Zoeken in deze blog

donderdag 23 augustus 2018

Sint-Martinuskerk te Berg (Limburg)

Sint-Martinuskerk 
te Berg

Geschiedenis.
De kerk van Berg, nabij Tongeren, staat op een strategische heuvelrug, die een gedeelte van de Jekervallei beheerst.
Tijdens de Romeinse periode moet er in Berg en omgeving reeds een vrij intense bewoning geweest zijn zoals blijkt uit de talrijke archeologische bodemvondsten.  Bovendien ligt Berg in de onmiddellijke nabijheid van de Romeinse heirbaan Tongeren-Nijmegen en Keulen-Maastricht-Tongeren-Bavai.  In 1869 werd er een Romeinse viergodensteen gevonden die ingemetseld was in de altaarsokkel van de Romaanse kerk.
Deze gebeeldhouwde steen vertoont afbeeldingen aan zijn 4 zijden van Juno, Fortuna, Mercurius en Hercules.  Er wordt verondersteld dat deze steen tot basis voor een zogenaamde Jupiterzuil gediend heeft en dat hij uit de 2de eeuw zou dateren.  In het parament van de kerktoren zijn bovendien verschillende Romeinse dakpanfragmenten en zelfs een steenbrok met de Romeinse inscriptie L ingemetseld.
De eerste kerk van Berg zou gebouwd zijn op de grondvesten van een heidense tempel en was toegewijd aan Sint-Martinus.  De huidige kerk dateert grotendeels van de 11de-12de eeuw.
Berg maakte aanvankelijk deel uit van de zeer uitgestrekte parochie Tongeren, die in de 13de eeuw, buiten de moederparochiekerk OLV, 2 parochiekerken intra muros en 7 quartae capellae telde.  De parochie van Tongeren werd geleid door een proost die onder meer de pastoors van de filiaalkerken en de rectors van de kapellen benoemde.  Berg vormde hierop een uitzondering, gezien de proost van Tongeren, het patronaatsrecht van Berg in 1197 geschonken had aan het kapittel van Tongeren.  Dit patronaatsrecht werd in 1204 bevestigd door bisschop Hugo van Pierrepont en op 09 juni 1232 door paus Gregorius IX.  Berg was dus ook niet afhankelijk van het landdecenaat Tongeren, maar wel van de aartsdiaken van Haspengouw.  Dit aartsdiaken omvatte de landdecenaten van Maastricht, Sint-Truiden en Tongeren.  Op 24 januari 1244 werd de kerk van Berg niet meer toegewezen aan een kanunnik van het kapittel van Tongeren maar aan een priester die te Berg verbleef.  Berg werd in 1261 zelf moederkerk door de oprichting van de filiale parochiekerk van Elderen.
De kerk van Berg heeft ook zijn tol betaald aan verschillende doortrekkende vreemde legers, vooral aan de Fransen.  Zo werd de kerk onder Lodewijk XIV gesloten en deed de kerktoren dienst als wachttoren.  In 1694 werd de kerk geplunderd, stal men de kerkgewaden, vernielden de ruiten en deuren van de gebouwen, staken banken en biechtstoelen in brand.  In 1746 trok het Franse leger opnieuw het Luikerland binnen.  Om Tongeren beter te kunnen beschermen werd Berg versterkt en midden op het hof werd een batterij kanonnen geplaatst.  Berg werd eveneens met een edigingsgordel verbonden met Tongeren.
De Romaanse kerk werd dus gebouwd op het einde van de 11de en begin van de 12de eeuw.  De kerk was opgebouwd uit regelmatig gekapte silexblokken en tufsteen.  Mogelijk eindigde het Romaanse schip aanvankelijk op een halfronde apsis.
In de middenbeuk, het benedengedeelte van het transept en de onderbouw in silex van de toren zijn nog sporen van deze Romaanse kerk bewaard.  Bovendien is er nog een Romaans poortje in de noordelijke zijbeuk aanwezig.
In de 13de eeuw werd de zware vierkante westertoren opgetrokken in een afwisselend metselverband van silex, tufsteen en mergelblokken.
Tussen 1561 en 1569 werd, op de silexmuren van de Romaanse zijbeuken, het transept verhoofd tot puntgevels onder een zadeldak.  Beide puntgevels werden opgetrokken in mergelsteen afwisselend met lagen van bakstenen.
In de loop van de 15de eeuw werd de Romaanse apsis vervangen door een koor, gestut door 4 steunberen.
De toren werd nogmaals verhoogd in 1792 met bakstenen en afgedekt met een leien zadeldak.  De 3 galmgaten van de toren werden eveneens in deze periode aangepast.  Eveneens in 1792 werden de zijbeuken verhoogd zodat de lessenaarsdaken de bovenlichten van de middenbeuk half verbergt.



In 1870 werd bij herstellingswerken door architect Loon Jamino, 2 rechthoekige, met een bakstenen omlijsting in de zijbeuken geplaatst.  Het kerkinterieur werd vanaf 1870 heringericht in Neogotische stijl.  Het vlakke, bepleisterde plafond werd geschilderd in imitatie-houtpanelen en de bepleistering van de muren kreeg een beschildering in imitatie-zandsteenblokken.  Het koor werd nu heringericht met het vervangen van de 16de-17de eeuwse glasramen door Neogotische figuren van Ambrosius, Thomas van Aquino, Hironymus en Augustinus.  Beeldhouwer Alphonse Dumont uit Sint-Truiden leverde in 1881 het ontwerp voor twee zijaltaren, nadat enkele jaren tevoren reeds een nieuw hoofdaltaar was geplaatst. De zes halfzuiltjes tegen de apsismuur droegen elk een baldakijn met een beeld. Deze beeldjes werden vervangen door kalkstenen figuren van Evangelisten en Petrus en Paulus. In 1872 werd de apostelbalk verplaatst onder de balustrade van het doksaal.  Mathieu Christiaens, werd gewerkt aan de decoratieve beschildering van het interieur in de zijbeuken en het schip. De versiering was tot dan toe vrij sober. Rondom de zoldering en de bogen van het schip waren er smalle blok- en zigzagmotieven boven bloemen. Rankwerk slingerde langs de basis van de halfzuilen, de gewelfribben en rondom de vensters. In 1904 werd begonnen met de beschildering van het koor naar een ontwerp van de Tongerse schilder Grootaers. De decoratie van het koor was rijkelijker met wijnranken met druiventrossen en in de nissen het Lam Gods en de pelikaan die zijn jongen voedt in een medaillon. De kapitelen van de halfzuilen en de ribben waren gepolychromeerd en verguld. Naast een nieuwe kruisweg werd de kerk aangekleed met nieuw Neogotisch meubilair.
Van de kleurrijke beschildering van de kerk is er, behalve ter hoogte aan de aanzet van de ribben, zeer weinig overgebleven. In de jaren 50 werden de wanden ontpleisterd en gewit. Bij de ontpleistering verdwenen wellicht ook de laatste restanten van de Gotische muurschilderingen.
Van 1984 tot 1989 vonden er restauratiewerkzaamheden plaats in de kerk van Berg onder leiding van architect E. Martens. Naast enkele bouwfysische ingrepen (herstel van daken, isolatie, bestrijding opstijgend vocht, ... ) werd het parament van het kerkgebouw en de toren gereinigd en het metselwerk waar nodig vervangen en hervoegd met een kalkmortel. Het architectonisch Romaanse karakter van het gebouw werd hersteld.
Een van de belangrijkste opties was het wegwerken van de storende verbouwingen en aanpassingen van de ramen in de zijbeuken. Om het Romaanse aspect opnieuw te suggereren (van de oude Romaanse vensteropeningen was enkel de locatie geweten) werden er opnieuw rondboogvensters met een duidelijk eigentijds karakter geplaatst. Het dak van de zijbeuken werd echter niet verlaagd, maar ter hoogte van de vensteropeningen waren er kleine verlagingen in het dak gemaakt.
Voor het Romaans inkompoortje in de noordelijke zijbeuk bevond zich een voorportaal in mergelsteen onder een zadeldak. Deze constructie werd verwijderd.


Wat het interieur betreft werd het vlak bepleisterde plafond met beschildering in imitatie-houtpanelen en centraal de 19de eeuwse schildering van de H. Martinus vervangen door een zoldering in gipsplaten met een pleisterlaag en witte beschildering. Het horizontale cassetteplafond in de zijbeuken werden vervangen door schuine plafonds, waardoor het ruimtelijk aspect in de zijbeuken hersteld werd. De twee bouwfasen in de kerk (de Romaanse en Gotische fase) werd inwendig ook behouden. De 19de eeuwse bepleistering van het Romaanse gedeelte werd afgekapt en het oude metselwerk in silex werd opnieuw gekaleid In het Gotische gedeelte van de dwarsbeuk en het koor bleven de mergelstenen muurvlakken, gewelven en ribben behouden. De kleurige decoratieve beschildering van de gewelfribben, de kapitelen en de nissen in koor en transept werd gereinigd en plaatselijk hersteld. De apostelbalk werd terug op zijn oorspronkelijk plaats tussen schip en transept geplaatst.


Beschrijving.
De kerk is een driebeukige basicale kerk met een niet uitspringend transept, een jongere westertoren uit de 13de eeuw en een veelzijdig Gotisch koor.


De toren is opgetrokken in afwisselend silex, tuf-en mergelsteen.  De middenbeuk is aan iedere zijde verlicht door 4 kleine rondboogvensters in de as van de arcaden op vierkante pijlers. 




Aan de buitenzijde bemerkt men het fragmentair bewaarde versieringen van de gevels van de transeptarmen met spaarvelden afgesloten met een dubbele rondboog en rondboogvenstertjes. Aan de oostzijde van de noordelijke en zuidelijke transeptarmen vindt men nog enkele rondboogarcades en dichtgemetselde Oculi.





Met de consoliderende restauratie door E. Martens werd de Romaanse architectuur opnieuw in ere hersteld.  De nieuwe rondboogvensters in de zijbeuken roepen de vroegere vorm op, zonder een vermeende oorspronkelijke toestand te willen herscheppen maar enkel om het totaalbeeld te homogeniseren.  De bovenlichten van de middenbeuk, vroeger dus half verzonken in de lessenaarsdaken boven de zijbeuken, zijn opnieuw vrijgemaakt door aan de buitenzijde plaatselijk insnijdingen te maken in de daken.  Bijzonder geslaagd is de afwerking van de Romaanse binnenmuren in silex.  In de benedenruimte van de toren, die als doopkapel is ingericht, heeft men een fragment van de 12de eeuwse Romaanse doorvont op een eigentijdse sokkel geplaatst.  Dit reliek was in de vorige eeuw in de tuin van de pastorie verzeild geraakt.

(foto Wikipedia)

Bronnen.
- Geert Bekaert en Jean-Pierre Esther in België romaans; Uitgeverij Hadewijch; Antwerpen-Baarle 1992.
- Jean Roubier en André Courtens in Romaanse kunst in België; Uitgeverij Vokaer; Brussel 1972.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: