Eglise Saint-Roch
te Passy
Geschiedenis.
Het dorp is tijdens de romeinse periode reeds een centrum van bewoning zoals de teruggevonden romeinse dakpannen getuigen. In 6 gehuchten van het dorp kwamen Merovingische en Karolingische begraafplaatsen aan het licht. In de 10de eeuw is Passy geciteerd in talrijke charters van de abdij van Cluny zoals in 962 "In Villa Pagiacus cum capella Sancti German". In de 11de eeuw is een zekere "Alardus de Pasiaco" vermeld in een charter van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon. Tot minstens het einde van de 16de eeuw is Passy de zetel van een heerlijkheid.
Een kerk is reeds in 962 vermeld te Passy "Capella Sancti German". Het huidige gebouw is toegewijd aan Saint-Roch. Het gebouw is bijna volledig romaans met uitzondering van de kapellen van het transept en de zuidelijke muur van het schip. Deze romaanse constructie laat 2 te onderscheiden fazen zien. De travee onder de klokkentoren zou het oudste gedeelte zijn en zou teruggaan tot het midden van de 10de eeuw. De rest van de kerk zou eerder uit de 12de eeuw dateren zoals de breedte van de apsis laat veronderstellen en het beeldhouwwerk van de kapitelen van de klokkentoren.
Tijdens deze periode behoorde de kerk Saint-Roch tot de collatie van de bisschop van Mâcon. De kerk is voor de 1ste keer vermeld in een prebendenregister van 1513. Zij is verendigd met Chavagny-sur-Guye en dit tot de Revolutie. In de 16de eeuw is een belangrijke herstelling van het gebouw ondernomen. De reden hiervoor is niet vermeld. Hierbij wordt de zuidelijke muur van het schip herbouwd op de romaanse funderingen. De apsis wordt gewijzigd en een hoofdportaal aangebracht. De bovenste verdieping van de klokkentoren zou eveneens toegevoegd zijn in deze periode. In 1822 wordt de 1ste algemene renovatie van het gebouw gevorderd waarschijnlijk na het herstel van de cultus, na de periode van de Revolutie. Of dit doorgegaan is, weet men echter niet met zekerheid. In 1878 worden plannen opgemaakt om een volledige restauratie van de kerk te voorzien. In 1879 worden deze dan uiteindelijk uitgevoerd. Tijdens deze werken worden de transeptarmen toegevoegd. In 1883 wordt een nieuw altaar toegevoegd en in 1886 wordt een project van drainering van het gebouw voorgesteld.
De kerk is sedertdien goed onderhouden. In 1999 volgt een renovatie van de daken en het bezetten van de apsis en de klokkentoren.
Beschrijving.
De kerk is een romaans gebouw waarvan het originele plan in de loop der eeuwen licht gewijzigd is. Zij stelt zich samen met een rechthoekig, éénbeukig schip, een transept waarvan de armen modern zijn en een halfronde apsis, in het noorden geflankeerd van een sacristie.
De gevel van het gebouw is heel sober met in zijn midden doorbroken van een portaal met een accoladeboog in gotische stijl en een heel nauwe vensterboog hierboven die de kapconstructie verlicht.
Bij het schip is enkel de noordelijke muur nog romaans. Deze is geopend met 2 originel en kleine rondbogen aan de uiteinden. In het midden verlicht een 3de venster uit een moderne periode. Platte steunberen scheiden deze vensterbogen. De zuidelijke gootmuur van het schip is herbouwd in de 19de eeuw. Deze bewaart enkel een steunbeer nabij de gevelmuur en een brede, moderne rondboog in het midden.
De kruising ondersteund een klokkentoren van het vierkante plan waarbij de blinde sokkel begrensd is door een kordonlijst. Bovenaan is de klokkentoren op ieder van zijn zijden doorbroken van een drievoudige, slanke en nauwe boog met een terugval in het midden op de fijne dubbele colonnetten met kapitelen, gebeeldhouwd met gekruld gebladerte. Deze bogen rusten op een nauwe stenen lijst. Hierboven bevindt zich nog een bijkomende verdieping welke waarschijnlijk is toegevoegd in de 16de eeuw en wordt ondersteund door een kordonlijst op naakte modillons. Van deze verdieping rest nog enkel een rechthoekige opening in het oosten en het westen. De klokkentoren is getooid met een zadeldak.
De halfronde apsis is doorbroken van zijn zijdelingse rondboogvensters en in het noorden geflankeerd door de sacristie. Gans het gebouw is overdekt met dakpannen met uitzondering van de apsis en de puntgevel van de klokkentoren met lava.
Aan de binnenzijde is het gebouw volledig betegeld. Het schip is verdeeld in 3 traveeën, overdekt met een laag plafond. De grote boog die uitkomt op de travee onder de klokkentoren is gedeeltelijk verborgen door dit lage plafond. De noordelijke gootmuur is voorzien van grote rondbogen, ingewerkt in de muur. Zij moesten oorspronkelijk een gewelf ondersteunen welk nu verdwenen is. De gereconstrueerde zuidelijke muur is naakt.
De travee onder de klokkentoren is overwelfd met een koepel op trompen die benadrukt zijn door een fries met boogreeksen. De travee wordt omringd door 4 rondbogen die rusten op de vierkante massieven met imposten. De zijkapellen die de transeptarmen vormen zijn overwelfd met een tongewelf.
In het oosten is de apsis overwelfd met een halfkoepel en lichtjes verhoogd. Zij bewaart een mooi stenen tabernakel uit de 15de eeuw.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten