Eglise Saint-Paul
te Reilhac;
Champniers-et-Reilhac
Beschrijving.
De kerk Saint-Paul was de zetel van een preceptorie van de tempeliers die er reeds in 1224 worden vernoemd. Het plakkaat van het diocees van Limoges gaf het nog in 1742 op als een afhankelijkheid van de orde van Malta.
Het schip wordt er gevolgd van een voorkoor en een koor met een afgeronde apsis. Het schip van 3 ongelijke traveeën heeft zijn tongewelf verloren door het overhellen van de gootmuren die nochtans voorzien zijn van steunberen. De gordelbogen vielen terug op de zuilen met steunpilasters.
Het voorkoor is overwelfd met een koepel op platte, driehoekige pendentieven van het type Limousin. De grote, gebroken bogen vallen terug op de zuilen met ruwe kapitelen. De bogen-schietgaten (vensters) die door de steunberen doorbroken zijn, verlichten het voorkoor. De apsis is omringd door 4 decoratieve rondbogen die terugvallen op de colonnetten met ruwe kapitelen, gezet op een stylobaat.
De boog (venster) in de as, doorbroken door een platte steunbeer, is versierd met een voetring die op de colonnetten terugvalt.
Aan de buitenzijde is de apsis bekleed met 8 gebroken steunbogen die de platte steunberen verbinden met half ingewerkte zuilen. De gootklos is verdwenen toen men een defensieve borstwering aanbracht bovenaan de apsis.
De klokkentoren die op de koepel staat, is versierd met een verdieping van valse bogen die de steunberen verbinden, een manier die veelvuldig werd gebruikt in de omgeving van Nontron.
Het portaal opent zich ten zuiden van het schip in een verdikking van de gootmuur. Van het type Limousin heeft hij 5 gebroken booglijsten die versierd zijn met voetringen en terugvallen op de half ingewerkte zuilen. Eén van de kapitelen stelt een vioolspeler voor. De archivolt in rondboog valt terug op de maskers. De binnenste booglijst heeft een zware torische voetring die een gesnoeide tak voorstelt. Bovenaan het portaal bevindt zich een gootklos met gebeeldhouwde of ruwe modillons.
De kerk is volledig gebouwd in een middelmatig metselverband in een mooie grijze granietsteen. De kerk bewaart eveneens een doopvont met 7 geribde lobben die op een gebeeldhouwde sokkel rust van staafvormige kanteelversiering met een torische basis.
Bronnen.
- Jean Secret in Périgord roman; Editions de Zodique; la Nuit des Temps 27; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre qui Vire 1979.
- Jean Secret in Itinéraires romans en Périgord; Editions Zodiaque, "Les travaux des mois" 16, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977.
- Jean Secret in Promenades en Périgord roman; Editions Zodiaque, Itinéraires culturels, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 2002.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten