Zoeken in deze blog

maandag 30 juli 2018

Eglise Saint-Martin te Cherval (Dordogne 24)

Eglise Saint-Martin 
te Cherval

Geschiedenis.
In historisch opzicht zijn weinig kerken zo slecht gekend als deze van Cherval.  Waarschijnlijk was zij enkel een parochiekerk maar haar afmetingen laten wel veronderstellen dat de parochie belangrijk moet geweest zijn.  Wat dit gebouw zo interessant maakt, is om een definitie te geven aan de school van de Périgord met hun kerken waarin zich een rij van koepels bevindt ! Eigenlijk heeft deze kerk een aanwijzing om een reden te zoeken waarom de inwoners van de Périgord en de Angoumois versterkte kerken gingen bouwen, overwelfd met koepels !
De kerk werd als historisch monument geklasseerd in 1913.

Beschrijving.
Het gehele plan is van een uitzonderlijke eenvoud.  Het is een rechthoek verdeeld in 4 traveeën overwelfd met koepels.  Deze in het oosten vormt het koor.
Aan de buitenzijde is het heel moeilijk om de noordelijke verheffing te aanschouwen daar deze gedeeltelijk verborgen zit door de omringende constructies.  Deze in het noorden is bijna aanpalend aan een afzichtelijk gebouw.  De noordelijke verheffing is verdund door 4 gebroken bogen die de platte steunberen verbinden.  De zuidelijke verheffing is vergelijkbaar maar zijn muur rust op een voetmuur en men heeft na de bouw de platte steunberen van een talud voorzien.




Het kooreinde is meer verzorgd dan de rest aan de buitenzijde.  Zijn drielicht bezit aan de buitenzijde dezelfde samenstelling als binnenin maar de vochtigheid die in de nauwe gang aan de buitenzijde aanwezig is, heeft de kalksteen ernstig aangetast.  De steunbogen van het koor zijn aan de 3 zijden omkaderd met half ingewerkte zuilen met basissen en kapitelen die eveneens aan de erosie onderhevig geweest zijn.



Om de klokkentoren op te richten heeft men enkel 3 muren opgericht.  Deze in het oosten is vervangen door houtwerk.  De klokkentoren bezit niet dezelfde afmetingen van de eerste travee.
Aan de binnenzijde vormen de eerste 3 traveeën het schip, die heel erg vergelijkbaar zijn met elkaar maar niet identiek ! De grote gebroken gordelbogen met cilinder vallen terug op de half ingewerkte zuilen op een steunpilaster.  De grote schildbogen zijn eenvoudig en verbinden de steunpilasters.  Al de grote bogen begrenzen de kromming van de penditieven die een aanvang nemen op de uitstekende hoeken en 10 tot 12 lagen bezitten.  Deze bogen zijn heel erg vervormd door de druk van de slechte ondersteuning van de veel te dunne muren.



De gewelven die op plan lichtjes ovaal zijn naar vorm en stijl tellen 19 tot 24 lagen.  Zij schijnen allen op verschillende momenten hernieuwd te zijn.  Zij nemen in terugval een aanvang met een schuin afgewerkte band en zijn geprofileerd met een smalle lijst en een kwartronde profiellijst.  Zij worden doorbroken met een rechthoek waarbij het linteel rust op de kraagsteen.  De koepel 1 heeft er één in het oosten, de koepels 2 en 3 hebben er 2 met één in het oosten en de andere in het westen.



In de eerste travee valt de oostelijke gordelboog terug op de half ingewerkte zuilen met ruwe kapitelen waarbij het belegsel van zaagtanding het dekstuk onderlijnd.  De basissen die geprofileerd zijn met een inzinking tussen 2 voetlijsten, zijn op sokkels gezet.  De westelijke muur is doorbroken met een rondboog met 2 torische booggordels die op de zuilen met ruwe kapitelen terugvallen.  Deze kapitelen zijn gebeeldhouwd met gebladerte.




De gemeenschappelijke gordelboog tussen travee 1 en 2 valt terug op de half ingewerkte zuilen.  In het noorden is het kapiteel gebeeldhouwd met zaagtanding en 5 mensenmaskers.  In het zuiden is hij gebeeldhouwd met platte bladeren.  De tweede travee is in het noorden als in het zuiden verlicht door bogen met een dubbele insprong welk onhandig is uitgevoerd.



De gemeenschappelijke gordelboog tussen travee 2 en 3 valt terug op zuilen met ruwe kapitelen.  De basissen die op sokkels gezet zijn, zijn van lijstwerk voorzien met 5 of 6 voetringen waarvan enkelen zijn gegraveerd met zaagtanding en bloemfestoenen die zich op de steunpilasters verderzetten.  De oostelijke gordelboog van travee 3 valt terug op de zuilen met ruwe kapitelen.  De basissen met 5 of 6 voetringen zijn gegraveerd met spijkerkoppen en bloemfestoenen.  Deze 3de travee is in het zuiden verlicht door een boog.  In het noorden staat zij in verbinding met een moderne kapel.






In het oosten verandert dit gedeelte.  Het koor zou iets recenter van datum moeten zijn.  Deze wordt door een koepel op pendentieven overwelfd.  De grote gebroken bogen zijn allen met een cilinder.  Zij raken de kromming van de pendentieven.  Het gewelf neemt in lichte terugval een aanvang met een versierde band van spijkerkoppen.  Naar vorm is zij passend samengevoegd en telt 23 aanzetten.  In het westen is zij doorbroken door een rechthoek.  Zij vallen terug op de half ingewerkte zuilen en de pijlers met scherpe hoeken.  De 8 kapitelen zijn gedrongen.  De astragalen zijn van het vierkante plan.  De geprofileerde dekstukken met een kwartrond zetten zich verder in een band aan de 3 zijden van het koor.  De kapiteellichamen zijn gebeeldhouwd met plat gebladerte met krullen aan de hoeken.  Deze van de triomfboog hebben aan de hoeken kleine maskers.  De basissen van de zuilen zijn niet zichtbaar of geprofileerd met opgestapelde voetringen.










Het platte kooreinde is gescheiden van de oostelijke gordelboog door een element van een heel kort gebroken tongewelf van ongeveer 1 meter, die men een travee zou kunnen noemen.  Het kooreinde is doorbroken met een drielicht.  Elk van de bogen is onder een gebroken dubbele boog, versierd met voetringen die terugvallen op de colonnetten met gebeeldhouwde kapitelen van gebladerte.  De gootmuren van het koor hebben elke een vergelijkbare boog.





Bronnen.
- Jean Secret in Périgord roman; Editions de Zodique; la Nuit des Temps 27; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre qui Vire 1979.
- Jean Secret in Itinéraires romans en Périgord; Editions Zodiaque, "Les travaux des mois" 16, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977.
 - Jean Secret in Promenades en Périgord roman; Editions Zodiaque, Itinéraires culturels, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 2002.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: