Eglise Saint-Gangolf-d'Avallon
te Saint-Gengoux-de-Scissé
Geschiedenis.
Het dorp van Saint-Gengaux-de-Scissé is een streek met een oude bevolkingszone. Een protohistorische werkplaats van keramiek is te Bassy ontdekt in 1988. Verschillende Gallo-Romeinse overblijfselen kwamen in verschillende gehuchten van de gemeente aan het licht met sporen van een Romeinse heirbaan, constructies, meubilair,....., net zoals Merovingische begraafplaatsen. Het dorp is in 801 voor de 1ste keer vermeld in een charter van het kapittel van Saint-Vincent te Mâcon; "Villam Siciaci, cum ecclesia Sancti-Jangulf". In deze periode zijn de gronden en bezittingen teruggegeven aan de kerk van Mâcon door Karel de Grote. Saint-Gengoux is talrijke keren vermeld in verschillende akten en charters; "Villa Ciciaco, in agro Ciciacense, villa Sancti-Gangulfi". De huidige toponiem van Saint-Gengoux-de-Scissé verschijnt in de 15de eeuw; "De Sancto Gengulfi de Chyssiaco". Begin 18de eeuw behoren de gronden voor een deel toe aan de plaatselijke landsheer, Florent Alexandre-Melchior de la Baume, graaf van Montrevel en baron de Lugny, voor de gehuchten van Bonzon en Boye, voor een deel aan de kanunniken van Mâcon, en aan de monniken van Cluny. Met de Revolutie wordt het Bassy-de-Scissé vooraleer men begin 19de eeuw opnieuw de oorspronkelijke toponiem aanneemt. Het dorp bevindt zich in het midden van een zone met valleien. Het stelt zich samen met een bourg en verschillende gehuchten van Bassy in het uiterste zuiden, Bonzon in het uiterste noorden, Boye en La Verzée in het westen. Het is een dorp met een activiteit van wijnbouw voor het merendeel behorend tot de coöperatieve van Ligny, enkele bosontginningen en een ontwikkelde landbouwactiviteit. Het bezit eveneens een rijk patrimonium met de wasbekkens van Bozon en Boye, de ondergrondse sites met de grotten van Eté en la Fuite onder de heuvelkam die het gehucht la Verzée van de bourg van Saint-Gengoux scheidt, huizen in het genre Mâconnaise, toren van Bassy....
De kerk heeft een middeleeuwse en een moderne erfenis gedeeld. Het huidige gebouw betreft een breed, modern schip met een romaans kooreinde. Een 1ste cultusgebouw te Saint-Gengoux is reeds vermeld in 801; "Ecclesia Sancti-Jangulfi"; Begin 10de eeuw is dit gebouw opnieuw geciteerd; "In Ciciaco villa....capella Sancti-Gengulfi martiris". Rond 976/977 is de kerk in leen gegeven met zijn gronden en tienden aan een edele genaamd Drogon en zijn familie tegen een vergoeding van 2 deniers aan het kapittel van Mâcon. Tijdens deze periode zou de kerk gereconstrueerd zijn. De apsis en de travee onder de klokkentoren die nu nog bestaan, dateert men van einde 10de eeuw. Deze datering is verondersteld door het primitieve decor van de apsis met zijn romaanse rondbogen en boogreeksen op gebeeldhouwde modillons. De klokkentoren zou voor een deel in de 12de eeuw gereconstrueerd zijn, net zoals het nu verdwenen romaanse schip. Tijdens deze periode is de kerk het centrum van de parochie van Saint-Gengoux en behoort tot de collatie van het kapittel van Saint-Vincent te Mâcon.
In de eeuwen die volgen, verschijnt de kerk verschillende keren in verschillende prebendenregisters; "Ecclesia Cissiaci voor 1412, Ecclesia Sancti-Genguphi de Chissé in 1513". In 1675 maakt een pastoraal bezoek de staat van de kerk op en vermeldt dat de kapel Saint-Antoine die tot Cluny behoort en in het zuiden de travee onder de klokkentoren, zich in een slechte staat bevindt. In 1693 herhaalt een andere bezoek de bemerkingen over de slechte staat van de kapel en preciseert dat zijn toestand als ruïne het voortbestaan van de kapel bedreigt.
In 1864 is de kerk Saint-Gengoux vervallen en als te klein beschouwd om de gelovigen te ontvangen. Waarschijnlijk is zij ook slecht onderhouden in de voorgaande decennia. Bijgevolg wordt de kerk gedeeltelijk gereconstrueerd. Het romaanse koor met zijn apsis, zijn travee en de klokkentoren blijft behouden en een breed, rechthoekig schip met zijbeuken alsook een apsis geflankeerd met absidiolen zijn toegevoegd in de plaats van het oude romaanse schip. Het romaanse kooreinde is omgevormd tot sacristie. Op 20 mei 1867 wordt het nieuwe schip ingewijd.
Reeds in 1880 moet het dak van het nieuwe gebouw gerestaureerd worden daar de gebruikte dakpannen voor het nieuwe gebouw van slechte kwaliteit blijken te zijn. Op het einde van de 19de eeuw wordt het moderne koor eveneens versierd met muurschilderingen.
Begin 20ste eeuw wordt bij de verplaatsing van het kerkhof opgravingen uitgevoerd waarbij 2 beelden worden teruggevonden met een beeld van Sainte-Catherine en een piëta uit de 15de en 16de eeuw. In 1919 worden opnieuw herstellingen uitgevoerd aan het dak. In 1932 worden de romaanse gedeelten ingeschreven bij de dienst "Monuments Historiques". In 1988 wordt een nieuwe restauratie aangevangen met herstellingen aan het dak, de gootklossen en het vervangen van gedeelten met zink.
Beschrijving.
Oorspronkelijk stelde de kerk van Saint-Gengoux zich samen met een éénbeukig, rechthoekig schip met een travee onder de klokkentoren en een apsis. Een kapel was eveneens toegevoegd ten zuiden van de travee onder de klokkentoren, op een ongekend tijdstip. Het was een typisch romaans gebouw zoals deze die men geregeld terugvindt in de regio. Sinds de gedeeltelijke reconstructie van de 19de eeuw is enkel het romaanse kooreinde bewaard gebleven, toegevoegd aan een massieve moderne constructie samengesteld met een schip met zijbeuken en een hoge apsis met absidiolen.
De gevel van de kerk is gelijkend op deze van de kerk van Azé. Zij is in 3 delen verdeeld door de steunberen met talud. De zijdelingse gedeelten houden enkel een brede rondboog in. Het centrale gedeelte is ingeschreven in een uitgeholde band in het metselwerk dat zich bovenaan beëindigd door een fries van boogreeksen op modillons. Een breed rondboogportaal waarvan het timpaan naakt is, vormt de hoofdingang van het gebouw. Zijn booglijst valt terug op de fijne colonnetten met gebeeldhouwde kapitelen. Drie rondbogen staan bovenaan het portaal. De middelste boog is hoger dan de andere en omkaderd met kleine colonnetten. Een fijne opening bevindt zich bovenaan de puntgevel.
Het schip is samengesteld met een hoofdbeuk en lagere zijbeuken. Zij telt 4 en een halve travee die het het portaal vormen. Deze travee is doorbroken van een brede rondboog, beide op het niveau van de zijbeuken als de gootmuren. De steunberen met talud begrenzen de muren. Aan de noordzijde vormt een kleine deur de 2de toegang tot het gebouw. De laatste travee van het schip is direct gevolgd door een apsis en de absidiolen. Een brede oculus bovenaan het dak van de apsis is doorbroken en verlicht de koortravee.
Het romaanse kooreinde is aan de moderne constructie toegevoegd. De travee onder de klokkentoren is geflankeerd van mini-kruisbeuken. Deze zijn doorbroken van kleine rondbogen en gestut door steunberen. De travee ondersteunt de vierkante klokkentoren. Deze is samengesteld met een brede, naakte sokkel en een verdieping met bogen begrensd door een kordonlijst. Deze laatste is doorbroken van een paarsgewijze boog per zijde met een terugval in het midden op pilasters. De klokkentoren is getooid met een korte piramide van 4 zijden. De romaanse halfronde apsis is doorbroken met 3 rondboogvensters. De boog in het midden is fijner en dichtgestopt terwijl de 2 andere zijn vergroot tijdens een moderne periode. Deze laatste zijn ingeschreven in een Lombardische band beëindigd door de boogreeksen die terugvallen op de gebeeldhouwde modillons. Aan de zuidkant bemerkt men de omtrek van een oude rechthoekige opening.
De romaanse gedeelten zijn overdekt met lavapannen ondersteund door een platte gootklos voor de apsis en de mini-kruisbeuken, en door een gootklos met naakte modillons voor de klokkentoren. Het moderne gedeelte is volledig overdekt met dakpannen. Dit dak rust op een gootklos met naakte modillons.
Aan de binnenzijde is het schip heel erg sober en gans het koor is bedekt met muurschilderingen. De centrale beuk alsook de zijbeuken zijn overwelfd in compartimenten met een graatgewelf gescheiden door de gordelbogen die terugvallen op de gecanneleerde pilasters met gebeeldhouwde kapitelen bovenaan de muren van het schip en de imposten in de zijbeuken. De 3 delen van het schip staan in verbinding met elkaar door de brede boogreeksen gesteund door zware zuilen met gebeeldhouwde kapitelen.
De laatste travee van het schip vormt de koortravee. De kruising opent zich door een triomfboog die op de hoge zuilen rust met gebeeldhouwde kapitelen. Zij is overwelfd met kruisgewelven waarvan de nerven aan de hoeken rusten op fijne colonnetten die op de afsluitstukken rusten die gebeeldhouwd zijn met de symbolen van de 4 evangelisten. De kruisarmen zijn overwelfd met een graatgewelf als voortzetting van de zijbeuken. De moderne apsis en de absidiolen openen zich langs de rondbogen. Zij zijn overwelfd met een halfkoepel en houden het hoofd- en zijaltaren in. In de apsis verbergt het hoofdaltaar een deur die leidt naar het romaanse koor.
De travee onder de klokkentoren vormt een soort sas. Deze is overwelfd met een tongewelf, in het noorden als het zuiden versterkt door dunne ontlastingsbogen die een soort van mini-kruisbeuken vormen. Men bemerkt eveneens de sporen van beschildering op het gewelf. Een brede houten deur leidt naar de apsis. Deze is met een halfkoepel overwelfd en dient nu als sacristie.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten