledig gereconstrueerd tijdens de 1ste helft van de 16de eeuw in de flamboyante Gotische stijl.  Blijkbaar onderbreken de werken zich na de constructie van het 1ste niveau van de zijbeuken van het schip, te bemerken aan de grote boogreeksen waar het profiel van de pijlers op dit niveau zich wijzigt.  De afwerking vindt plaats in de loop van het jaar 1530.  Uitgezonderd het acanthusgebladerte van 2 gewelfsleutels en de cherybijnen op verschillende afsluitstukken manifesteert de invloed van de Renaissance zich nergens.  De nis met het renaissancebeeld links van de triomfboog is echter na de afwerking toegevoegd.
Met de France Revolutie is Raray toegevoegd aan het diocees van Beauvais zoals alle parochies in het departement van de Oise.  De grafkelder die de graven van de baronnen van Raray omsluit werd vernield.  In de 19de eeuw bedient de priester van Raray ook de kerk van Brasseuse.  Dankzij de gulheid van de familie de La Bédoyère, wordt de kerk volledig gerestaureerd tijdens verschillende campagnes; op het einde van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw.  Het jaartal 1892 vindt men terug op de gewelfsleutel van de 3de travee van het schip.  Na afloop van de werken worden op 28 oktober 1906, 3 altaren plechtig ingewijd en toegewijd aan de heilige Nicolaas met het hoofdaltaar, aan de heilige Maagd Maria met de noordelijke zijkapel en aan de heilige Jozef met de zuidelijke zijkapel.  Naar Dominique Vermand is de restauratie heel radicaal en schraal gebeurd, en is het aspect van het geheel vernield.
De kerk van Raray is als historisch monument geklasseerd op 28 november 1921.



Beschrijving.
Iets onregelmatig georiënteerd met een afwijking van de as naar het zuidoosten toe, aan de zijde van het kooreinde, beantwoordt de kerk aan een symetrisch plan.  Deze stelt zich samen met een schip van 3 traveeën met 2 zijbeuken; met een diep rechthoekig koor van 1 enkele travee; en met 2 zijkapellen van het koor die minder diep liggen.  Deze in het noorden is toegewijd aan de heilige Maagd Maria, en deze in het zuiden aan de heilige Jozef.  Deze laatste is de oudste van de kerk en zij dient eveneens als basis van de klokkentoren.  Het geheel van de kerk is overwelfd met ribben waaronder een 6-voudig gewelf voor het koor.  Als bijzonderheid grenst de helft van het koor, voor het kooreinde, aan de zijbeuken en een traptoren flankeert de zuidelijke zijbeuk.  De sacristie bevindt zich voor het kooreinde.  De grafkelder situeert zich onder de kapel van de heilige Maagd Maria.  Men betreedt de kerk langs het westelijke portaal.  Het schip en de zijbeuken zijn in hun totaliteit overdekt door een breed gemeenschappelijk dak met 2 hellingen, en met puntgevels ten westen en het oosten.  Het koor is voorzien van een eigen dak met een kleinere puntgevel ten oosten.


De klokkentoren.
Tijdens de Romaanse periode verhief de klokkentoren zich bovenaan de kruising van het transept wat de regel was in de regio.
De klokkentoren van Raray onderscheidt zich door de 3 bogen per zijde op de klokkenverdieping.  Normaal treft men hier gewoonlijk 2 bogen aan.  Andere voorbeelden hiervan met 3 of 4 bogen per zijde treft men aan te Rully, Choisy-au-Bac, Clairoix, Agnetz, Ravenel, Venette en Brenouille.  Uitgezonderd dit, stelt de klokkentoren geen andere bijzonderheden voor.


De muur van de basis en de 1ste verdieping zijn in breuksteen.  De maatstenen zijn voorbehouden voor de steunberen en de klokkenverdieping.  Twee rechthoekige steunberen flankeren iedere hoek.  Zij zijn gescandeerd door een talud aan de overgang tussen het gelijkvloers en de 1ste verdieping, en valt terug door een korte waterlijst die een talud vormt tussen de 1ste en 2de verdieping.  Een band van spijkerkoppen loopt rond de klokkentoren bovenaan de vensters van de 2de verdieping.  Deze zijn in rondboog en niet voorzien van colonnetten met kapitelen maar eenvoudig met een band van spijkerkoppen bovenaan.  Op dit niveau beëindigen de steunberen zich door een gootklos met modillons die op verschillende manieren gebeeldhouwd zijn met fantasiehoofden of abstracte motieven.  De puntgevels rusten op deze gootklos en zijn eveneens in lichte uitsprong aangebracht.  Op dit niveau zijn de puntgevels op elk van hun zijden doorbroken van 2 rechthoekige openingen.






Bronnen.

- Marc Durand et Geneviève Mazel in L'église Saint-Nicolas de Raray; Beauvais 2001.
- Dominique Vermand in Eglises de l'Oise, Canton de Pont-Sainte-Maxence, Valois et vallée de l'Oise; Beavais 1998.
- Eugène Müller in Senlis et ses environs; Imprimerie Nouvian; Senlis 1894, te lezen in http://www.bmsenlis.com.
- Louis Graves in Précis statistique sur le canton de Pont-Sainte-Maxence, arrondissement de Senlis; Beauvais 1834, te lezen in http://books.google.fr.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: