Zoeken in deze blog

maandag 7 mei 2018

Eglise Notre-Dame te Cauroy-les-Hermonville (Marne 51)

Eglise Notre-Dame
te Cauroy-les-Hermonville

Beschrijving.
De kerk van Cauroy-les-Hermonville verheft zich ten noorden van Reims en hing reeds begin 11de eeuw af van de Benedictijnenabdij van Mouzon.  Echter een gedeelte van de tienden was voorzien voor de nabije en invloedrijke abdij van Saint-Thierry.  Wat betreft de oprichting bestaan twijfels.  Het schip werd pas vermeld in 1277 om de inwoners te vermelden die instonden voor het onderhoud van de kerk.
Het vlakke kooreinde en het transept zijn opgericht bij het begin van de 16de eeuw; een datum 1539 staat vermeld in de kruising.  Het schip houdt 5 rondbogen in die gedragen worden door vierkante pijlers.  De dekstukken zijn hierrond aangebracht.  Boven de bogen bevinden zich de hoge rondboogvensters die in de lengte geopend en inspringend zijn, zonder enige versiering.  Het mooie voorkomen van dit geheel dateert van de 12de eeuw.
De zijbeuken zijn overdekt met pannen in een dubbele glooiing.  De vensters zijn 2 per 2 doorbroken aan de oculus in het zuiden.  Aan deze zijde is een toren opgericht, aan het uiteinde van de zijbeuk grenzend aan de zuidelijke arm van het transept.  Met een vierkante vorm bezit de toren 2 verdiepingen.  Op de 1ste verdieping openen 2 paarsgewijze bogen, gescheiden door een zuiltje, iedere zijde.  Daarboven zijn kleinere paarsgewijze bogen gezet onder een afgeronde ontlastingsboog.




De westelijke voorgevel en zijn portaal beheersen het meest interessante gedeelte van het gebouw.  Een eenvoudige ingang biedt toegang tot de zuidelijke zijbeuk.  In het midden staat een vlak timpaan boven het portaal en verenigt verschillende tegels welke een dubbele archivolt beschermt en versierd is met een grote voetring aan het binnenste gedeelte.  Twee zuiltjes met daarop kapitelen zijn aan iedere zijde ingebouwd.  Het rechtse kapiteellichaam heeft een mooie versiering van levendig lofwerk en opgevouwen palmetten.  Een gecentreerde venster en oculus verlichten het bovenste gedeelte van de voorgevel.




Voor het portaal strekt zich een portiek uit welke de uiteinden van de zijbeuken begrenst, zonder deze te overheersen.  Het afdak tegen de voorgevel is in de 17de eeuw herdaan geweest.  Het portiek opent zich zijdelings langs rondbogen die afgetekend zijn door de imposten.  Aan de voorzijde is de centrale toegang aan weerszijden begrensd door een borstwering in 2 series van 4 rondbogen, gedragen door de zuilen.  Hun basissen zijn voorzien van klauwen en zijn in de vorm van een afgeplatte voetring.  De gevarieerde kapitelen zijn gebeeldhouwd mensen- en dierenhoofden, en met fantasievogels in ronde openingen van parels.  De stijl van de kapiteellichamen wijzen op een datering van het 2de kwart van de 12de eeuw.









  
Blijkbaar zou het voorportaal of portiek van de kerk te Cauroy-lès-Hermonville het oudste zijn van de bewaard  gebleven portalen in de Champagnestreek.  Het zou afgeleid zijn van deze van de romaanse abdijkerk van Saint-Thierry en zou als model gediend hebben voor het portiek van Hermonville en de parochiekerk van Saint-Thierry. 

Bron.
- Anne Prache in Champagne romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 55"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1984.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: