Zoeken in deze blog

zaterdag 21 juli 2018

Eglise Saint-Julien te Mars-sur-Allier (Nièvre 58)

Eglise Saint-Julien 
te Mars-sur-Allier

Geschiedenis.
De kerk bezet waarschijnlijk de site van een Gallisch heiligdom maar men weet niet zoveel over de oorsprong van Mars.  Het bestaan van een monasterium voor mannen is reeds in 887 bevestigd.  Deze hing waarschijnlijk af van de abdij van la Charité.  In 1097 bevestigt een bull van paus Urbanus II dat deze plaats overgaat als afhankelijk van Souvigny en wordt aldus een priorij van Cluny.  Het is in de loop van de 12de eeuw dat de huidige kerk is opgericht.
In 1686 gaat Mars over in de handen van de graaf van Nevers.  De kerk blijft onder de afhankelijkheid van Cluny tot en met de Revolutie.  In 1789 wordt de kerk in beslag genomen en verkocht aan particulieren.  Later wordt de kerk aan de gemeente geschonken en wordt een parochiekerk.  Van de gebouwen van de priorij zelf is niets bewaard gebleven.
In 1859 vindt er een belangrijke restauratie plaats.  Het gebouw werd als historisch monument geklasseerd in 1859. 
De kerk is toegewijd aan Saint-Julien.  Dit was een Romeinse soldaat die in Vienne geboren was en in 304 te Brioude (Auvergne) werd terechtgesteld.



Beschrijving.

De kerk is Romaans in zijn geheel en met een homogeen aspect.  Zij werd waarschijnlijk opgericht in 2 bouwfazen en sterk gerestaureerd in de 19de eeuw.  Het plan is rechthoekig met een schip van 3 traveeën met zijbeuken, een niet uitstekend transept onder de klokkentoren en een koor met een apsis van 5 wanden.  De constructie is van een verzorgd aspect met delen in regelmatige klein en groot metselverband.  Het schip zou dateren van het 2de kwart van de 12de eeuw terwijl de vergroting van het koor en de constructie van de klokkentoren zich waarschijnlijk situeren in de 2de helft van de 12de eeuw.  De sacristie ten noorden van het koor is van later.

Buitenzijde.
De muren van het schip zijn heel sober met platte steunberen en kleine bogen aan het monoliete linteel.  Het zuidelijke portaal van het schip stelt een linteel voor, gebeeldhouwd met een mooie margriet van Bourgondië onder een boogring en een lijst met zaagtanding.





De centrale klokkentoren stelt 2 verdiepingen voor die mooi versierd zijn met paarsgewijze bogen met colonnetten, kapitelen en archivolten met staafvormige kanteelversiering, en een daklijst met modillons.




Het kooreinde stelt een dubbele gootklos voor voorzien van modillons dat getuigt van de integratie van een apsis van een eerste bouwcampagne in een groot vijfhoekig kooreinde.  Twee steunbeerzuilen met kapitelen begrenzen een drietal bogen (vensters) waarbij deze in het midden versierd is met een archivolt van staafvormige kanteelversiering.  De andere vensters van het kooreinde zijn later herdaan geweest.  Een gootklos versierd met modillons en zaagtanding onderlijnt de daken van het kooreinde, het transept en het schip.  De modillons zijn in de 19de eeuw gerestaureerd geweest maar behouden nog steeds een rijk beeldhouwwerk met dieren zoals vogels, schorpioenen, stieren, duiven, uilen, arenden, kalveren, schapen, geiten, kikker en hagedissen alsook met mensenhoofden en dierenkoppen.









Het portaal van de westelijke gevel opent zich in een rechthoekige uitbouw met een gootklos versierd met modillons.  Zijn timpaan is omkaderd door 3 boogringen met een mooi beeldhouwwerk van een naïeve makelij toegewijd aan het midden van de 12de eeuw.  Het stelt zich samen met 2 boven elkaar gezette registers en bewaart enkele restanten van de polychromie.  Op het binnenste register is Christus in majesteit in een mandorla omgeven door de symbolen van de 4 Evangelisten en 6 apostelen.  Christus is met een stralenkrans omgeven door dmv een eenvoudig kruis, zegenend met zijn rechterhand en dragend het boek in zijn linkerhand.  De Evangelisten zijn gevleugeld en voorzien van een stralenkrans.  Bij de apostelen waarvan de gezichten vergroot en voorovergebogen zijn, herkent men de heilige Petrus met zijn sleutel links en de heilige Paulus rechts die kaal is en een gebedsriem draagt.  Op het bovenste register is een monsterkop gebeeldhouwd uitspuwend rankversiering met gebladerte dat zich beëindigd in palmetten.  De steunmuren van het portaal stellen zich samen met 4 zuilen en 2 gegroefde pijlers waarvan de gerestaureerde kapitelen zijn gebeeldhouwd met waterplanten, monsterkoppen en geometrisch loofwerk.











Binnenzijde.
De binnenzijde van de kerk is origineel.  Het schip is overwelfd met een gebroken tongewelf op gordingen die op 4 ronde pijlers rusten.  De grote, gebroken boogreeksen en de korte pijlers ontvangen er de gordelbogen.  Aan de gevel waar zich de enige boog (venster) bevindt, verlicht de kerk, worden de boogreeksen ontvangen door 2 half in de muur ingemetselde zuilen met een sluitversiering.  De zijbeuken zijn overwelfd door de tongewelven die zich boven de diafragmabogen bevinden, gesitueerd boven de gebroken boogreeksen en de half in de muur ingewerkte zuilen.





Het transept kan men als een 4de travee beschouwen van het schip maar onderscheidt zich door zijn pijler en zijn overwelving.  Het tongewelf van de kruising is ondersteund door 2 grote halve bogen die de vierkante pijlers met half ingewerkte zuilen verbinden, ten westen gesitueerd van de kruising van de triomfboog van het koor.  De kruisbeuken zijn overwelfd met halve tongewelven die eveneens de centrale klokkentoren ondersteunen.






Het koor en de apsis omsluiten de breedte van het transept.  De korte, rechte travee is overwelfd met een gebroken tongewelf op 2 gordelbogen die terugvallen op de half ingewerkte zuilen.  De apsis in halfkoepel stelt een getande rij voor bovenaan de 3 centrale bogen met lijstwerk en colonnetten.  Aan de zijden omkaderen 2 bogen de colonnetten, andere latere bogen.











De kapitelen vormen een bescheiden gebeeldhouwd geheel waar vegetarische decors en monsterkoppen domineren.  De binnenzijde telt 30 kapitelen maar deze van de pijlers en de zuilen zijn in een ruwe vorm gehakt.  Enkel deze aan de westelijke muur van de noordelijke zijbeuk stelt een werkelijke interesse voor met monsterkoppen die rankenversiering uitbraken, alzo hernemend het thema van het timpaan.  De zuilen van de pijlers aan de kruising stellen 8 kapitelen voor met andere uitbrakende koppen, van slangen alsook van vegetarische of geometrische decors.  De kapitelen van de zuilen van de apsis zijn interessanter.  Men ontdekt er gezichten in het gebladerte, tegen elkaar gezette leeuwen waarbij de koppen en de poten zich met elkaar vervoegen, met monsters uitbrakend rankenversiering van gebladerte en zich beëindigend door dennenappels alsook met fruit en gebladerte.








Bronnen.
- Jean Dupont in Nivernais-Bourbonnais roman; Editions de Zodiaque, la Nuit des Temps 45; abbaye de Sainte-Marie de la Pierre qui vire 1976.
- Sapin C., Arnaud C; en Berry W in Bourgogne romane; Dijon 2006.
- M. Anfray in l'architecture religieuse du Nivernais au Moyen Âge; les églises Romanes, Paris 1951.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: