Zoeken in deze blog

zondag 2 oktober 2022

Eglise Notre-Dame te Clermain; Navour-sur-Grosne (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Notre-Dame 

te Clermain; Navour-sur-Grosne


Het dorp van Clermain is voor de 1ste keer vermeld rond 974 in een charter van het cartularium van de abdij van Cluny; "In villa Clarmanno".  De abdij bezat het recht van rechtspraak over deze plaats daar Pierre le Vénérable, abt van Cluny, Clermain verklaarde als "Nostri juris".  De installatie van monniken is trouwens geopperd door de mogelijke restanten van een graanschuur van Cluny die zich in de gemeente bevinden.  Het dorp bezit een oude en rijke geschiedenis.  Men heeft er sporen teruggevonden van een Romeinse heirweg maar ook van Merovingische begraafplaatsen.  De toponiem legt zich vast op Clermain in de 15de eeuw.  Het dorp wordt bevloeid door de Grosne een zijrivier van de Saône.  Sedert 1 januari 2019 is Clermain een afgevaardigde gemeente van Navour-sur-Grosne, net zoals Brandon en Montagny-sur-Grosne. 
De kerk Notre-Dame-de-l'Assomption volgt een heel eenvoudig plan met een éénbeukig, rechthoekig schip gevolgd door een koor met vlak uiteinde van 2 traveeën waarvan de eerste de vierkante klokkentoren ondersteund.  De kerk behoort reeds zijn oprichting in de 12de eeuw tot de collatie van de abt van Cluny.  Zij noemt zich trouwens église Sainte-Marie.  Zijn constructie is waarschijnlijk dankzij de monniken van Cluny zoals tal van plattelandskerken in de regio.  Op een ongekend tijdstip is de parochie van Clermain losgekoppeld van deze van Brandon en wordt zij onafhankelijk.
Van het gebouw uit de 12de eeuw rest vandaag nog het schip en de herwerkte gevel.  Het oostelijke gedeelte samengesteld met een koor van 2 traveeën en de klokkentoren zou een constructie zijn uit de 13de eeuw zoals zijn gotische architectuur verondersteld.  Wat er met het kerkgebouw gebeurde in de volgende eeuwen is onzeker.  In de 14de eeuw zou de gevel van de kerk herwerkt geweest zijn.  Het gebouw is voor de 1ste keer vermeld tijdens deze periode in een kerkelijk register; "Ecclesia de Clarmant".
Tijdens de moderne periode is de kerk verschillende keren gewijzigd zoals de klokkenverdieping van de klokkentoren en de overwelving van het schip.  In de 19de en 20ste eeuw is het gebouw verschillende keren gerestaureerd.  Gedurende de zomer van 1933 is de klokkentoren beschadigd geweest door de bliksem waarna de herstellingswerken heel vlug werden uitgevoerd.  In 1973 is het koor gerestaureerd en sedertdien is de kerk regelmatig onderhouden geweest door de gemeente en de vereniging tot het behoud van het gebouw. 

Beschrijving.
De kerk van Clermain is verdeeld in 2 blokken van verschillende perioden met een éénbeukig, rechthoekig schip van de romaanse periode en een gotisch koor van 2 traveeën.
De romaanse gevel, gedeeltelijk herwerkt, is versierd met een decor van boogreeksen met een grote centrale en 2 kleinere, zijdelingse.  De grote boog omkaderd het portaal in rondboog waarvan de booglijst terugval op de steunmuren met gebeeldhouwde imposten.  De kleine zijdelingse boogreeksen lopen tot de gedenkplaten ter ere van de gesneuvelde soldaten.  Bovenaan de puntgevel verlicht een sterk inspringend rondboogvenster het schip.  De gootmuren van het schip zijn elk doorbroken van 3 kleine, inspringende rondbogen in het westen en een nog kleinere, gebroken boog in het oosten.  Drie platte steunberen stutten het schip aan iedere zijde.  Een moderne deur opent zich in het midden van de zuidelijke gootmuur. 





Het koor van 2 traveeën bezit dezelfde breedte als het schip.  Een 1ste travee is geflankeerd van 2 zware steunberen per zijde terwijl de 2de is begrensd door 2 diagonale steunberen aan de hoeken waarvan deze in het noorden aan de sacristie is gezet.  Deze is van bescheiden omvang, enkel verlicht door een kleine rechthoekige venster in het oosten.  De 2de travee van het koor is geopend door een gebroken boog in het zuiden terwijl het kooreinde is doorbroken van 3 lange gebroken bogen.  Een kleine opening in rondboog in de puntgevel verschaft de toegang tot de klokkentoren langs een metalen trapladder.


De klokkentoren verheft zich op de 1ste travee van het koor.  Van het vierkante plan is hij samengesteld uit 3 verdiepingen.  De eerste twee zijn quasi onversierd uitgezonderd de fijne luchtspleten aan de noordelijke zijde.  De 3de verdieping is met een rondboog geopend aan de noordelijke en zuidelijke zijde en met 2 rondbogen op de oostelijke en westelijke zijden.  Een fries van kleine regelmatige boogreeksen loopt onder de gootklos.  De klokkentoren is getooid met een piramide van 4 zijden in leisteen.  De rest van het gebouw is overdekt met dakpannen.
Aan de binnenzijde zijn de 3 traveeën overwelfd met een modern tongewelf.  Oorspronkelijk was zij niet overwelfd gezien het ontbreken van werkelijke steunen.  De ontlastingsbogen zijn tegen de zijmuren geplaatst en omkaderen de rondbogen.  Het gotische koor is verheven in overeenkomst met het schip.  De 2 traveeën zijn overwelfd met kruisgewelven die terugvallen op een sluitversiering en waarvan de gewelfsleutels zijn versierd en beschilderd.  Twee sterk gebroken gordelbogen begrenzen de traveeën.  Zij rusten op pilasters met half ingewerkte zuilen met kapitelen gebeeldhouwd met gebladerte.  De noordelijke muur van de travee onder de klokkentoren opent zich op de sacristie via een kleine houten deur met hierboven een dichtgestopte rondboog.  In het zuiden is een nis in de muur uitgehold.






Bijlagen.

Geen opmerkingen: