Zoeken in deze blog

zaterdag 25 augustus 2018

Église Saint-Sulpice te Chémery-sur-Bar; Chémery-Chéhéry (Ardennes 08)

Église Saint-Sulpice 
te Chémery-sur-Bar; 
Chémery-Chéhéry

Geschiedenis.

In de 13de eeuw wordt de parochie eigendom van de heren van Coucy, Jacques I van Coucy die onder koning Frans I dient wordt in 1549 onthoofd op beschuldiging dat hij Boulogne aan de Engelsen zou overgedragen hebben.  Later wordt hij in ere hersteld door een decreet van Hendrik II.
Zijn zoon Jacques II van Coucy en zijn dochters, Guillemette en Louise maken van het bestaande kasteel te Chémery, hun verblijfplaats.  Een gedeelte van de familie van Coucy vindt men terug in de kerk.  Zij lieten meestal hun lichaam te Vervins of te Solre-le-Château begraven en hun hart te Chémery. 
Als men rondwandelt in de kerk van het schip naar het transept kan men onderaan de trappen van het transept, het graf terugvinden van een kapitein van het kasteel die diende onder Jacques II van Coucy, vervolgens onder Guillemette van Coucy, gestorven in 1619.  Verschillende grafstenen waaronder deze van Guillemette zijn overdekt met een stal.  Maar tov het koor kan men de aanwezigheid van 6 grafstenen terugvinden waaronder deze van Louise van Coucy, zuster van Guillemette, en gestorven in 1591.
Tijdens de Revolutie in 1789 verkrijgt de kerk van Chémery-sur-Bar een deel van het religieuze meubilair van Chartreuse du Mont-Dieu, als gevolg van de uitdrijving van de monniken uit dit klooster en zijn verkoop als nationaal goed.  Zo vindt men er stallen in hout terug, houtwerk en het hoofdaltaar.


Het gebouw werd als historisch monument erkent in 1920.

Beschrijving.
Bij de kerk van Chémery-sur-Bar hoort het torenportaal en het ingangsportaal nog tot de resterende Romaanse gedeelten.




Het schip heeft een plafond als overwelving waarbij de vierkante pijlers met gemoluurde en versierde imposten, het schip van de zijbeuken scheidt.  Op de pijlers rusten grote rondbogen.
Andere Romaanse elementen vind men eveneens terug in de lage gedeelten van het koor en het transept.


Bronnen.
- Anne Prache in Champagne Romane; Editions Zodiaque, "La Nuit des Temps 55"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.


- Hubert Collin in Les églises rurales romanes du pays de Reims et des Ardennes, Société d'Etudes Ardennaises, Charleville-Mézières 1974.

Geen opmerkingen: