Eglise Notre-Dame de l'Assomption
te Suin
Geschiedenis.
Het dorp van Suin is een Keltische stichting. Hoog op de top van een geïsoleerde heuvel, aan de grensgebieden van de Beaujolais, de Charollais en de Brionnais, vormt het aldus een versterkte plaats; "Seodunum" die de valleien van de Arconce, de Guye, de Grosne en van de Bourbince overheerst. In de 11de eeuw bestond er op deze plaats enkel een parochie, "Seodunus" dat deel uitmaakte van het aartspriesterschap van Charolles en onder het patronaat van de Hemelvaart stond. De bisschop van Autun was het hoofd van de kerk.
Suin was reeds een belangrijke plaats tijdens de Romeinse bezetting. De Romeinse bezetters hadden hier reeds een militaire versterking. Men heeft hier nog Keltische medaillons, urnes, wapens en een groot aantal stenen graven teruggevonden. Een versterkte vesting van de middeleeuwse periode welk op de top van de heuvel gevestigd was, is tijdens de Godsdienstoorlogen in brand gestoken en vernield.
De site wordt nu overschouwd door een beeld van OLV en biedt een prachtig panorama van waar men 50 parochies kan onderscheiden.
De site wordt nu overschouwd door een beeld van OLV en biedt een prachtig panorama van waar men 50 parochies kan onderscheiden.
Beschrijving.
De kerk stelt zich samen met een éénbeukig schip, oorspronkelijk met een niet uitstekend transept maar nu verlengd door 2 rechthoekige kapellen, met een koortravee en een half cirkelvormige apsis.
Het schip alsook de sacristieën bieden geen enkele interesse. Zij dateren alle 3 uit de 19de eeuw zoals de datum 1859 getuigt, gegraveerd in een breuksteen van één van de sacristieën.
De kruising die de klokkentoren ondersteunt, opent zich op het schip door een gebroken boog die getemperd wordt op 2 imposten met lijstwerk van een bandlijst en een ojiefschaaf. Deze is overwelfd met een gebroken tongewelf waarbij de terugval iets onder de sleutel van de tongewelven van de kruisbeuken plaats heeft.
Deze kruisbeuken vormen een soort van lage en nauwe gang, overdekt met een gebroken tongewelf waarvan de aanvang is benadrukt door de banden met lijstwerk dat zich verlengd op de imposten van de ingangsboog van de travee. Tijdens de constructie van de sacristieën heeft men de uiteinde dichtgestopt en er een deur doorbroken.
De koortravee die zich opent op de kruising door een gebroken boog, is overdekt met een gebroken tongewelf, benadrukt door een moderne impost. Twee vensters die vergroot zijn, verlichten in het noorden als het zuiden het geheel. De nauwere apsis is overwelfd met een gebroken halfkoepel en verlicht door 3 nauwe en inspringende rondboogvensters.
Zonder de aanwezigheid van de klokkentoren zou de buitenzijde van de kerk bijna geen interesse vertonen. Deze klokkentoren verheft zich op de kruising. De daken van het koor en de apsis rusten op de schuin afgewerkte gootklossen met naakte modillons, waarschijnlijk herdaan geweest. Het dak van de apsis is iets lager dan deze van het koor. Men ziet aan de noordelijke en zuidelijke zijden van de klokkentoren de aanvang van de afdaken die de kruisbeuken overdekten en waarvan de sluitstenen verschijnen van onder de pleisterlaag van de sacristieën. Twee smalle rechthoekige steunberen stutten de apsis. Deze rust zoals te Anzy-le-Duc en te Laizy op een bredere onderbouw.
De klokkentoren houdt 2 verdiepingen van het vierkante plan in, met een terugval per verdiepingen en staat op een blinde sokkel die een schuin afgewerkte band bekroont. De eerste verdieping is aan zijn 4 zijden verzacht door een soort van uitsprong. Hij was op zijn 4 zijden opengewerkt met 2 grote paarsgewijze bogen waarvan de cirkels met lijstwerk, zijdelings op de imposten rustten en in het midden op een pilaster waarvan de buitenste zijden versierd waren met groeven of rozen. De weeromstandigheden hebben het dichtmaken van de noordelijke, westelijke en zuidelijke bogen veroorzaakt maar de algemene samenstelling is nog goed zichtbaar. De basissen van de pilasters zijn van lijstwerk voorzien en de kapitelen zijn gebeeldhouwd met gebladerte. Aan de oostelijke zijde is in het centrale hoek een kruis gebeeldhouwd met gelijke armen.
Boven een bandlijst, met een voetring en ojiefschaaf verheft zich de bovenste verdieping, in een vierkant plan waarvan de hoeken de uitsprong van de onderste verdieping verlengd. De gecanneleerde pilasters waarvan de uitsprong overeenkomt met deze van de onderste verdieping, verheffen zich aan de uiteinden van iedere zijde en zijn op hun top verbonden door een versterking dat het dak versterkt. Tussen deze pilasters loopt de bovenste gootklos versierd met naakte modillons. De openwerking van deze verdieping verschilt volgens de zijde. Deze in het westen zijn nu blind. In het noorden en het zuiden zijn het kleine paarsgewijze bogen gescheiden door een colonnet met gebeeldhouwd kapiteel en waarvan de cirkels zijdelings uitkomen op de schuin afgewerkte imposten. In het oosten zijn er 2 series van paarsgewijze bogen dat een colonnet verdeelt waarvan het kapiteel uitkomt op de gootklos. De gemeenschappelijke terugvallen gebeuren op de pilasters versierd of uitgehold, de zijdelingse terugvallen op kleine imposten. Een vierzijdig dak overdekt het geheel.
Deze klokkentoren verraadt door de waardevolle zorg waarmee hij is opgericht en zijn merkwaardige verheffing door het uitgebreide gebruik van de pilasters waarvan het decor steeds de pilasters van de klokkentoren van Châteauneuf of de apsis van Curbigny, een meer recentere datum, waarschijnlijk van rond het midden van de 12de eeuw. Het is in alle geval een origineel voorbeeld om toe te voegen aan de sterk gevarieerde lijst van de romaanse klokkentorens in de Bourgogne.
Bron.
- Raymond Oursel in "Les Eglises romanes de l'Autunois et du Brionnais, Cluny et sa région, Protat 1956.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten