Église Sainte-Marie-de-l'Assomption
te Septvaux
Beschrijving.
De plaats van Septvaux zou zich ontwikkeld hebben op de plaats waar 7 valleien samenkomen met de naam van Septvaux in de lokale spelling als de 7 valleien als de kerk met de 7 puntgevels.
De kerk van Septvaux houdt een schip in, geflankeerd van 2 zijbeuken, over een lengte van 4 traveeën. De grote bogen met een eenvoudige cilinder zijn getrokken in rondboog. Zij rusten op rechthoekige pijlers met schuin afgewerkte hoeken met hierop sokkels met 2 massieven en verbonden door 2 glooiingen. De steunen zijn bekroond met verschillende imposten. De eersten zijn eenvoudig van lijstwerk voorzien met een band van bolle en halfronde krommingen en anderen zijn voorzien van een decor. Hierbij loopt een voetring aan de 1ste zuidelijke pijler tov de westelijke met een band van een serie geplooide palmetten in waaiervorm, met een zigzagmotief of met een serie van bloemen in kleine vierkanten ingeschreven. Eveneens aan de noordelijke pijler tov de westelijke waar men staafvormige kanteelversiering aantreft en hiervoor links met kleine, schuine strepen. De hoge vensters zijn doorbroken met grote bogen maar deze verlichten het schip niet meer daar hun andere zijde in de zijbeuk uitkomt. Men ziet hierbij nog de ruimte tussen 2 balken van het vroegere geraamte dat vroeger dit lagere gedeelte overdekte. Deze was opnieuw opgetrokken zonder dat een dak, het schip en zijn toevoegingen zou overdekken. Aan de binnenzijde heerst bovenaan de oude rondbogen een grote muurruimte.
Het transept is licht uitstekend op het schip. Het zou niet gaan om mage kruisbeuken daar zij zich op dezelfde hoogte verheffen als het schip. Aan de oostelijke zijde voegt zich een kleine gedrongen kapel in met een gebroken ingangsboog. Aan de noordzijde is de nis overdekt met een kleine tongewelf in rondboog. Aan de andere zijde is deze gebroken en opent zich met een kleine rondboog. Aan de zuidelijke zijde is dit venster niet in de as doorbroken daar tussen de nis en het koor een vierkante traptoren is aangebracht. Zijn toegangsdeur is uitstekend aan de oostelijke muur van het transept. Deze nissen moeten achteraf aangebracht zijn daar het hoge dak deze niet overdekt en de vensters blind maakten die beide transeptarmen verlichtten.
De kruising is begrensd door 4 gebroken bogen. Deze in verbinding met het schip heeft geen verbinding met de zijdelingse muren. Deze bogen zijn met een dubbele cilinder. Deze bogen rusten op imposten die met een band en een hollijst overeenkomen. Deze kruising is overwelfd met ribben die in profiel een boogreeks voorstellen, omkaderd door 2 voetringen die terugvallen op de onderzijden voorzien van lijstwerk. Het koor in vierkante vorm, heeft een vergelijkbare overwelving.
Buitenaan domineren 2 klokkentorens de massa van het gebouw. Deze in het westen is verstevigd met steunberen met 3 insprongen die zich beëindigen door de verlengde afwaterlijsten op het niveau van de bovenste verdieping. Op het binnenste niveau is enkel de zuidelijke zijde begiftigd met een venster. De westelijke zijde met het portaal is versierd met boogringen en strepen, met een voetring en eierlijsten die op de zuiltjes terugvallen. Bovenaan het portaal staan 2 kleine vensters in rondboog. Enkel de bovenste verdieping van deze toren is meer verlicht. Aan iedere zijde opent zich een rondboog verdeeld door een tussenzuil waarbij het kapiteel kleine krullen aan de hoeken vertoont. Deze ondersteunt horizontaal een vol timpaan. De hoofdboog stelt geen enkel decor voor maar verlengt zich zonder tussenkomst van een kapiteel. Het oostelijke venster is voor een groot deel verborgen door het dak van het schip.
De oostelijke toren wordt doorbroken in overeenkomst met de nabije daken. Zijdelings heeft de muur 2 kleine rondbogen. De vensters van de oostelijke en westelijke zijden zijn langer. In het westen verheft hun cirkel zich op een hoger niveau met deze van de dakgoot van de puntgevel. Een andere boog opent zich bovenaan deze eerste rij.
Bron.
- Anne Prache in Île-de-France romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 76"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1984.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten