Zoeken in deze blog

woensdag 13 juni 2018

Eglise Saint-Martin te Frouville (Val d'Oise 95)

Eglise Saint-Martin 
te Frouville

Geschiedenis.
De kerk van Frouville is toegewijd aan Sint-Maarten.  Onder het Ancien Régime hing zij af van de dekenij van Beaumont, de aartsdekenij van Clermont en het diocees van Beauvais.  De begever van de prebenden voor het priesterambt is de bisschop van Beauvais.  De tienden behoren tot de prior van L'Isle-Adam.  Geen enkel document verschaft inlichtingen over de oprichting van de kerk en over de vergrotingen die zij onderging gedurende de eerste eeuw van haar bestaan.  De verschillende constructiecampagnes kunnen geïdentificeerd worden dankzij de archeologische analyse.  Het oudste gedeelte van de kerk is de klokkentoren die deel uitmaakte van een Romaanse kerk waavan men niets afweet.  De toren schijnt van het eerste kwart van de 12de eeuw te zijn en zijn stenen spits van de jaren 1120/1140.  In de loop van de jaren 1220 is het Romaanse koor vervangen door het huidige Gotische koor.  Onder een 2de constructiecampagne is een analoge apsis gebouwd in de hoek tussen het koor en de klokkentoren.  Het was waarschijnlijk een kapel van de adellijke familie van L'Isle-Adam.  Men weet dat zij bestond onder de naam van Saint-Jacques en Saint-Philippe en dat zij een kapelaan had die benoemd werd door de bisschop.  Het schip en de 2 zijbeuken zijn voor 1240 gereconstrueerd.  Tenslotte is een grote vierkante kapel ten noorden van de 2 koortraveeën toegevoegd in het laatste kwart van de 13de eeuw.  Het dakgebinte van het schip is herdaan geweest in de 15de eeuw. 
Tijdens een meer moderne periode zijn de basissen van de colonnetten in het koor slecht herdaan.  De zuidelijke apsis is gewijzigd naar een sacristie en ingericht met houtwerk.  Gedurende de 2de helft van de 19de eeuw is de puntgevel van de noordelijke kapel herdaan.  In 1896 werd het oude kerkhof opgeheven en het terrein opgehoogd.  In 1900 zijn werken uitgevoerd aan de spits die geraakt was door een blikseminslag.  In 1924 in overleg met de gemeenteraad, de burgemeester van Frouville, M. Monthiers, en zijn familie werd er beslist een nieuwe sacristie op te richten en de zuidelijke apsis te herinrichten.  Op 06 juli 1925 werd de kerk ingeschreven op de lijst van historische monumenten.  In hetzelfde jaar zijn restauratiewerken aan de zuidelijke absidiool uitgevoerd, echter zonder smaak en zorg waarbij het houtwerk en de bepleistering weggehaald werden.



Beschrijving.
Regelmatig georiënteerd met een lichte afwijking van de as van het gebouw naar het noordoosten aan de zijde van het kooreinde, beantwoordt de kerk aan een onregelmatig kruisvormig plan.  De kerk stelt zich samen met een schip van 4 traveeën en 2 zijbeuken; met een koor van 2 traveeën waarvan een rechte travee en een apsis; met een klokkentoren in de hoek tussen de zuidelijke zijbeuk en de 1ste koortravee; met een zuidelijke apsis in de hoeken tussen de klokkentoren en de 2de koortravee; en met een grote, vierkante kapel ten noorden van de 2 koortraveeën.  Een traptoren situeert zich ten zuiden van de zuidelijke absidiool.  Het schip is overdekt met een gebinte van een omgekeerde romp en de zijbeuken zijn voorzien van afdaken.  De oostelijke traveeën zijn overwelfd met ribben.  De toegang laat zich uitsluitend langs het westelijke portaal.


De klokkentoren.
Deze is aan zijn buitenzijde het merkwaardigste deel van de kerk daar hij verschilt van de Romaanse klokkentoren in de Franse Vexin en de streek van Beauvais (Beauvaisis).  Men kan de klokkenverdieping echter beschouwen als een afgeleide versie van Omerville en de klokkentorens van Allonne, Auvillers, Béthancourt-en-Valois en Warluis bezitten vergelijkbare verdiepingen.  Het gebruik van de maatsteen en de dunne toevoegingen getuigen van een verzorgde uitvoering en de afwerking is knap uitgevoerd. 
De toren stelt zich aan zijn basis met een tussenliggende verdieping die rijkelijk versierd is en met de klokkenverdieping.  Enkel de klokkenverdieping is zichtbaar langs alle zijden en volledige losgemaakt.  In het noorden met het koor en in het oosten met e zuidelijke kapel verhinderen echter om alles te bemerken.  Tot en met de tussenliggende verdieping is iedere hoek gestut door 2 platte, rechthoekige steunberen die terugvallen hetzij door een korte talud aan de basis van de tussenliggende verdieping en tegen de met lijstwerk versierde band aan het begin van de klokkenverdieping vervagen.  Het gelijkvloers is heel sober.  Op het niveau van de top van de zijbeuk, vallen de muren terug door een schuinte.  Op het niveau van de klokkenverdieping waar de steunberen afwezig zijn, vindt men colonnetten terug aan de hoeken.
De horizontale scandering wordt veroorzaakt door een tablet waarbij de binnenste boog is versneden in een afschuining en versierd met kanteelversiering tussen het gelijkvloers en de tussenliggende verdieping; met een band van lijstwerk tussen de tussenliggende verdieping en de klokkenverdieping; en een gootklos van gebeeldhouwde modillons met maskers bovenaan de klokkenverdieping.  De tussenverdieping is in het westen en het zuiden versierd met boogreeksen die elkaar kruisen en rusten op een totaal van 6 colonnetten met verschillend gebeeldhouwde kapitelen.  Noch de boogreeksen, nog de kubische blokken zijn van lijstwerk voorzien maar de kapitelen presenteren eierlijsten, schuine groeven en gezichten waar de hoekknoppen gecombineerd met palmetten in het midden van de kapiteellichamen.  Dit type van boogreeksen is typisch voor de Normandische Romaanse architectuur.
Wat betreft de klokkenverdieping is deze opengewerkt met 2 paarsgewijze nauwe rondbogen per zijde die zich openen tussen 3 colonnetten met kapitelen met daarboven een ontlastingsboog, eveneens in rondboog, die rust op 2 andere colonnetten met kapitelen.  Het timpaan is naakt.  Zelfs als deze samenstelling niet zeldzaam is, vindt men deze enkel terug te Bruyères-sur-Oise waar men eveneens een enkele ontlastingsboog terugvindt per zijde.  De kapitelen vertonen dezelfde motieven als bij de boogreeksen alsook de raden met 12 spaken als herinnering aan de rozetten van de Korintische kapitelen, met platte bladeren aan de hoeken, met 2 ronde boogreeksen geplaatst per zijde waar de motieven uitsluitend ruwe vorm vertonen.  De spits is van het achthoekige plan en de bogen zijn versierd met staven terwijl de stenen gebeeldhouwd zijn met zaagtanding in reliëf.  De spits is niet opengewerkt maar doorbroken met verschillende bulstergaten.  Zij wordt begrensd met 4 torentjes op een rond plan met aan de top een bol.  





Bronnen.
Bernard Duhamel in Guide des églises du Vexin français; Frouville; Editions du Valhermeil; Paris 1988.
André Lesort in L'église de Frouville et ses pierres tombales; Commission des antiquités et des arts du departement de Seine-et-Oise; Versailles 1926-1927 te lezen in worldcat.org.
Louis Régnier in Excursions archéologiques dans le Vexin Français:Frouville; Imprimerie Benard-Bardel et Fils; Gisors 1927.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: