Zoeken in deze blog

woensdag 5 september 2018

Saint-Nicolaschurch te Barfrestone (Kent)

Saint-Nicolaschurch 
te Barfrestone


Geschiedenis. 
De eerste stenen kerk te Barfrestone werd gebouwd na de Normandische verovering van Engeland, rond het jaar 1080 en sporen van het eerste gebouw kan men nog voornamelijk bemerken aan de westzijde.  Honderd jaar later, rond 1170-1180, werd de kerk bijna volledig herwerkt.  Het was in deze periode dat de prachtige versiering werd aangebracht met op voorhand gekapte stenen van hoge kwaliteit.  Eigenlijk waren deze delen oorspronkelijk bestemd voor een grote gebouw dan te Barfrestone.  Het resultaat was een spectaculaire, mooie versierde kerk die we vandaan nog kunnen aanschouwen.
In 1840-1841 verkeerde de kerk in een uitermate slechte toestand en kreeg een algehele herstelling.  Dit werd voorzichtig aangevat door architect RC Hussey, met respect voor zijn originaliteit.  Dat men de kerk vandaag nog in een zodanig mooie toestand kan aanschouwen is mede dankzij deze architect.
Barfrestone wordt algemeen beschouwd als de prachtigste Romaanse kerk die men in de streek van Kent terugvindt.



Beschrijving.
Het plan van de kerk is vrij eenvoudig van opvatting met 2 rechthoeken die achter elkaar gezet zijn.  Het schip meet ongeveer 8 op 6 meter en het koor 5 op 4 meter met een kooreinde dat zich hoger bevindt.  Het koor werd voor een groot deel gereconstrueerd in 1840-1841 maar waarbij men de samenstelling respecteerde en men de gebeeldhouwde materialen opnieuw ging gebruiken.  De toegang bevindt zich aan de zuidelijke zijde, ongeveer in het midden van het schip, met een prachtige versierde toegang.  Een nauwe ingang die nu dichtgestopt is, opende zich op de 1ste koortravee.









De buitenzijde stelt ongeveer overal 2 niveaus voor waarvan de tegenstelling goed merkbaar is.  Onderaan zijn de muren opgericht met lokale silexstenen en stelt geen enkel decor voor, uitgezonderd de hoekverbindingen.  Bovenaan de uitstekende kordonlijst, is het gedeelte in maatstenen van Caen opgericht en heel methodisch versierd met afwisselende brede en nauwe bogen waarbij het gedeelte gans bovenaan is begiftigd met een andere uitstekende kordonlijst en blinde boogreeksen.  Hun omtrek aarzelt wat tussen een rondboog en een spitsboog.  Een gootklos met grote modillons kenmerkt de omtrek van de basis van het dak.
De binnenzijde werd volledig herdaan tijdens de Victoriaanse periode zodanig dat met nog onmogelijk lijkt om een onderscheid te maken tussen wat nog origineel is uitgezonderd de verhoudingen van de oostelijke muur van het schip.  Dit betreft de triomfboog met zijn geometrisch decor met gebroken staven en beide nissen die deze begrenst.  Voordien was het koor versierd met beschilderingen waarvan men gelukkig de ingekleurde ontwerpen heeft behouwen.  Een gordijn bezette zoals geregeld het onderste gedeelte van de muren.  Aan het kooreinde kon men van onder naar boven een fries van medaillons met gezichten, een Griekse fries die liep aan de basis van de vensters, bisschoppen rechtstaand in de hoeken en links de Aanbidding van de Wijzen dat in 2 scenes verdeeld was, en tenslotte engelen en heiligen herkennen.  Op de zijmuren herkende met links de Voorstelling in de Tempel en rechts vrouwenfiguren en bedienaars.  Grote personages vond men terug aan de insprong van de vensters.  Deze fresco's behoorden tot het laatste kwart van de 12de eeuw.  Uitgezonderd sporen hiervan in de noord-oostelijke hoek, is dit alles verdwenen.
Het is vooral het gebeeldhouwde decor wat nu de aandacht trekt te Barfrestone en voor het zuidelijke portaal van het schip.  Het portaal wordt omkaderd door 2 paar colonnetten met kapitelen gebeeldhouwd met leeuwen, monsterdieren en vooral ridders met gerichte lans.  Drie booglijsten omkaderen het timpaan.  De buitenste booglijst draagt op iedere sluitsteen een mandorla omkaderd met palmetten.  In iedere mandorla bevinden zich 2 personages in zwak reliëf, met gevarieerde houdingen.  Sommige zijn figuren van de dierenriem of van de maandelijkse activiteiten maar ook een Samson met de leeuw.  De middelste booglijst houdt parallel een cirkelvormige medaillon in, per sluitsteen met nog meer gevarieerde scenes die moeilijker te ontleden zijn.  Van links naar rechts ontwaart men een aap die een geit berijdt, een ridder, 2 jachthonden, een valkenier te paard, enz... en aan de sleutel een bisschop.  De binnenste booglijst bezit palmetten ingelegd met parels.











Het goed bewaarde timpaan houdt in het midden een Christus in majesteit in, ingeschreven in een mandorla.  Hier is de Redder ipv omkaderd te zijn met engelen, of de symbolen van de Evangelisten, meer verloren in een maas van rankversiering van wijnstokken.  Men onderscheidt er ook bustes van engelen of gekroonde koningen en vogels.  Deze samenstelling vindt men, zonder een parallel in Engeland, terug in het westen van Frankrijk, meer bepaald te la Lande-de-Fronsac, in de omgeving van Saint-André-de-Cubzac in de Gironde.






De kleine deur van het koor heeft enkel een geometrisch decor met zaagtanding maar de boog van de eerste verdieping houdt vergane resten in van een grote figuur waarschijnlijk Sint-Michiel die de draak verslaat, onder een nis voorzien van kanteelversiering.  Deze werd uitgevoerd op verschillende, aaneensluitende platen en is verplaatst geweest.







Het kooreinde dat herwerkt geweest is in de Victoriaanse periode, heeft een puntgevel doorbroken met een groot roostervenster bovenaan een fries van boogreeksen en een gootklos van modillons.  Heel erg verwant met deze van Patrixbourne roept zij door haar spaken in de vorm van colonnetten deze van Saint-Etienne te Beauvais op.  Op de omtrek bemerkt men gevleugelde dieren en gebladerte, en in de medaillons de resten van de symbolen van de Evangelisten.  Een gravure van de 18de eeuw wijst erop dat het omkaderd kon zijn met een Christus geplaatst in een nis bovenaan het roostervenster maar dit blijft heel onzeker.  Enkel de arend van de heilige Johannes is nog goed te onderscheiden.  In een nis links verheft zich een ridder waarbij de verwantschap met het decor in de Poitou en de Saintogne niet ontbreekt.  Zou het gaan om het gekende thema van Constantin vertrappelend met de poten, het heidendom ? Hij is hier heel klein weergegeven en men bemerkt bijna niets aan de grond.  Men zou er ook Sint-Maarten kunnen in herkennen die zijn mantel verdeeld maar de arme ontbreekt.  In ieder geval gaat het om een heel ongewoon thema in Engeland !











Bronnen.
- Lucien Musset in Angleterre romane I; Editions de Zodiaque; la Nuit des Temps 59; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.

- Edward Hessing in Barfreystone Church; Edited by Richard Hoskins 1968.


Bijlagen.

Geen opmerkingen: