Zoeken in deze blog

maandag 6 augustus 2018

Eglise de Notre-Dame-de-la-Nativité te Bussière-Badil (Dordogne 24)

Eglise de Notre-Dame-de-la-Nativité 
te Bussière-Badil

Geschiedenis.
De abdij van Bussière-Badil is reeds in 1028 vernoemd.  Zij hing af van Cluse in Piémont, Italië.  Datzelfde jaar gaat er een concilie door gedurende een maand om het concilie van Limoges voor te bereiden en om te praten over de zaligverklaring van de heilige Martial.  In 1216 en 1240 bevestigen pauselijke bulls haar afhankelijkheid van Cluse.  Later wordt zij een eenvoudige priorij.  De Engelse oorlogen en vervolgens de Godsdienstoorlogen worden haar echter fataal.  In de 15de en de 16de eeuw zet dit verval zich verder door met de rijke commanditaire priors die haar verder uitbuiten zoals de Cosnac, de Pompadour, de Collanges.  Aldus verschijnen de wapens van Pompadour 5 maal aan de buitenzijde van de kerk en een 10-tal keer aan de binnenzijde.

Beschrijving.
Het plan van dit gebouw met 3 beuken is klassiek met een schip van 5 traveeën dat voorafgegaan wordt van een uitstekend transept.  Het gebouw wordt in het oosten beëindigd door een apsis tussen absidiolen.
Het naakte schip is overwelfd met een tongewelf.  De gordelbogen vallen terug op de half ingewerkte zuilen met steunpilasters.  De nauwe zijbeuken zijn eveneens overwelfd met een tongewelf waarbij de gordelbogen aan één zijde terugvallen op de pijlers, de andere op de pilasters die de terugval van de wandbogen ontvangen die de gootmuur verlichten, met één boog per travee.  Het merendeel van de bogen is gewijzigd geweest tijdens de Gotische periode.  Een groot gedeelte van de erg vervormde gewelven is opnieuw aangebracht geweest in de 15de eeuw.  De steunpijlers zijn allen verschillend van elkaar.  In een vierkante vorm hebben zij zuilen met steunpilasters op 3 zijden om de terugval van de gordelbogen van het schip en de grote rondbogen met cilinder te ontvangen.  Asymmetrisch en met verschillende hoogten zijn de pijlers heel erg gerestaureerd.  De basissen van de half ingewerkte zuilen zijn met 2 of 3 voetringen geprofileerd.  De hollijsten die ze scheiden zijn steeds gebeeldhouwd met één of twee lagen zaagtanding of gordelkoorden.  De kapitelen zijn gebeeldhouwd in een sterk reliëf.  De schuin afgewerkte dekstukken zijn ruw en de astragalen torisch.  De kapiteellichamen zijn gebeeldhouwd met palmetten, rankversiering aangebeten door monsters en met leeuwen aan de hoeken, met tov elkaar of aan elkaar gestelde dieren, draken ingesloten door rankversiering, grote stengels van gebladerte, sirenes met 2 staarten, rammen, pijnappels, arenden met ontplooide vleugels, engelen, uilen, tov elkaar geplaatste leeuwen gescheiden door een tak, fruit en verschillende types van personages.  De kapitelen die in de 15de eeuw herdaan zijn stellen dieren, knielende soldaten, woeste mannen of pages die wapenschilden dragen, waarbij men de 3 torens van de Pompadour herkent.  Men vindt dezelfde wapens terug aan de boog die het oosten van de 5 travee scheidt.  De boog draagt een diafragmamuur die de Romaanse kapitelen verbergt.













De kruising van het transept is overwelfd met een heel late koepel, waarschijnlijk van de 15de eeuw.  Om deze te bevestigen heeft men de oude, dikker gemaakte steunpijlers, voor boogreeksen opgeworpen waarvan 3 gebroken en 1 in rondboog, aan de 4 hoeken kleine overhangende boogreeksen vastgelegd vanwaar de platte pendentieven vertrekken die de achthoeken voorbijgaan.  De kruisbeuken zijn in de 15de eeuw overwelfd geweest met ribben.  De zuidelijke gewelfsleutel is vervaardigd met 4 engelen die het wapenschild van de Pompadour dragen.  De 2 absidiolen die voorafgegaan worden met een korte, rechte travee zijn overwelfd in halfkoepel.  Hun openingsbogen vallen terug op de half ingewerkte zuilen met ruwe of gebeeldhouwde kapitelen met rankversiering.  De boog in de as van het zuiden is omkaderd met colonnetten.  De noordelijke absidiool werd in de 19de eeuw opnieuw overwelfd.  De meer herwerkte zuidelijke absidiool van 1880 heeft echter zijn oude halfkoepel behouden.










Het koor is vervaardigd met 2 korte traveeën die op elk van hun gootmuren versierd zijn met 2 rondbogen.  De middelste rondboog valt terug op de half ingewerkte zuilen met gebeeldhouwde kapitelen van gebladerte.  In het zuiden vertrekt een wenteltrap naar de gewelven.  De triomfboog valt terug op de half ingewerkte zuilen waarbij de basissen die op een sokkel gezet zijn, geprofileerd worden met hollijsten tussen de versierde voetlijsten met gordelkoorden en zaagtanding.  De kapitelen zijn gebeeldhouwd met monsters en gebladerte.  Vijf bogen verlichten de apsis die overwelfd is in halfkoepel.  Deze zijn omkaderd met colonnetten waarvan de kapitelen gebeeldhouwd zijn met atlanten, vogels en gebladerte.  De 5 wandbogen rusten op de zuilen gezet op een stylobaat.  Hun kapitelen zijn gebeeldhouwd met rankversiering en maskers.













Aan de buitenzijde zijn de gootmuren gestut door zware steunberen van de 15de eeuw.  Het spoor van de oude gootklos bestaat nog met enkele gebeeldhouwde modillons met vogels, vissen, gezichten en bespottingen.  De verhoging van de muur komt overeen met de constructie van de 15de eeuw, met een verdedigingskamer bovenaan de gewelven.  Naar het westen toe verschijnen 2 wachttorentjes met hier en daar ook schietgaten.  De muren van het transept alsook de gladde absidiolen hebben een algemene restauratie ondergaan in de 15de eeuw.  De apsis daarentegen die geritmeerd is met platte steunberen, heeft enkele modillons behouden van zijn gootklos toen men er een erker voor de verdediging oprichtte.  De Romaanse gedeelten van de kerk zijn in mooi regelmatig metselverband.  De gedeelten van de 15de eeuw zijn in matige blokken gedaan.  Men heeft er het grijze graniet, de witte kalk, de zware baksteenconstructie in leisteen en de rode zandsteen vermengd.











De klokkentoren is van het type Limousin en wordt getemperd door een plat dak.  Deze is achthoekig en doorbroken van 8 bogen.


De westelijke gevel is verdeeld in 3 delen door de zware Gotische steunberen en 2 steunbeerbogen begrenzen de hoeken.  Het portaal wordt omkaderd door valse rondbogen.  Deze van rechts is ruw en onversierd.  Deze van links echter is met 8 heel archaïsche bas-reliëfs opgevuld.  Hier onderscheidt men ridders in gevecht doch stilstaand met lans, strijders, een personage die een lier bespeeld, een tandentrekker en een onthoofd personage.  Dit alles is dun toelopend gebeeldhouwd maar erg verweerd en moeilijk te dateren.





Het portaal dat gedomineerd wordt door een roostervenster met Gotische invulling en geopend onder een ronde ontlastingsboog, is versierd met 3 rondbooglijsten en een archivolt.  De binnenste booglijst is heel sierlijk gebeeldhouwd met 20 vogels en een mens, ingeschreven in vegetarisch opgerolde uiteinden.  De middelste booglijst is gebeeldhouwd in gebogen palmetten, op een handige manier getrokken.  De buitenste boogring heeft leeuwinnen als monsters en tov elkaar gestelde viervoeters met één kop voor 2 lichamen, naast elkaar geplaatst.  De archivolt is gebeeldhouwd met palmetten.  Deze booglijsten rusten op 6 colonnetten met basissen die van lijstwerk zijn voorzien met 2 of 3 voetringen.  Hun kapitelen zijn gebeeldhouwd met gevleugelde griffoenen, omgebogen en gestileerd gebladerte, met een leeuw bijtend in de rankversiering, tov elkaar gezette leeuwen die één kop voor 2 lichamen heeft.  De schuin afgewerkte dekstukken zetten zich verder in een bandlijst.







Tussen de archivolt en de ontlastingsboog heeft men de horizontale banden opgevuld met gebeeldhouwde posten en palmetten.  Men heeft aldus een cartouche gevormd in het midden waarin men 7 beelden van apostelen heeft geplaatst.  Al de hoofden zijn echter verdwenen.  Het bovenste beeld stelt de heilige Petrus voor.  Deze beelden zijn in half reliëf.  De personages hebben evenwichtige houdingen en zijn gekleed in toga's met ingewikkelde en opgeblazen plooien.  Rechts en links van het portaal heeft men opgevuld met 2 preromaanse bas-reliëfs die heel erg verweerd zijn.  Men onderscheidt aan de ene kant de Aankondiging, de Visitatie en de Geboorte waarbij de os en de ezel onder een boog zijn geplaatst.  Aan de andere zijde is het thema onherkenbaar.








Bronnen.
- Jean Secret in Périgord roman; Editions de Zodique; la Nuit des Temps 27; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre qui Vire 1979.
- Jean Secret in Itinéraires romans en Périgord; Editions Zodiaque, "Les travaux des mois" 16, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977.
 - Jean Secret in Promenades en Périgord roman; Editions Zodiaque, Itinéraires culturels, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 2002.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: