Zoeken in deze blog

dinsdag 18 februari 2020

Voormalige Sint-Baafsabdij te Gent (Oost-Vlaanderen)

Voormalige Sint-Baafsabdij 
te Gent

Geschiedenis.
De geschiedenis van de abdij klimt op tot de tijd van de Heilige Amandus. Bij de inval van de Noormannen vluchtten de monniken naar Laon en bleven er tot rond 930.  Pas op het einde van de 10de eeuw startte men met de bouw van het koor en het transept van de nieuwe kerk.  De opeenvolgende bouwcampagnes werden over meer dan 2 eeuwen verspreid.  In 1067 werd het schip en in 1148 de buitenkrocht ingewijd.  De monumentale westbouw, begonnen in 1138, was pas in de loop van de 13de eeuw afgewerkt.  Het was een groots opgevatte vijfbeukige kruiskerk, gemarkeerd door een vierkante vieringtoren, zoals te Soignies geflankeerd door 2 oostelijke traptorens, en een nog hogere westbouw.  Boven de zijbeuken waren tribunes aanwezig, zoals het middenschip vlak overzolderd.  De benedenkerk telde niet minder dan 14 traveeën.  Alternerende zuilen en pijlers ritmeerden het middenschip. 



In 1539-1540 en in 1581 werd de kerk gesloopt met uitzondering van de noordelijke zijmuur, aanleunend bij de kruisgang.
De opgravingen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog onder leiding van F. De Smidt, gaven voldoende informatie over de omvang en het uitzicht van de abdijkerk.  Een maquette, tentoongesteld in het museum voor Stenen Voorwerpen, geeft een beeld van het indrukwekkende volumespel.











Beschrijving.
Van de kruisgang welk het enige romaanse voorbeeld in Vlaanderen, zijn nog enkele muren bewaard.  Delen van de pandgang en de kapittelzaal werden in 1839 gereconstrueerd door A. Van Lokeren. 








De ingang tot de kapittelzaal, geflankeerd door tweelichten met gekoppelde zuiltjes en versierd met knopkapitelen, getuigt van een Doornikse overgangsstijl uit het begin van de 13de eeuw.






  
Hiertegenover bevindt zich het achthoekige lavatorium, daterend van omstreeks 1170. Opmerkelijk is het koepelgewelf gedragen door ribben.  Doordat de 17de eeuwse pleister gedeeltelijk is afgevallen is de constructiewijze goed te bemerken.







De nog betrekkelijk gaaf bewaarde noordvleugel dateert uit het einde van de 12de eeuw en werd in 1896 gerestaureerd.  Boven de benedenverdieping, vroeger dienstig als voorraadkelders, bevindt zich de voormalige kloosterrefter.







De grote zaal van 41 op 10,50 meter wordt verlicht door hoge rondboogvensters en getuigt van de grote bloei van de abdij.  De dagkanten van enkele vensters waren versierd met nog oorspronkelijke en zeer zeldzame muurschilderingen met voorstellingen van heiligenfiguren.







Ruïnes bezitten een grotere suggestieve kracht dan hard gerestaureerde gebouwen.  De authenticiteit is er beter afleesbaar.  Bovendien getuigen ze van de groeiende belangstelling van oudheidkundigen in de 19de eeuw, die de gebouwen voor die tijd zo wetenschappelijk mogelijk analyseerden en lovenswaardige inspanningen leverden voor het behoud van deze monumenten voor latere generaties.
Samen met de site van Orval en Villers-la-Ville is de Gentse Sint-Baafsabdij één van de belangrijkste romaanse ruïnes in ons land.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: