Zoeken in deze blog

dinsdag 20 september 2022

Eglise Saint-Symphorien te Vérizet; Viré (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Symphorien 

te Vérizet; Viré


Geschiedenis.
Het dorp van Viré is een heel oude bevolkingszone.  Twee Merovingische begraafplaatsen kwamen aan het licht op het grondgebied van de gemeente; de eerste in het centrum van Vérizet, de andere op de genaamde plaatsen "La Croix-du-Viroly" en "Sous-le-Mont".  Viré is voor de 1ste keer vermeld in het midden van de 8ste eeuw in een charter van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon als Viriaco.  Het dorp is verschillende keren geciteerd in officiële akten in de loop van de volgende eeuwen; "In pago Matisconense, in agro Viriacense", in de 9de eeuw in een charter van Saint-Vincent en "Matheus de Vireio, alias de Vereio" in de 14de eeuw, "Virié vervolgens Viré" in de 15de en 16de eeuw.  In 1846 zijn de gehuchten van Boulaize en Jean-Large verenigd met Viré.  In 1968 is het de beurt aan het gehucht van Vérizet.  Vérizet is voor de 1ste keer vermeld in de 11de eeuw in een charter van de abdij van Cluny; "In pago Matisconensi, in villa Basiriaco".  Het gehucht is nog verschillende malen vermeld; "Ad locum Sancti-Simphoriani Viriacensis", in de 11de eeuw in een charter van Saint-Vincent van Mâcon, "Apud Virisetum", in de 12de eeuw; "De redditibus Viriseti....., in Virisiaco" in de 11de en 12de eeuw; "In archipresbiteratu Viriseti" in de 14de eeuw en "Verisset vervolgens Verizet" in de 16de eeuw.  Tijdens de Revolutie worden de bezittingen van de bisschoppen van Mâcon die zich in het dorp bevinden, verkocht als nationaal goed.  Het gehucht van Vérizet maakt nu volledig deel uit van de gemeente Viré.  Zijn bekendheid is nu gedeeltelijk door zijn activiteit in de wijnbouw en in Viré-Clessé met wijnopbrengsten van de gemeenten Clessé, Montbellet en Viré.
De kerk van Vérizet toegewijd aan Saint-Symphorien gaat waarschijnlijk terug tot begin 13de eeuw.  Zij is gesitueerd op de plaats van een oudere kapel, reeds toegewijd aan Saint-Symphorien en reeds in de 11de eeuw vermeld in een charter van het kapittel van Saint-Vincent te Mâcon; "Ad locum Sancti-Symphoriani Viriacensis".  Tussen 1221 en 1224 laat Aymon, bisschop van Mâcon, een nieuw gebouw oprichten op de plaats van de oude kapel.  Het is deze nieuwe constructie die men vandaag nog kan aanschouwen.  Zij is toen reeds het centrum van de parochie van Vérizet en behoort tot het collatierecht van de bisschop van Mâcon.  Zij is oorspronkelijk samengesteld met een éénbeukig schip gevolgd door een travee onder de klokkentoren en een apsis.  Tijdens zijn oprichting maakt het gebouw deel uit van afhankelijkheden van het kasteel te Vérizet opgericht door de bisschop van Mâcon.  Dit was opgericht op een heuvel die de hellingen in de omgeving van Mâcon domineerde.
Reeds in 1260 is de klokkentoren van de kerk versterkt zoals de rest van het dorp.  Hij nam toen zijn huidig voorkomen aan met een massieve uitkijktoren die men kon vergelijken met deze van Bissy-la-Mâconnaise.
In 1317 is Guillaume de Campis, als aartspriester van Vérizet vermeld in een prebendenregister.  Vérizet bezit aldus controle- en beschermingsfuncties op de omliggende parochies waar de aartspriester de bisschop vertegenwoordigt.  Bij het begin van de 15de eeuw weet men eveneens dat Vérizet één van de eerste koninklijke kasselrijen is in de streek van Mâcon.  Het is uit deze periode dat de verbreding van de brede, gebroken vensterbogen dateren alsook de gotische kapel in het noorden van de laatste travee van het schip werd opgericht met zijn flamboyante gotische venster.  Deze is toegewijd aan de heilige Maagd of "des Galopin" genoemd naar een familienaam die deze liet oprichten.
In 1615 vermeldt een verslag van een pastoraal bezoek, een andere kapel.  Zij zou dateren uit dezelfde periode als deze in het noorden.  Het rapport maakt ook melding van een overwelfd koor en een niet gelambriseerd schip.  Het gebouw lijkt in goede staat te verkeren, ook dankzij de restauratie van de voorgaande eeuw.  In de 18de eeuw heeft een renovatie van het gebouw plaats.  Het is op dit moment dat de bogen van het schip en de apsis verbreed zijn.  In 1789 is het kasteel van de bisschoppen van Mâcon vernield tijdens de onlusten met de Revolutie.  Hiervan resten nog enkele overblijfselen en afhankelijkheden nu in privé-bezit. 
In 1842 worden herstellingen uitgevoerd aan het plafond van het schip, herneemt men de binnenste bepleistering, herstelt men de daken en de noordelijke ingang, vernieuwt men het koor en voegt men 2 altaren toe.  In 1875 voegt men een sacristie toe en een nieuwe kapel in het zuiden, waarschijnlijk ter vervanging van deze uit de 14de eeuw.  Op een ongekend tijdstip is een portiek aan de ingang toegevoegd net zoals een traptorentje aan de klokkentoren.  Het huidige gebouw is bijna volledig romaans met uitzondering van de kapellen en het portiek.
Met de opbrengst van de verkoop van de pastorij onderneemt men werken aan de kerk net voordat Vérizet wordt toegevoegd aan Viré.  Deze omvatten de afbraak van de sacristie en het traptorentje alsook een binnenste vernieuwing van het gebouw.  In 1988 wordt het dak in lavapannen van de klokkentoren en de kerk gerestaureerd.  De kerk dient vandaag als vergaderzaal en er gaan eveneens culturele evenementen door.  Het centrum van de parochie bevindt zich nu te Viré.

Beschrijving.
De kleine kerk van Vérizet is bijna volledig romaans en met zijn bijzondere, versterkte klokkentoren als uitkijkpost is hij vergelijkbaar met deze van Bissy-la-Mâconnaise. Het gebouw bezit een relatief eenvoudig plan met een open portiek, een rechthoekig, éénbeukig schip waarbij de 2 kapellen een transept vormen, een travee onder de klokkentoren en een apsis.

(Foto Wiki Mâcon Sud Bourgogne)

De kerk opent zich langs een klein open portiek met een dak van 3 zijden.  Dit portiek rust op dorische zuilen in witte steen.


De gevel van het gebouw is geopend langs een eenvoudig portaal en waarvan de rondboog van lijstwerk is voorzien.  Een rondboogvenster is bovenaan geopend alsook een verlichtingsspleet op het punt van de gevel.


De gootmuren van het schip zijn elk voorzien van 2 brede rondbogen. In het noorden laat een zijingang toe het gebouw te betreden.  Zijn rondboog is voorzien van een sleutel versierd met wapens.  Deze ingang is vergelijkbaar met deze die men terugvindt aan de gebouwen in de onmiddellijke omgeving die tot het bisschoppelijke kasteel toebehoorden.  De laatste travee van het schip is aan weerszijden geflankeerd met een kapel met afdak.  Deze in het noorden is gotisch terwijl deze in het zuiden een moderne replica betreft.  Deze kapellen zijn verlicht door brede vensters met opvulling. 



De travee onder de klokkentoren is verlicht door een brede gebroken boog per zijde.  Zij ondersteunt de massieve, vierkante klokkentoren waarvan de opening zich in het noorden bevindt.  Deze uitkijktoren houdt slecht 1 verdieping in met rondbogen waarvan 2 in het noorden en het zuiden en 4 in het oosten en het westen.  De toren is getooid met een korte piramide van 4 zijden.



De halfronde apsis is geopend door 2 moderne rondboogvensters.  In het midden bemerkt men de omtrek van een dichtgestopte boog met een linteel in rondboog in een monoliete tegel.  Bovenaan het dak van de apsis bemerkt men eveneens een brede ontlastingsboog in het metselwerk van de klokkentoren. 




Het dak van het gebouw is ondersteund door een gootklos in platte stenen voor het schip en de klokkentoren, met naakte modillons voor de rest. Gans het gebouw is overdekt met lavapannen met uitzondering van de zuidelijke kapel en het portiek in leisteen. 
Het volledig bevloerde schip is overdekt met een houten plafond die een gootklos begrensd.  Een identieke gootklos loopt aan de basis van de muren en loopt gans het gebouw rond.  Dit schip is heel sober en kaal.  In de laatste travee staat zij in verbinding met de zijkapellen langs brede, gebroken bogen.  In het zuiden saat boven deze boog een vierlobbig medaillon dat oorspronkelijk een oculus kan geweest zijn.  Deze kapellen zijn overwelfd met kruisribben.




De travee onder de klokkentoren is overwelfd met een graatgewelf en omringd met 4 brede, gebroken bogen waarvan deze in het westen is voorzien van imposten en deze in het noorden en het zuiden een soort van mini-transept vormen.


De apsis is overwelfd met een gebroken halfkoepel en houdt het hoofdaltaar in.  In het zuiden leidt een brede deur naar een eenvoudig muurkastje.  Het betreft een opening naar de vroegere sacristie, in de jaren 1960 afgebroken. 


Bijlagen.

Geen opmerkingen: