Zoeken in deze blog

woensdag 13 juni 2018

Eglise La Madeleine te Le Perchay (Val d'Oise 95)

Eglise La Madeleine 
te Le Perchay

Geschiedenis.
De stichtingsdatum van de parochie is niet met zekerheid gekend.  Abt Vital Jean Gautier duidt het jaar 1161 aan wat enkel overeenkomt met een eerste vermelding.  De kerk is toegewijd aan Sainte-Marie-Madeleine.  Onder het Ancien Régime hing Perchay af van de dekenij van Meulan, van de aartsdekenij van het Franse Vexin met zetel te Pontoise en van het aartsbisdom van Rouen. 
Als bijzonderheid werd de priester benoemd door de lokale landsheer, van de familie Guiry.  Over het algemeen hebben de lekenheren waarbij hun voorvaderen de bezittingen van de kerk in beslag genomen hadden, dit in de 11de en 12de eeuw hersteld door de giften aan abdijen, priorijen en kapittels te schenken.  De Franse Revolutie brengt de aanhechting aan het nieuwe diocees van Versailles met zich mee die het geheel hergroepeert van de parochies in het departement Oise-et-Seine.  In 1966 verandert Le Perchay een tweede maal van diocees met de creatie van het nieuwe diocees van Pontoise dat overeenkomt met het gebied van het departement van Val-d'Oise.
Geen enkel document geeft inlichtingen wat betreft de constructie van de kerk.  De oudste elementen dateren van het einde van de 11de of begin 12de eeuw.  Dit zijn de basis van de klokkentoren, zonder zijn gewelf, de muren van het schip, zonder de huidige vensters en de grote boogreeksen.  Oorspronkelijk éénbeukig, zoals nog steeds te Gadancourt, Omerville en Reilly, is de kerk herwerkt geweest met 2 hernemingen tijdens de Gotische periode.  Vooreerst door de overwelving met ribben van de basis van de klokkentoren tijdens de tweede helft van de 12de eeuw, en vervolgens door de toevoeging van de zuidelijke kruisbeuk in de 13de eeuw.  Na de Honderjarige Oorlog, waarschijnlijk gedurende de eerste helft van de 16de eeuw, is het koor volledig herbouwd in de flamboyante Gotische stijl.  De verdieping van de klokken is herdaan geweest in een meer rustieke stijl, iets  later is een zijbeuk ten zuiden van het schip toegevoegd.  Bij deze gelegenheid zijn 2 vensters ten noorden van het schip opnieuw doorbroken.  Geen enkel origineel venster bestaat nu nog maar de restanten van 2 kleine Romaanse bogen ziet men nog in het schip.  De kerk is ingeschreven als historisch monument op 14 december 1979.  Het schip en zijn zijbeuk ondergingen een restauratie bij het begin van de jaren 1990 maar de oostelijke delen zijn minder onderhouden waarbij het plaksel loskomt en verschillende vensters zijn gebroken.

Beschrijving.
Iets onregelmatig georiënteerd met een lichte afwijking van de as naar het zuidoosten aan de zijde van het kooreinde, beantwoordt de kerk aan een asymmetrisch plan.  De kerk is samengesteld met een schip van 3 traveeën en met een zuidelijke zijbeuk, de basis van de klokkentoren ten oosten van het schip, met een kruisbeuk in de as van de zijbeuk en ten zuiden van de basis van de klokkentoren, met een koor van 2 traveeën beëindigd door een vlak kooreinde, en met een kleine sacristie voor het kooreinde.  Een traptoren bezet de hoek tussen de basis van de klokkentoren en de kruisbeuk die de kapel van de heilige Maagd inhoudt.  Het schip is eenvoudig geplafonneerd.  De zijbeuk bezit een tongewelf.  De andere traveeën zijn overwelfd met ribben.  De 4 gewelven zijn met 3 verschillende soorten types gedaan.  Men betreedt de kerk langs het portaal in de tweede travee van het schip, in het noorden.  De sacristie beschikt eveneens over een deur naar de buitenzijde.  De centrale klokkentoren is getooid met een zadeldak.  De zijbeuk is voorzien van een zadeldak overeenkomstig de as van het schip, en de kruisbeuk met een zadeldak loodrecht op de as van het gebouw en met een puntgevel in het zuiden.


Buiten de steunbeer van de klokkentoren is het portaal ten noorden van het schip het laatste deel van de Romaanse architectuur dat nog zichtbaar is aan de buitenzijde van de kerk.  Het portaal is niet volledig en heeft zijn stilistische homogeniteit verloren.  Onder de dubbele archivolt met 2 voetringen en een hollijst, en tussen de 2 paar colonnetten met kapitelen is een rechthoekige deur doorbroken.  De steunmuren, het linteel en het timpaan van cement zijn modern en ontdaan van ieder karakter.  Een dubbele schuin afgewerkte band staat nog boven de archivolt maar de dekstukken van de kapitelen zijn verwijderd geweest en de basissen van de colonnetten hebben hetzelfde lot ondergaan.  Blijven nog 2 Romaanse kapitelen over, links van het portaal, die de interesse nog waardig zijn en verschillend van deze die men nog ziet aan de basis van de klokkentoren.  Het kapiteel links is gebeeldhouwd met 2 toegevoegde loten of gekruist aan iedere zijde, en vertoont het verdriet van een hoekfiguur.  Het kapiteel links is één van de meest vreemde kapitelen met figuren op de Romaanse portalen in de Vexin.  Volgens Pierre Coquelle stelt het 2 duivels voor die grimassen maken.  Tijdens de restauratie bij het begin van de jaren 1990 heeft men de 2 colonnetten met kapitelen, rechts van het portaal, en één van de basissen, links van het portaal, volledig herdaan.  Hier heeft men het beeldhouwwerk van de kapitelen enkel een ruwe vorm gegeven.  Om in de fouten van de restaurateurs van de 19de eeuw niet te hervallen heeft men dus niet gezocht om de intacte Romaanse kapitelen na te bootsen maar een staat van normale verwering na acht en een halve eeuw te simuleren.  De vergelijking met de authentieke kapitelen toont aan dat het objectief niet was bereikt daar deze effectief verweerd waren.  Men bemerkt dat het beeldhouwwerk oorspronkelijk meer uitgebeiteld was.









Bronnen.
Pierre Coquelle in Les portails romans du Vexin Français et du Pincerais; Pontoise 1906; te lezen in gallica.bnf.fr.
Bernard Duhamel in Guide des églises du Vexin Français; Editions du Valhermeil; Paris 1988.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: