Zoeken in deze blog

dinsdag 12 februari 2019

Ancienne église Notre-Dame-Outre-l'Eau te Rugles (Eure 27)

Ancienne église Notre-Dame-Outre-l'Eau 
te Rugles

Beschrijving.
De kleine kerk die buiten dienst is gesteld sedert de Revolutie, was de zetel van 2 parochies van Rugles die gesitueerd was ten oosten van de Risle.  Nu is zij totaal overschaduwd door haar rivaal van de 13de, 15de en 16de eeuw, Saint-Germain aan de andere oever van de Risle.
De interesse van Notre-Dame ligt niet in haar schoonheid maar zij vormt het belangrijkste baken in de geschiedenis van de heropleving van de architectuur in Normandië na de installatie van de Scandinaviërs.
Het plan is heel eenvoudig met een rechthoekig schip van 3 traveeën, welk in de 16de eeuw naar het westen werd verlengd, dat gevolgd wordt door een koor dat een rechte travee en een halfronde apsis inhoudt.







Het grootste gedeelte van de zuidelijke muur gaat terug tot de 16de en de 18de eeuw.  De westelijke gevel is van de 16de eeuw en de triomfboog tussen het schip en het koor dateert van 1759.



Alle interesse concentreert zich in de noordelijke muur van het schip, het koor en de apsis en haar steunberen.  Zij bieden een heel merkwaardig metselverband, gegroepeerd van kleine kubische  breukstenen in silex, lange platte bakstenen en uitsluitend aan het koor in maatstenen van kalk.  Deze manier van oprichten vindt men terug bij de meer verzorgde kerken van Ouilly-le-Vicomte en te Vieux-Pont-en-Auge.  Dit wijst in deze streek op de overgang van de 10de naar de 11de eeuw toen de bouwers van de kerk zich gingen beroepen op de gebruiksformules in de naburige streken zoals de streek van de Loire die in de Karolingische periode de modellen van het Late Romeinse Rijk hernamen.



Te Rugles wisselen de lagen van bakstenen en breukstenen van klein metselverband elkaar af zonder regelmaat wat wijst op een relatief late datering en op de onervarenheid van de steenhouwers.  Aan weerszijden van de centrale steunbeer van het schip heeft men nog steeds met platte bakstenen, een soort van opus spicatum laten uitkomen.  Het is een aanwijzing te meer om het geheel aan de 11de eeuw toe te dragen.  Het kan zijn dat een deel van de gebruikte bakstenen, opvulmateriaal betreft onttrokken aan enkele van de talrijke Romeinse ruïnes die zich in deze streek bevinden.



De binnenzijde dient nu als turnzaal en heeft een houten plafond van de 16de eeuw, ondersteund door een mooi gebeeldhouwd gebinte met monsters, centauren en mensenhoofden die de platte kap dragen.

Bron.
- Lucien Musset in Normandie romane Tôme II; Editions de Zodiaque, "la Nuit des Temps 41"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1985. 

Geen opmerkingen: