Eglise Notre-Dame
te Genouillé
Geschiedenis.
Een legende wijdt de stichting van de kerk toe aan Karel de Grote, uit dezelfde periode als de stichting van de abdij van Charroux waarvan deze kerk afhing.
Het huidige gebouw gaat terug tot de 1ste helft van de 12de eeuw, een datering bevestigd door de epigrafiek.
Het betreft een eenvoudig gebouw tijdens de Godsdienstoorlogen in brand gestoken en nadien diepgaand herwerkt. Gewijzigd in de 17de en 19de eeuw, is de gevel samen met de viering van het transept met hierop de sokkel van de vieringtoren, het koor en in het zuiden de boogring van een rondboogvenster de enige gedeelten dat het gebouw bewaard heeft sedert zijn constructie.
Beschrijving.
De kerk vertoont het plan van een Latijn kruis. Van de romaanse periode zijn de kruising, het koor en het onderste gedeelte van de gevel tot en met de gootklos bewaard. Van de romaanse gebeeldhouwde elementen in dezelfde stijl dan het portaal zijn in hergebruik teruggevonden in de zuidelijke muur van het schip tijdens de restauratiewerken van 2007 en 2009 en laten het bestaan van een tweede romaans portaal vermoeden dat volledig vernield werd en niet gedocumenteerd is. De kerk is in zijn grootste gedeelte gereconstrueerd in de 17de en 18de eeuw. Van deze restauratiecampagnes dateren het schip, de transeptarmen, de klokkentoren en het koor.
Het onderste gedeelte van de gevel tot en met de gootklos is opgericht in maatstenen, het bovenste gedeelte in breuksteen zoals de rest van de constructie zoals de muren van het schip, het transept en het kooreinde. Twee kleine platte steunberen stutten de gevel tot een matige hoogte. Hun hoogste gedeelte is lager dan de hoogte van de boogring van het portaal.
Het overzicht van het westelijke portaal met 3 booglijsten bereikt zijn hoogtepunt met de Transfiguratie. Aan de sleutel van de tussenliggende cilinder is de biddende Christus, PATER, lager geflankeerd door Mozes, MOISES, en links met een beker op de schouder en merkwaardige, rechthoekige tafel versierd met ronde bollen vasthoudt, of zou het de borstlap van Aaron zijn, en Elias, ELIAS rechts die de bevoorrechte getuigen met Petrus, Jacobus en Johannes waren. Zij zijn voorafgegaan door 2 engelen waarbij de eerste links 2 vingers opent, de duim en de index aan de linker hand en de tweede een wierrookbrander draagt. Flankerend Christus aan de linkerzijde, Petrus en Aaron, met baard die kandelaar met 3 voeten vasthoudt. Rechts is de aartsengel Michaël, SM ARC, met langzaam ontplooide vleugels boven zijn hoofd, gevolgd door een engel met een wierroodbrander, in een merkwaardige houding met een vogel aan zijn voeten, misschien de raaf die Elias moest voederen.
In de binnenste booglijst zijn de processies van dieren, asymmetrisch, van vogels en leeuwen met 4 aan de linkerzijde en 5 aan de rechterzijde verbonden door een fries met vegetarische motieven.
Aan de sleutel ontdekt men vastgezet tussen 2 figuren van leeuwen in een lang uitgestrekte positie, een minuscule harpspeler in een ingrijpende houding, misschien David.
Twee valse timpanen flankeren het centrale portaal, die versierd zijn met leeuwen met naar elkaar gericht hoofd. Deze zijn ondersteund door een versierde fries met dierenvoorstellingen.
De kapitelen zijn gebeeldhouwd met fabelachtige dieren waarbij 2 griffoenen uit een beker drinken. Op een kapiteel rechts Samson voorgesteld in een gevecht met een leeuw.
De modillons van de gootklos die de 2de verdieping met de puntgevel uit 1886 ondersteunen, zijn voorgesteld met een konijn, maskers en een vrouw die haar geslacht toont.
Het rondboogvenster boven het portaal werd doorbroken op het einde van de 19de eeuw (1886) en wordt omkaderd van 2 blinde bogen die direct steun nemen op de gootklos.
Het schip wordt gevormd door 4 traveeën en wordt enkel op het niveau van de 2de en 3de travee, zowel in het noorden als het zuiden, verlicht door rondboogvensters. De noordelijke muur van het schip is gestut door 3 kleine steunberen waarvan de top lager is dan de vensters. Op het niveau van de 4de travee met de overgang naar het noordelijke transept is een bredere en hogere steunbeer aangebracht. Hierboven bevindt zich een kleine rondboog die het dak van de kerk verlicht.
De kruising wordt overdekt met een koepel op trompen en hierboven gesitueerd de klokkentoren van het achthoekige plan.
Het koor is gevormd door één enkele travee. In het noorden is een sacristie toegevoegd. Een venster met brede insprong in gebroken boog, is in de noordelijke muur doorbroken. Een serie van 4 niet versierde modillons getuigen van een verhoging van het gebouw.
Het platte kooreinde is gestut met 2 platte steunberen en doorbroken met een kleine oculus. De zuidelijke muur van het koor is aan zijn oostelijke uiteinde doorbroken van een spitsboogvenster. Een steunbeer is links van deze venster geplaatst. Sporen van herneming in het metselwerk zijn zichtbaar op het niveau van deze steunbeer.
Het zuidelijke transept is gestut met een zware steunbeer aan de zuidwestelijke hoek en is in het oosten versterkt door een breed maar dun gemetseld massief. De zuidelijke muur van deze transeptarm draagt nog de sporen van brand aan zijn onderste gedeelte. Hier is de arm doorbroken van een venster met een segmentale boog met hierboven een klein rondboogvenster. De 2 stenen die deze rondboog vormen dragen een decor van 4 vlakke strengen en bovenaan een touw met kabelmotief en zijn waarschijnlijk hergebruikt.
De zuidelijke gootmuur van het schip is doorbroken met rondboogvensters ter hoogte van de 2de en 3de travee. Volledig gereconstrueerd in breuksteen en hergebruik schijnt deze muur met verschillende hernemingen gewijzigd te zijn. Onder het venster aan de 2de travee laat een herneming in het metselwerk de aanwezigheid van een oude deurpost en een linteel veronderstellen. Een platte steunbeer van middelmatige hoogte is op het niveau van de overgang van de gevel en de zuidelijke muur geplaatst.
In de loop van de restauraties van 2007 en 2009 zijn elementen van romaans beeldhouwwerk ontdekt in het zuidelijke metselwerk van het schip. in totaal werden 38 stukken beeldhouwwerk ontdekt waaronder sluitstenen, kapitelen, elementen van de steunmuur, basissen van colonnetten. Ze zijn allen van een hele mooie makelij en dateren van het 2de kwart van de 12de eeuw.
De 38 ontdekte delen bezitten een verwantschap met deze die zich nog op hun plaats bevinden aan het portaal. Het gaat hier ontegensprekelijk om het werk van dezelfde ateliers. Deze sluitstenen moesten oorspronkelijk een boog vormen van hetzij een ander portaal hetzij van zijbogen of bogen op de verdieping. De westelijke gevel is heel sterk gewijzigd geweest en men kan dus niet uitsluiten dat de verdwenen boog zich boven het hoofdportaal bevond.
De 38 delen zijn voor een groot deel gebeeldhouwd met vegetarische motieven van lofwerk. Deze motieven voorgesteld met brede en zware acanthusbladeren zijn op alle punten vergelijkbaar met deze van het portaal. Op het portaal bemerkt men dat de laatste booglijst gewijzigd is. De motieven van de sluitstenen komen niet altijd met elkaar overeen.
Sommige van deze sluitstenen behoorden misschien wel tot het hoofdportaal van de kerk. Stilistisch kunnen deze vegetarische motieven verwant zijn met deze van de kathedraal van Angoulême. Men vindt dezelfde maat terug aan de afgeronde modellen, dezelfde heel stilistische brede motieven van gebladerte, deze harmonieuze samenstellingen.
Eén enkel gefigureerd kapiteel is teruggevonden. Het gaat om de voorstelling van een fabeldier met een mensenhoofd en 2 leeuwenlichamen. Dit type van hybride onderwerp is veelvuldig aanwezig in de romaanse iconografie van de Poitou. Men komt ze tegen in de Notre-Dame-la-Grande te Poitiers, te Saint-Pierre te Chauvigny. De bijzonderheid van de 2 kapitelen van Genouillé, deze die zich nog op zijn plaats bevindt aan het portaal of deze teruggevonden tijdens de werken, houdt de aanwezigheid in van een mensenhoofd en geen dierlijke zoals dit elders het geval is. Het mannelijke personage draagt een heel decoratieve snor.
Men treft eveneens 2 sluitstenen aan met de voorstelling van een mannelijk naakt personage waarbij de anatomie met een uitzonderlijk naturalisme tijdens de romaanse periode is gebeeldhouwd. Andere sluitstenen onderscheiden de fragmenten van 2 menselijke lichamen als bewijs dat de figuur erg veel voorgesteld was op dit portaal.
Drie gezichten onderscheiden zich bij deze ontdekte ontwerpen. Een mannelijk personage houdt een vaas vast. Zou het hier kunnen gaan om een Grijsaard van de Apocalyps ? Twee andere stukken schijnen een groep te vormen. Men ziet er 2 personages met het gezicht naar elkaar toe. Eén heeft opgevouwen benen onder zijn bovenlijf, in een onwaarschijnlijke houding en de andere houdt zijn voeten vast. Zou het hier kunnen gaan om het wassen van de voeten, een episode uit het evangelie van Johannes ? De stilistische kwaliteit van deze ontwerpen is merkwaardig. De gezichten, het profiel, tekenen zich met precisie scherp af tegen de achtergrond. De ogen bezitten een bijzondere vorm met de verlengde waterdruppels. De haren zijn voorgesteld met parallelle strepen op een zeer grafische wijze. De lichamen van de personages schijnen totaal ontwricht. De gezichten zijn vergelijkbaar met deze die men kan bemerken bij de figuren van het portaal. De overeenkomsten zijn bijzonder gelijkend met het gezicht van koning David.
Spijtig genoeg komen tussen de teruggevonden 38 delen, weinigen met elkaar overeen. Waarschijnlijk bevinden andere delen zich nog in het metselwerk van de kerkmuren, overdekt door de bepleistering.
Bronnen.
- Laurence Brugger in "Poitou roman"; Editions Zodiaque Groupe Artège; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire Saint-Léger-Vauban 2015.
- Sophie Esla Goillot in "Guide des églises romanes, Vienne"; Editions Le Passage des Heures; Saint-Savinien-sur-Charente 2013.
- Marie-Thérèse Camus, Elisabeth Carpentier, Jean-François Amelot in "Sculpture romane du Poitou"; Editions A. et J. Picard; Paris 2011.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten