Zoeken in deze blog

dinsdag 24 januari 2023

Eglise Saint-Julien te Laizy (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Julien 

te Laizy


Geschiedenis.
Het dorp van Laizy bezet de oostelijke oever van de Arroux op 8 km van Autun.  De plaats bezat een zeker belang op het lokale plan voor de 12de eeuw.  Een brug over de Arroux schijnt bestaan te hebben te Laizy voor de 19de eeuw, een wet stond echter wel toe om de 2 Romeinse routes met elkaar te verbinden die aan beide oevers van de rivier liepen.  Op de site van het dorp bestaan talrijke Gallo-Romeinse overblijfselen en men kan aannemen dat Laizy overeenkomt met de "Villa de Laziacum", aan de Kerk van Autun geschonken door bisschop Syagrius bij het begin van de 7de eeuw.  
In de eerste helft van de 10de eeuw moest er reeds een kerk bestaan hebben. In 1120 werd zij geschonken aan het kapittel van de kathedraal en werd op schrift gesteld in het befaamde "Privilegium Innocentii" van 1132 die de schenking gedaan door hertog Hugues II voor de oprichting van Saint-Lazare bevestigde.  Deze gift werd gedaan door de kanunnik Gautier de Glene, lid van één van de belangrijkste families in de Autunois maar ook reeds in 1134, aartsdiaken voor de zuidelijke helft van het bisdom.
Het dorp en de kerk maakten in de 13de eeuw deel uit van het leen van Glenne, dat de graaf van Nevers hield van de bisschop van Autun.  De kerk geplaatst onder het patronaat van Saint-Julien en geplaatst op de grens van het aartspriesterschap van Luzy, had als overste dus het kapittel van Autun.

Beschrijving.
Diepgaand herwerkt, bewaart zij nochtans het essentiële van haar romaanse verhoudingen.  Zij stelt zich samen met een schip van 3 traveeën geflankeerd van zijbeuken, van een licht uitstekend transept en een koortravee afgeslotene met een halfronde apsis.  Aan de zuidelijke flank van de koortravee werd in de 14de eeuw een vierkante kapel opgericht die zich op de kruisbeuk van het transept opent.

Plan uit Bourgogne romane; Christian Sapin

Het schip, hernomen op het niveau van de grote boogreeksen, is op het niveau van de gebeeldhouwde kapitelen geplafonneerd geweest.  Het is mogelijk dat de grote durf en de mislukking voor de ondersteuning van het oorspronkelijke gewelf, waarschijnlijk een gebroken tongewelf op gordelbogen, tot een volledige herneming hebben geleid.  De overgangsboog tot het transept die als enige rest, is gebroken met een dubbele cilinder.  In het schip ziet men nog, in de verlenging van de steunpilasters van de kruisvormige steunen, de pilasters die half ingezet zijn in de gootmuren die de terugval ondersteunden.  De kapitelen die de pilasters bekronen zijn versierd met brede palmbladeren met voluten in de cluniaanse stijl, uitgezonderd in de eerste noordelijke travee waar in het midden een rechtstaand personage met opgeheven hand en aan de hoeken fantasiedierenhoofden, nogal onhandig zijn gebeeldhouwd.  De grote boogreeksen zijn herwerkt geweest en er is geen directe lichtinval in het schip. 




Breed gebladerte met voluten

Breed gebladerte met voluten

Breed gebladerte met voluten

Breed gebladerte met voluten

Personage met opgeheven hand en
hoofden van fantasiedieren aan de hoeken

De heel nauwe zijbeuken hebben zoals in het schip hun oorspronkelijk gewelf verloren welk waarschijnlijk een gebroken tongewelf was aangezien hun vernauwing.  Er bestaan nog enkel in het noorden en het zuiden gebroken bogen die zich openen op de kruisbeuken, en de half ingezette pilasters in de gootmuren die de terugval van de nu verdwenen gordelbogen ondersteunden.  Op een hoogte onder het huidige plafond bekronen de kapitelen deze.  De inspringende rondboogvensters die vergroot zijn tijdens de herwerking, verzorgen met 1 per travee de lichtinval.




Een koepel op trompen overwelfde de kruising maar is vervangen door een plafond, iets boven de trompen die nog bestaan.  De 4 pijlers die deze ondersteunden zijn kruisvormig en begrensd met gegroefde pilasters die de terugval van de bogen ontvangen.  Deze zijn gebroken en verdubbeld.  De eerste is met scherpe hoeken, de tweede van lijstwerk voorzien zoals bij de kathedraal van Autun.  De basissen van de pilasters zijn klassiek en de kapitelen versierd met gebladerte.  De zorgvuldig van lijstwerk voorziene dekstukken lopen rond de omtrek van de pijlers en verlengen zich in een bandlijst langs de kruisbeuken.  De noordelijke en zuidelijke puntgevels van het transept zijn elk met 2 inspringende rondboogvensters versierd. 




Pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

gecanneleerde pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

Pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

gecanneleerde pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

De koortravee is overwelfd met een hoog gebroken tongewelf dat door een kordonlijst wordt onderlijst.  De noordelijke muur is ontlast door een dubbele rondboogreeks die op 3 pilasters bekroond met kapitelen versierd met gebladerte, rusten.  De middelste pilaster is doorbroken met een doorgang tot de sacristie.  De zijdelingse, gecanneleerde pilasters hebben klassieke basissen op hoge sokkels.  Dezelfde schikking bestond aan de zuidelijke muur maar door de constructie van de kapel zijn er nog maar enkele kapitelen aan de zijkanten gebleven. 


gecanneleerde pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

gecanneleerde pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte


Monsters die rankversiering braken

gecanneleerde pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

gecanneleerde pilaster met kapiteel 
versierd met gebladerte

De apsis is lager dan de koortravee.  De aansluitingsmuur is doorbroken met een venster dat vergroot schijnt te zijn.  Zij opent zich op een dubbele gebroken boog waarbij de tweede van lijstwerk voorziene cilinder op de steunpilaster rust en de eerste op de ingezette gecanneleerde pilasters op de steunpijlers.  Deze worden bekroond met kapitelen versierd met gebladerte. De apsis wordt overwelfd met een halfkoepel en zijn omtrek draagt een boogreeks van 7 waarschijnlijk geïnspireerd door de 7 wanden van de apsis van Saint-Lazare te Autun.  Vijf van deze zijn blind en 2 doorbroken van inspringende rondboogvensters.  De colonnetten met klassieke basissen en dekstukken die op een doorlopende bank rusten, steunen de terugval van de cirkels.  Hun kapitelen zijn gebeeldhouwd in een witte kalksteen.  Hun afwerking is beter verzorgd dan de kapitelen in het schip in graniet.  Men bemerkt er naast verfijnde palmetten en gebladerte, tov elkaar gestelde vogels, personages aan de hoeken die palmbladen vasthouden die langs de muil van een in het midden geplaatst fabeldier ontsnappen. 



Palmetten en gebladerte

Personages
Emmaüsgangers ?



Gebladerte

Rug aan rug gestelde vogels 
met personage in het midden

Palmbladen brakend monster
vastgehouden door 2 personages


Gebladerte

Gebladerte

De buitenzijde stelt weinig interessants voor met steunberen met waterlijsten die de gevel, het schip en de kruisbeuken steunen versterkt met een dik massief van onbevallig metselwerk.  De klokkentoren is modern.  Enkel de apsis heeft zijn oorspronkelijk karakter bewaard.  Door 2 steunberen gestut, rust zij op een uitstekende plint zoals te Cluny en Paray-le-Monial maar met een talud bekroond.  Merkwaardige modillons met 1 enkele krul, afgeleid van de modillons met schaafkrullen en uitzonderlijk in de regio, ondersteunen de tablet van de gootklos.  





Als een interessant voorbeeld van de cluniaanse plattelandsarchitectuur kan de kerk van Laizy met zekerheid gedateerd worden als men verwijst naar de overeenkomsten die zij biedt met Saint-Lazare van Autun.  Zijn plan, met de koortravee verlengd met één enkele, ronde apsis, is een verkleining van deze te Autun.  De verdeling van de apsis in 7 vakken die naar de 7 wanden van de apsis te Autun verwijst, het lijstwerk van de tweede cilinder van de bogen en gordelbogen, zijn de meest evidente.  Zoals de kathedraal waar zij zich op inspireert, is de kleine kerk van Laizy waarschijnlijk een constructie van bisschop Etienne de Bâgé.  Deze hypothese heeft niets onwaarschijnlijk als men weet dat het dorp deel uitmaakte van het leen van Glenne waaraan de bisschoppen van Autun heel erg verwant bleven.  De kerk kan van niet veel later zijn dan de kathedraal.  Men weet dat de kerken van Issy-l'Evêque en Sémelay, eveneens op het grondgebied opgericht dat bijna grenst aan de bisschoppen van Autun, rond het midden van de 12de eeuw een overeenkomst realiseren tussen de traditionele en de cluniaanse principes, en een vatbare combinatie om de lokale eigenheid te vermengen, om alzo de perfecte technieken overgenomen van Cluny uit te voeren.  Deze synthese is zonder twijfel overgenomen door de kerk van Laizy, als ze al niet eerder opgericht was. 

Bronnen.
- Guy Lobrichon in "Bourgogne romane"; Editions Stéphane Bachès; Lyon 2013.
- Sapin C., Arnaud C., et Berry W. in "Bourgogne romane" Dijon 2006.
- Raymond Oursel in "Les Eglises romanes de l'Autunois et du Brionnais, Cluny et sa région, Protat 1956.




Bijlagen.
-https://bourgognemedievale.com/departement-et-pays/saone-et-loire/pays-autunois-morvan/laizy/

Geen opmerkingen: