Zoeken in deze blog

woensdag 4 juli 2018

Eglise Saint-Martin te Chalivoy-Milon (Cher 18)

Eglise Saint-Martin 
te Chalivoy-Milon

Geschiedenis.
Het domein van Chalivoy behoorde reeds in de 11de eeuw tot de Benedictijnenabdij Saint-Sulpices-de-Bourges.  Dit domein was hen in 880 geschonken door een zekere Milon en zijn vrouw Gerrade.  In 1032 komt men een vermelding tegen van de kerk Saint-Sylvain, onder het patronaat van deze abdij maar het betreft nog niet de huidige kerk.  Bij het begin van de 12de eeuw werd de abdij met de helft van de tienden door Raymond, heer van Chalivoy, ontnomen.  In 1126 herschikte hij deze belasting van de Benedictijnerabdij van Bourges.  Het is waarschijnlijk op dat moment dat de kerk opgericht werd, in een pure Romaanse stijl.
De constructie van de kerk situeert zich in het 2de kwart van de 12de eeuw.  Zij was op dat moment toegewijd aan Saint-Sylvain.  In de 2de helft van de 12de eeuw werd de klokkentoren toegevoegd.  In het begin van de 16de eeuw vindt een reconstructie plaats van de overwelving alsook de toevoeging van de steunberen om het koor te versterken.
Als gevolg van deze belangrijke herstellingen werd de kerk in augustus 1544 opnieuw ingewijd door de bisschop van Esbrun met als patroonheiligen de heilige Sylvain en Maria.  Hij wijdt 4 altaren in met het 1ste ter van de heiligen sint Sylvain, sint Etienne, sint Sulpice, sint Benedictus en sint Maarten.  Het 2de wordt gezegend ter ere van de Maagd Maria, de heilige sint Anna, heilige sint Barbara, heilige sint Margaretha en de heilige sint Maria-Magdalena.  Het 3de is toegewijd aan de heilige sint Andreas, heilige sint Sebastian, heilige sint Rochus, heilige sint Vincentius en de heilige sint Dyonisius.  Het 4de tenslotte voor de heilige Johannes de Evangelist, heilige Petrus, heilige Paulus, heilige sint Nicolaas en de heilige sint Michaël de Aartsengel.
In de 17de eeuw is een sacristie toegevoegd tegen de noordelijke zijmuur.  Vanaf 1715 wordt sint Eloi de patroonheilige.  Met het pastorale bezoek in 1732 van de aartsbisschop van Bourges, Monseigneur Frédéric Jerome de la Rochefaucould is de kerk reeds toegewijd aan sint Eloi.  In 1759 wordt een kleine zijdeur in de zuidelijke muur van het schip doorbroken maar wordt reeds in 1885 dichtgemetseld.
In 1838 vindt een reconstructie plaats voor de sacristie ten zuiden van de apsis.  Dit ter vervanging van de vorige die ten noorden van de kerk was aangebracht.  Deze werd te storend bevonden door de aartsbisschop van Bourges, Monseigneur de la Rochefaucould tijdens zijn bezoek in 1732.
In 1868 worden de fresco's ontdekt door de pastoor van Chalivoy, abbé Clostre.  Deze waren verdwenen met de werken in de 16de eeuw.  In 1885 worden de 3 traveeën tijdens een reconstructie overwelfd in baksteen en worden onder de oude Romaanse bogen, nieuwe doorbroken.



Beschrijving.
De kerk houdt slechts één beuk, een koor en een apsis in.  Bij de oorspronkelijke constructie die zich moet situeren in de 1ste helft van de 12de eeuw, heeft men enkel op het einde van de 13de eeuw, een klokkentoren toegevoegd aan de zuidelijke zijde, bij de verbinding van het schip en het koor en, in de 18de eeuw nog verschillende steunberen aan de apsis.  De muren van het schip zijn tijdens een recente periode, hernomen en hun openingen gewijzigd.
De apsis die een halve cirkel vormt en verlengd van een rechte travee, is overwelfd met een halfkoepel.  Aan de omtrek ondersteunt een verheven stylobaat een boogreeks van 5 rondbogen waarvan er 2 in het noorden en het zuiden, naakt zijn en 3 vensters omkaderen.  De booglijsten van de bogen, met een voetring of verhoogd met palmen, worden gedragen door de welgevormde colonnetten waarbij de ene versierd zijn met ringen, de andere met spiraalvormige stroken, kanteel- en ruitversiering.  Een platte lijst als archivolt omringt deze.  De vensters openen zich tussen identieke colonnetten geplaatst in de inspringende hoeken van de voetmuren.  De kapiteellichamen zijn samengesteld met gebladerte waarin dieren zijn vermengd en zelfs op één enkele een zittend personage.  De basissen zijn van lijstwerk voorzien, hetzij met 2 voetringen en een hollijst, hetzij met een voetring boven een gladde talud of versierd met zaagtanding.









Het koor is verlicht aan iedere zijde door 2 naakte vensters.  Zijn tongewelf is aan de basis begrensd door een schuin afgewerkte lijst versierd met kanteelversiering en aan zijn uiteinden door de samengevoegde bogen die gedragen worden door de half ingewerkte colonnetten.  Aan de ingang draagt het zuidelijk kapiteel dat versierd is met tov elkaar gestelde dieren en opgericht gebladerte op zijn dekstuk, de kraagsteen die de binnenste steunboog ontvangt van de klokkentoren.  In het noorden stelt het kapiteel een scene van een wijnoogst voor.  Men vindt zowel op de ene als de andere de kraag van verbonden en herhaald gebladerte terug op de astragaal wat geregeld voorkomt in de Berry.










Aan de buitenzijde heeft de westelijke ingang zijn oorspronkelijke archivolt bewaard dat versierd is met geplooide vierbladen.  Het timpaan van de noordelijke ingang draagt een Paaslam welk een kruis vasthoudt en omringd is met een gloed ondersteund door 2 engelen.  De hoge en lage boogreeksen versterken de muren van het koor en de apsis die gestut worden door steunbeerzuilen.  Drie verschillende modellen van gootklossen bekronen de muren.  Hun modillons zijn soms versierd met gezichten of personages.


















Fresco's.
Deze werden in 1868 ontdekt door eerwaarde Clastre, priester van Chalivoy en zij strekken zich uit over het kooreinde, het koor en de muren van het schip.  In de apsis of de halfkoepel waar er nog enkele restanten bestonden, heeft men de scenes van de Olijfberg en de Kus van Judas  opnieuw geschilderd.




De versiering van het koor is alhoewel in slechte staat, gebleven en gedeeltelijk herkenbaar.  Op de top van het tongewelf en op middenhoogte van de travee draagt een groot cirkelvormig medaillon dat omringd is met een geplooide lijst en omboord met rode en gele stralen met witte parels, in het midden van het Paaslam.  Dit is geplaatst aan de zijverbindingen met een groot kruis waarvan de armen het gewelf in 4 blokken onderverdeeld.  De brede armen zijn in het rood geschilderd en versierd met bloemen met 4 kroonblaadjes; aan weerszijden van elk van hen passen zich aan door een serie van 4 ronde medaillons die elk de buste van een martelaar, een gekroonde man of vrouw inhouden en elk een palmtakje vasthouden.  Alleen zij zijn gekleed in een witte tuniek omboord met gepareld belegsel.  Onder de bogen, in de blokken van het kruis, houden 4 rechtstaande personen die waarschijnlijk de apostelen voorstellen, de gebedsriemen vast.







Bijlagen.

Geen opmerkingen: