Zoeken in deze blog

woensdag 22 augustus 2018

Sint-Pieterskerk te Sint-Truiden (Limburg)

Sint-Pieterskerk 
te Sint-Truiden

Geschiedenis.
In historisch perspectief sluit deze kerk aan bij de 12de eeuwse Sint-Niklaaskerk van het gehucht Zerkingen, een woonkern van Frankische oorsprong en misschien wel de historische kern van het jongere Sint-Truiden. Het nabije middeleeuwse gehucht Nieuwenhuyzen bezat in de 15de en 16de eeuw ook een kerk toegewijd aan Sint-Pieter en Paulus.  Dit gebedshuis werd tijdens de Beeldenstorm in 1568 echter verwoest en nadien niet meer heropgebouwd.  Zodoende werd de Sint-Niklaaskerk in 1572 de kerk van beide woonkernen.  In de volksmond haalde "Sint-Pieter" geleidelijk de bovenhand op Sint-Niklaas als patroon van deze wijkkerk.
Tussen 1873 en 1885 werd het gebedshuis vrijwel integraal maar grotendeels historisch heropgebouwd olv architect A. Van Assche.  Verweerde stenen werden door nieuw materiaal vervangen.  De ijzerzandstenen versieringen met oa. de kapitelen, dateren eveneens uit die periode.  Neoromaanse toevoegingen aan het originele zijn de dwerggalerij van het koor, het portaal en de vrijstaande sacristie.  De toren is onafgewerkt gebleven.



Beschrijving.
Het grondplan bestaat uit een vierkant Westblok, een driebeukig pseudobasilicaal schip en een hoofdkoor met een halfronde apsis.  Ook de zijbeuken hebben aan de oostzijde halfronde absidiolen.  De authentieke Romaanse gevelpartijen bestaan grotendeels uit relatief zachte Lincent tufsteen.



Rijnlands zijn o.m. de kleurcontrasten in de westgevel.  Ze ontspruiten uit de materiaalkeuze met Lincent tufsteen (gevelsteen) en bruine ijzerzandsteen (hoekbanden, booglijsten, rondboogfriezen en kapitelen).  Tijdens de restauratie in 1973-1985, van het westbouw werd Diestiaan ijzerzandsteen vervangen door Brusseliaan ijzerzandsteen.  Naar het voorbeeld van de monumentale westbouw van de grote rijkskerken of prestieuze abdijkerken, is de westbouw van deze wijkkerk herleid tot een soort narthex of voorbouw.  De trap is in de dikke torenmuur ingewerkt.  Op de onvoltooide torenromp staat een vierzijdig, leien dakruiter.  Tijdens de 19de eeuwse restauratie werd het classicistische portaal vervangen door een neoromaans rondboogportaal.  Hogerop heeft de westgevel een rondboogvenster met teerlingkapiteel.  De tegen de zijgevels van de westbouw aanleunende toevoegingen werden aan het eind van de 19de eeuw toegevoegd.


De vrijstaande basilicale gevels van de middenbeuk zijn volkomen vlak en blind. 


Rondboogvormige lisenen en spaarvelden ritmeren het hoofdkoor.  De zijmuren zijn blind.  In de apsis staan 2 rondboogvensters.  De koorgevel eindigt met een neoromaanse dwerggalerij met een rondboog op arduinen zuiltjes en ijzerzandsteen.





Bronnen.

- Geert Bekaert en Jean-Pierre Esther in België romaans; Uitgeverij Hadewijch; Antwerpen-Baarle 1992.
- Jacqueline Leclerc-Marx in L'art roman en Belgique; Editions J.-M. Collet 1997.
- Xavier Barral i Altet in Belgique et Grand-Duché de Luxembourg romane; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 71'; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1989.
- Jean Roubier en André Courtens in Romaanse kunst in België; Uitgeverij Vokaer; Brussel 1972.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: