Zoeken in deze blog

dinsdag 11 september 2018

Sint-Amelbergabasiliek te Susteren (Ned. Limburg)

Sint-Amelbergabasiliek 
te Susteren

Beschrijving.
De oude abdijkerk kan als een typisch Ottoons gebouw beschouwd worden.  Voor de rest is het merkwaardig dat het praktisch intact is gebleven en hierdoor uniek voor Nederland ondanks enkele gedeelten die in de loop van de jaren 1885-1891 gerestaureerd zijn.
De kerk dateert voor het grootste gedeelte van de 2de helft van de 11de eeuw.  Het dubbele benedictijnse klooster zou oorspronkelijk door Pepijn van Herstal en zijn echtgenote Plectrudis, geschonken zijn aan de heilige Wilibrod in het begin van de 8ste eeuw.  Het patronaat van de Verlosser duidt eveneens aan dat het hier zou gaan om een heel oude stichting.  Sinds de 18de eeuw is de kerk toegewijd aan de heilige Amelberga die de 1ste abdis zou geweest zijn van het gebouw, opgericht na de verwoesting van de voorgaande gebouwen door de Noormannen in de loop van het 1ste kwart van de 9de eeuw.  De abdij hield toen een gemeenschap in van kloosterzusters.  Het is aan Amelberga dat de opvoeding van de dochters van de Frankische koning van Lotharingen, Swentibold was toevertrouwd.  Volgens de traditie bevond het graf van Swentibold zich in de kerk.  Later werd de abdij een regulier klooster van kanunnikessen afkomstig uit de adel.
Het plan is deze van een basiliek met 3 beuken en een transept.  Het meer verheven transept staat in verbinding met een rechte travee van dezelfde hoogte die een half cirkelvormige apsis verlengt.  De koortravee is zowel in het noorden als het zuiden verlengd door een rechthoekige kapel.  De crypte die dateert van het midden van de 11de eeuw situeert zich niet onder het koor maar daarachter.  Het gaat hier om een buitencrypte die met de apsis, het oudste gedeelte van het gebouw vormt.  Deze crypte is opgericht naar het model van de kathedraal van Essen in Duitsland.


Het westelijk massief is het recentste gedeelte van de abdijkerk.  Zijn centraal gedeelte van het vierkante plan is van dezelfde breedte als de hoofdbeuk.  De 2 traptorens die haar flankeren zijn eveneens van het vierkante plan maar met een gedrongen voorzijde.  Zoals het portaal dateren de bovenste verdiepingen van beide torens van de 19de eeuw.  Men kan zich hierbij de vraag stellen of de restaurateur het bovenste gedeelte van het westelijk massief wel correct weergegeven heeft ? Daar het hier gaat om een Ottoonse constructie moest dit centrale gedeelte hoger geweest zijn dan de torens die deze flankeren.  De kleine boogreeks aan de onderste verdieping is waarschijnlijk origineel.




Aan de buitenzijde van het gebouw is de oorspronkelijke muur nog zichtbaar op verschillende plaatsen onder de vorm van keien en kolenzandsteen zoals bij het onderste gedeelte van het noordelijke transept en op een gedeelte van de apsis.  Wat zeker niet origineel is, en de muren van de crypte danig ontsieren, zijn de zware leistenen en de kleine boogjes die men hier aantreft.






Aan de binnenzijde rusten de muren van het schip afwisselend op pijlers en zuilen met kubische kapitelen.  De pijlers zijn bovenaan verbonden door blinde boogreeksen.  De vensters hierboven komen niet overeen met de ontlastingsbogen.  Het koor is iets nauwer dan het schip en de zijmuren van de koortravee zijn rijkelijk versierd.  De onderste zone is versierd met colonnetten waarvan de kapitelen de korintische stijl weergeven. 






De kapellen gesitueerd aan beide zijden van de koortravee geven toegang tot de crypte van 5 traveeën.  Deze zijn overdekt met graatgewelven die rusten op de pijlers die eveneens de gordelbogen steunen.  In het oosten opent zich een kleine rechthoekige ruimte voor het altaar.  De crypte heeft toegang tot een gebedsruimte onder de apsis gelegen.  Dit is niet meer dan een kleine, smalle kelderruimte waar zich een Merovingische sarcofaag bevindt waarvan men praktisch zeker is dat het hier gaat om een graftombe van een heilige maar over de identiteit tast men in het duister.
De kerk bezit eveneens Romaanse doopvonten in Naamse steen die van rond 1200 dateren.  Vier hoofden versieren er de achthoekige kuip.  De schatkamer herbergt eveneens enkele waardevolle objecten zoals een reliekhouder in eik van de heilige Amelberga alsook fragmenten van haar gordel.  Het geheel dateert van einde 11de of begin 12de eeuw.  De kerk bezit eveneens verschillende plaatsen in zilver overdekt met goud welke behoorde tot de versiering van een reliekhouder welke zou dateren van de 10de eeuw.  De collectie bezit eveneens een evangelieboek van de 11de eeuw die naar alle waarschijnlijkheid vervaardigd is te Fulda in Duitsland.

(foto wikipedia)

Bron.
Ada van Deijk in Pays-Bas romans; Editions de Zodiaque "la Nuit des Temps 81; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1994.


Bijlagen.

Geen opmerkingen: