Zoeken in deze blog

zaterdag 24 september 2022

Eglise Saint-Marcel te Cluny (Saône-et-Loire 71)

Eglise Saint-Marcel 
te Cluny


Geschiedenis.
Cluny is voor de 1ste keer vermeld in een charter van het kapittel van Saint-Vincent te Mâcon; "In pago Matiscensi..... Cluniacum".  De stad ontwikkelt zich langzaam vanaf de stichting van de abdij Saint-Pierre-et-Saint-Paul in 910.  De parochie Saint-Marcel is de derde en laatste die zich vormde nabij de abdij van Cluny.  Zij ontwikkelt zich in een stadswijk van kunstenaars nabij de rivier la Grosne en zijn zijbeek la Médasson.  De parochie kent een sterkte groei in de 12de en 13de eeuw.
Een primitieve kapel toegewijd aan Saint-Odon, 2de abt van Cluny van 926 tot 942, was gesitueerd op de plaats van de huidige kerk en is reeds vermeld op het einde van de 11de eeuw.  Zij is vermeld in een bull van paus Urbanus II in 1095 als opgericht.  Zij ontstaat in een periode van sterke gemeentelijke ontwikkeling te Cluny.  In 1120 is de kapel Saint-Odon reeds geciteerd als parochiekerk in de bull van paus Calixtus II.  Zij behoort tot het collatierecht van de abt van Cluny.
De huidige kerk toegewijd aan Saint-Marcel is de oudste kerk die bewaard is te Cluny.  De wijziging van de patroonheilige van Saint-Marcel verklaart de langzame emancipatie van de bewoners onder het monastieke gezag.  In de 2de helft van de 12de eeuw is de kerk gedeeltelijk gereconstrueerd op de basis van de oorspronkelijke kapel als gevolg van een brand die de stad in 1159 teisterde.  Het huidige gebouw is volledig romaans uitgezonderd enkele toevoegingen en onontbeerlijke hernemingen.  Men onderscheidt 2 middeleeuwse fasen in de constructie dankzij 2 verschillende series van vensters in de muren van het schip, en aan de onderbreking die goed zichtbaar is tussen de 1ste verdieping van de achthoekige klokkentoren en de volgende.  
Deze klokkentoren is het meest merkwaardige element van de kerk.  Hij vermengt de elegantie en de stevigheid van de romaanse klokkentorens in de streek en herinnert aan de klokkentoren van Eau Bénite bij het transept van de abdijkerk, of van de kerken van Clessé en Loché.  De spits van deze klokkentoren dateert uit de 15de of 16de eeuw.  De gotische kapel in het noorden van de travee onder de klokkentoren en overwelfd met kruisribben, zou eveneens uit deze periode dateren.  In de 17de eeuw kent het gebouw nieuwe werkzaamheden waarschijnlijk als gevolg van de vernielingen aangebracht door de Godsdienstoorlogen.  Bij deze gelegenheid is het schip geplafonneerd.  In de 18de eeuw zijn het schip en de gevel herwerkt geweest op het niveau van de openingen waarbij de vensters van het schip verbreed zijn en het portaal geconstrueerd.
Van 1872 tot 1876 zijn onderhoudswerken uitgevoerd door architect Giroud.  Ter gelegenheid van het 1000-jarig bestaan van de abdij in 1910 zijn de beschilderingen van het gebouw herdaan.  In de loop van de 20ste eeuw zijn verschillende werkfasen uitgevoerd vooral onderhoudswerken aan de sacristie, de klokkentoren en het koor.  Tijdens WO II zijn de koorvensters vernield door de bombardementen en werden deze vervangen door modernere versies. 
Recentelijk is het gebouw het voorwerp geweest van een aanhoudende zorg en interesse door "l'Association des Amis du Musée d'Art et d'Archéologie" van Cluny.  In 2014 zijn de ingang en de vensters van de gevel gerestaureerd.  In 2017 is het gebouw uiteindelijk in zijn geheel geklasseerd door "Monuments Historiques".  In 2018 is een restauratie an de buitenzijde van het gebouw uitgevoerd.  Een project voor een restauratie aan de binnenzijde welk hard nodig is, is door de vereniging voorgedragen. 

Beschrijving.
De kerk Saint-Marcel volgt een eenvoudig plan met een éénbeukig, rechthoekig schip gevolgd door een travee onder de klokkentoren met een koepel op trompen, een koortravee en een apsis.  Aan dit romaans geheel is een blok van 3 constructies toegevoegd in het noorden met de sacristie tegen de koortravee, een oude gotische kapel op het niveau van de travee onder de klokkentoren en een opslagplaats aan de laatste travee van het schip.
Aan de buitenzijde is de gevel verdeeld in 2 delen door een stenen kordonlijst.  Het onderste gedeelte is aan zijn uiteinden geflankeerd van steunberen met dezelfde hoogte als het centrale portaal.  De boog van het portaal vormt een soort van uitstek dat terugvalt op 2 pilasters.  Een klein stenen kruis staat boven dit alles.  De houten deur behoorde oorspronkelijk toe aan de kloostergang van de abdij van Cluny.  Het bovenste gedeelte van de gevel is geopend met 2 grote verlengde rondbogen, omringd van 2 kleinere, dichtgestopte rondbogen.  Bovenaan het portaal verbergt een horloge een oude, dichtgestopte opening.




De gootmuren van het schip zijn geopend met 4 moderne brede rondbogen.  Eveneens bemerkt men de omtrek van oude rondbogen tussen de nieuwe.  Aan het oostelijke uiteinde van de noordelijke muur treft men 2 bogen aan van ongelijke grootte maar dichtgestopt.  De dunne steunberen stutten de muren en beëindigen zich aan de basis van de vensters.  Een lage, rechthoekige constructie flankeert de noordelijke muur, net na de zijingang van het gebouw. 






De travee onder de klokkentoren is geflankeerd van mini-kruisbeuken, elk met een brede rondboog geopend en gestut door de steunberen.  In het noorden zijn deze ingewerkt in een rechthoekige constructie.  Deze oude kapel is geopend door een verlengde rondboog en door 3 steunberen gestut.  In het zuiden is de travee geflankeerd met een toegangstorentje tot de klokkentoren.
De achthoekige klokkentoren verheft zich bovenaan deze travee.  Hij is samengesteld uit 3 verdiepingen gescheiden door een kordonlijst.  De onderste verdieping is eenvoudig voorzien van een blinde rondboog per zijde en met verticale banden die doorlopen tot bovenaan de klokkentoren waar ze zich vervoegen met de friezen van 7 kleine boogreeksen.  De zijden van de 2de verdieping zijn elk geopend met een paarsgewijze boog met in het midden een terugval op een colonnet met gebeeldhouwd kapiteel.  Deze paarsgewijze boog is ingeschreven in een archivolt die rust op 2 colonnetten met gebeeldhouwde kapitelen.  De 3de verdieping bewaart hetzelfde decor als de 2de verdieping uitgezonderd de van lijstwerk voorziene archivolt.  De klokkentoren is getooid met een spits in baksteen.  Deze is voorzien van dakvenstertjes aan zijn basis alsook kleine cirkelvormige en drielobbige openingen in het midden en aan zijn punt.






Een rechte travee en een half cirkelvormige apsis vervolledigen het gebouw. De travee is geopend door 2 kleine rondbogen omkaderd door de steunberen.  In het noorden is een kleine, aanpalende constructie, geopend met een rechthoekig venster in het noorden en een geheel van 4 bogen in het oosten.  De apsis is geflankeerd van steunberen die de 3 rondboogvensters omkaderen.  Een gootklos met naakte modillons loop rond het gebouw en ondersteunt het dak.  Het dak is met lavapannen voor de apsis en dakpannen voor de rest van het gebouw.  


Het uitgestrekte schip bewaart heel meubilair en is versierd met beschilderingen.  Een plafond voorzien van transversale houten balken overdekt het geheel.  De laatste travee staat in het noorden in verbinding met een opslagplaats.  De oostelijke muur van het schip bewaart gipsen nissen met beelden aan weerszijden van een triomfboog en bovenaan de altaren.
De travee onder de klokkentoren is overwelfd met een koepel op trompen en ondersteund door 4 gebroken bogen die op de uitstekende imposten rusten. In het noorden hiervan opent zich een oude kapel.  Deze is overwelfd met kruisribben met een gebeeldhouwde sleutel en waarbij de nerven rusten op zuilen met gebeeldhouwde kapitelen.  Deze kapel staat in het oosten in verbinding met de sacristie.  In het zuiden bemerkt men een bolvormige boog die naar de rechte travee leidt voorafgaand aan de apsis maar dichtgestopt is.  Het koor is overwelfd met een gebroken tongewelf en gevolgd door de apsis overwelfd met een halfkoepel.









Bijlagen.

Geen opmerkingen: